MTS 1 Samenvatting Neuman H 1 t/m 5
Hoofdstuk 1: Why Do Research?
- Onderzoek uitgevoerd om fenomenen in de wereld te begrijpen.
- Vondsten gebruik om verbeteringen aan te brengen in de praktijk.
- Onderzoek: het proces waarbij mensen specifieke principes en technieken gebruiken om tot kennis te komen.
- Geheel van informatie en manier waarop tegen informatie aangekeken wordt ontstaat.
- Sceptisch tegenover onderzoek doordat:
1. In de media worden resultaten beschreven als wetenschappelijk, terwijl ze dat niet zijn.
2. Resultaten kunnen vertekend gepresenteerd worden.
3. Onderzoek is ingewikkeld (soms zelfs angstaanjagend).
Kritisch denken
- Kritisch:
1. Van het grootste belang.
2. Negatief en antagonistisch.
3. Bewust, evaluatief en overwegend.
- Kritisch denken: Bewust, evaluatief en overwegend. Kenmerken:
1. Vermijden van misvattingen.
- Gokker misvatting: als iets al lang niet gebeurd is, zal het snel gebeuren.
- Attributiefout: negatieve uitkomsten door omstandigheden, positieve door eigen
toedoen.
2. Bekijken vanuit meerdere perspectieven, vermijden van overhaaste conclusies.
3. Opmerken van onderliggende aannames, erkennen dat deze keuzes kunnen beperken.
4. Gebruik van empirische argumenten: logische redenatie vanuit empirisch bewijs.
Bewijs van het bestaan van fenomenen door directe of indirecte observatie.
Staat tegenover morele of religieuze argumenten.
Kritisch denken: hoog bewuste perspectief waarbij men zich open en evaluatief opstelt tegenover een
kwestie.
Religie en wetenschap
- Conflicten tussen religie en wetenschap. Geven beide op andere vragen antwoord. Grens tussen
wetenschappelijke en religieuze vraag is niet altijd duidelijk. In de meeste gevallen kan er een keuze gemaakt
worden waarop de beslissing gebaseerd zal worden wetenschappelijke feiten of morele overwegingen.
Empirisch sociaal onderzoek
- De term ‘onderzoek’ kan op meerdere manieren gebruikt worden:
1. Zorgvuldig lezen/bestuderen van documenten voor begrip, patronen/thema’s identificeren ultieme
waarheid ontdekken.
2. Verzamelen/evalueren van bestaande informatie uit wetenschappelijk tijdschriften of
overheidsrapportages.
3. Toepassen geaccepteerde technieken en principes: info verzamelen door observatie, vragen stellen,
meten, experimenteren en analyseren d.m.v. statistiek.
4. Toepassen kritisch denken en aannemen van sceptisch perspectief.
- Empirisch onderzoek kan alle bovengenoemde activiteiten omvatten. Proces van informatie verzamelen.
Uitkomsten weergegeven in termen van waarschijnlijkheid A heeft invloed op B, kans is groot dat als A, dan B
- Opvattingen kunnen veranderen door nieuw bewijs. Mate van zekerheid, verandert door mate van bewijs.
Kwaliteit van bewijs
- Standaards hanteren over wanneer bewijs goed en legitiem is. Regels over hoe date verzameld en
geïnterpreteerd moet worden. Basis van standaards ligt in gezond verstand.
- Empirisch bewijs:
1. Kwantitatieve data: in de vorm van cijfers.
2. Kwalitatieve data: in de vorm van beelden, woorden of geluiden.
, Soorten sociaal onderzoek
- Meerdere technieken om antwoord te geven op onderzoeksvraag. Vaardigheid en kennis nodig om juiste
techniek te kiezen. Valkuil: onderzoekers hebben voorkeurstechniek, passen die ook toe als een andere
techniek eigenlijk gepaster is.
1. Kwantitatieve data verzameling
Informatie die in getallen te vatten is. Verschillende technieken waarmee deze data verzameld worden:
- Experiment: situatie gecreëerd, effect op personen bestudeerd. In laboratorium of real life situatie. Meestal
worden mensen in groepen verdeeld, waarbij de ene wel een soort ‘behandeling’ ondergaat en de andere niet.
- Vragenlijst (questionnaire): survey onderzoek. Antwoorden samengevat in tabel/grafiek. Resultaten van groep
deelnemers gegeneraliseerd naar grotere groep.
- Inhoud analyse: symbolisch/geschreven materiaal geanalyseerd door bijv. aspecten te kwantificeren.
Bijvoorbeeld tellen hoe vaak een bepaald woord voorkomt in een krant. Gepresenteerd in tabel/grafiek.
e
- Bestaande statistische bronnen: reorganiseren om andere vraag te beantwoorden dan waarvoor de data in 1
instantie verzameld werden.
2. Kwalitatieve date verzameling
Gegevens die niet in nummers te vatten zijn. Verschillende technieken waarmee deze data verzameld worden:
- Etnografisch veldonderzoek: kleine groep mensen gedurende een zekere periode observeren. Begin met los
geformuleerd onderwerp i.p.v. specifieke hypothese. Observeren aantekeningen rapportage.
- Historisch-vergelijkend onderzoek: aspecten van sociale leven binnen tijdperk of verschillende culturen
onderzoeken. Data gevorm door bestaande statistieken en documenten. Ook directe observatie en interviews.
Onderzoeksdoelen
- Doel bepalen om vast te stellen welke methode gepast is. Verschillende doelen:
Naam Ontdekken Beschrijven Verklaren Evalueren
Soort Ontdekkend
onderzoek onderzoek Beschrijvend/descriptief Verklarend onderzoek Evaluatief onderzoek
Vraag Wat' Hoe' en 'wie' Waarom' Werkt het'
Details situatie Theorie
Doel Nieuw onderwerp, weergeven testen/ontwikkelen: Effectiviteit testen van:
Algemeen begrip Uitleg waarom iets
ontwikkelen Beeld van situatie plaatsvindt programma/product/beleid
Oorzaken, redenen,
Oriënterend Beschrijvend bronnen
Kwalitatieve
Technieken methoden Inhoudsanalyse Experiment Experiment populairst
Vragenlijstonderzoek Bestaande statistieken
Veldonderzoek Veldonderzoek
Vragenlijstonderzoek
Gebruik van onderzoek
- Basisonderzoek: fundamentele kennis/basis begrip van een fenomeen door theorie the creëren en te testen.
Niet direct praktisch toetsbaar, vormt de basis van toegepast onderzoek.
- Toegepast onderzoek: antwoord op specifieke, praktische vraag met direct bruikbare oplossingen. Snel,
kleinschalig, pasklaar antwoord op specifiek probleem. Descriptief of evaluatief. Gebruikt om beslissingen te
nemen op beleidsniveau. Meer controversieel dan basis onderzoek.
Het onderzoeksproces
1. Onderwerp selecteren.
2. Onderwerp afbakenen, specifiek maken: kijken naar vroeger onderzoek(literatuur), specifieke vraag stellen.
3. Plan maken over hoe je de vraag gaat beantwoorden: onderzoekstechniek kiezen.
4. Data verzamelen.
5. Data analyseren, patronen in de date zoeken.
6. Data interpreteren: betekenis aan verlenen.
7. Onderzoek publiceren, anderen informeren over je vondsten.
, Hoofdstuk 2: Planning a study
- Onderzoeksvoorstel: formele onderzoeksplan. Gedetailleerde beschrijving van technieken die je gaat
gebruiken en van wat er al bekend is vanuit de onderzoeksliteratuur.
Het selecteren van een onderwerp
Onderwerp kan alles zijn wat je nieuwsgierigheid heeft geprikkeld. Kenmerken:
1. Generaliseerbaar: betreft niet één enkele situatie.
2. Sociaal patroon: betreft een structuur of verband tussen fenomenen.
3. Verzameling: omvat een verzameling fenomenen
4. Empirisch observeerbaar: fenomenen die waargenomen kunnen worden.
Literatuur review
- Samenvatten welke onderzoeken al gedaan zijn naar het onderwerp van je keuze. Helpt om onderwerp af te
bakenen, geeft een idee van bruikbare onderzoeks- en schrijfmethoden. Bronnen moeten goed
gedocumenteerd worden.
- Review: onderzoek bouwt voort op bestaande kennis, is slechts een klein deel van alle opgebouwde
wetenschap. Stappen review:
Bronnen vaststellen Literatuur zoeken Artikelen lezen Belangrijkste vondsten extraheren Vondsten
integreren.
Bronnen
- Bruikbare beschrijvingen van onderzoeken worden gegeven in:
1. Boeken: één complex onderzoek beschreven (monograaf), of verzameling gerelateerde artikelen
(readers of edited collections). Nadeel: moeilijker te vinden, kost veel tijd om te lezen.
2. Doctoraalschriften: artikelen waarop onderzoekers gepromoveerd of afgestudeerd zijn, maar die
niet noodzakelijkerwijs gepubliceerd zijn.
3. Overheidsdocumenten: overheden die onderzoeken sponsoren, publiceren ook vaak rapportages.
Deze zijn meestal alleen beschikbaar op aanvraag bij de organisatie.
4. Gepresenteerde papers: op jaarvergaderingen bespreken professionals allerlei bevindingen in hun
veld. Geschreven verslagen hiervan zijn beschikbaar op aanvraag bij de auteur.
5. Wetenschappelijke tijdschriften: onderzoek wordt vaak gepubliceerd in officiële tijdschriften binnen
een wetenschappelijk veld. Meest toegankelijke en bruikbare bron.
Wetenschappelijke tijdschriften.
Kenmerken:
- Zelden gratis toegankelijk buiten universiteitsbibliotheken. Op internet geld betalen om ze te mogen zien.
- Te vinden met speciale ‘artikel search tools’.
- De meeste hebben titels met ‘journal’ of ‘review’ in hun naam.
- Bevatten voornamelijk reportages van originele onderzoeken.
- Artikelen zijn peer-reviewed: onafhankelijk geëvalueerd op kwaliteit en verdienste door professionele
onderzoekers. Wetenschappelijke tijdschriften accepteren 1/3 tot ½ v.d. inzendingen. Prestigieuze tijdschriften
maar 1/10. Blinde review: identiteit reviewers en auteurs anoniem.
- Bevatten bibliografie met referenties naar de bronnen.
- Kunnen brieven aan redacteur, theoretische essays, boekbeschouwingen, wettelijke casus beschrijvingen en
commentaren op andere studies bevatten. Sommige tijdschriften bevatten alleen boek- of literatuur
beschouwingen.
- Meeste tijdschriften verschijnen 4 tot 6 keer per jaar.
- Citatie van artikel bevat naam tijdschrift, volume, jaar, issue nummer, auteur, titel en paginanummers. Issue:
nummer van het artikel binnen het tijdschrift.
- Artikelen beginnen meestal met een abstract: korte samenvatting van onderwerp, onderzoeksvraag, methode
en resultaten.