RODE LOPER
TUR-prostaat + mitomycine spoeling
,Inhoud
Table of Contents
Inleiding..................................................................................................................................................2
Epidemiologie.........................................................................................................................................2
Anatomie/fysiologie...............................................................................................................................2
Etiologie..................................................................................................................................................3
Symptomen............................................................................................................................................4
Diagnose.................................................................................................................................................4
Therapie.................................................................................................................................................5
Prognose.................................................................................................................................................5
Complicaties...........................................................................................................................................6
Verpleegkundige aandachtspunten........................................................................................................6
,Inleiding
Een poliep in de blaas moet altijd verwijderd worden. De poliep kan groter worden, bloedingen
veroorzaken en doorgroeien tot in de spierwand. Het woord poliep wordt gebruikt voor zowel
goedaardige als kwaadaardige gezwellen/tumoren. Je spreekt van een blaaspoliep wanneer
blaaskanker oppervlakkig is en niet is ingegroeid in de spier van de blaas. Wanneer het blaasgezwel
evenwel agressiever wordt en ingroeit in de spier van de blaas of dieper, spreek je van blaaskanker.
De operatie die gebruikt kan worden om de poliep of tumor in de blaas te verwijderen gebeurt via de
plasbuis. Deze operatietechniek wordt TUR-blaas (transurethrale resectie van een blaaspoliep)
genoemd.
Epidemiologie
In Europa worden jaarlijks 6 à 27 per 100.000 mensen getroffen door blaaskanker. Het komt vaker
voor bij mannen. De belangrijkste risicofactor is roken: het maakt je kans op blaaskanker minstens 4
keer zo groot. Andere risicofactoren zijn chemische stoffen die gebruikt worden in de chemische,
rubber, verf, en olie-industrie.
Anatomie/fysiologie
De blaas bevindt zich onderin de buik, achter het schaambeen. Het is een min of meer bolvormig
orgaantje. Aan de zijkanten monden twee urineleiders uit, die urine van de nieren naar de blaas
vervoeren. Een lege, schone blaas is maar klein, een volle blaas heeft een inhoud van 400 ml.
Terugvloeien van urine naar de nieren is niet mogelijk. Onderaan de blaas bevindt zich de plasbuis.
De blaas heeft een uitgebreide bloed- en zenuwtoevoer. Hierdoor kan dit orgaan ook na kleine
ongevallen nog goed werken. Er zijn zelfs een aantal zenuwcellen aanwezig in je blaas die de
besturing van je blaas plaatselijk kunnen reguleren. De wand van je blaas beschikt over een spierlaag,
waardoor je blaas zich in kan spannen en kan ontspannen. Om ervoor te zorgen dat urine niet direct
de blaas verlaat, is er een zogenaamde sluitspier aanwezig. Deze sluit de uitgang af zolang
urineverlies nog niet gewenst is.
Tussen de urineleiders en de plasbuis bevindt zich een driehoekig gebiedje dat gevoelig is. Als de
blaas zich met urine vult, zal uiteindelijk ook dit driehoekje gaan uitrekken. Als gevolg hiervan krijg je
aandrang om te gaan plassen. Als je vervolgens niet zelf naar het toilet gaat, zal het regelcentrum van
, je blaas deze taak van je overnemen en ervoor zorgen dat je gaat plassen. Vanaf het moment dat je
zindelijk wordt, hoeft dit regelcentrum meestal niet in te grijpen, maar ga je zelf naar het toilet.
Eenmaal op het toilet zal de sluitspier van je blaas automatisch ontspannen. Door vervolgens de
spierlaag om je blaas heen aan te trekken kan de urine naar buiten. De buikspieren aanspannen is
niet nodig tijdens het plassen. Hoewel de druk op de blaas dan groter wordt, wordt de plasbuis
afgeknepen waardoor de urine minder makkelijk wegvloeit.
Etiologie
Het is niet altijd duidelijk wat de oorzaak is van blaaskanker. Blaaskanker wordt geassocieerd met
roken, een parasitaire infectie (schistosomiasis), straling en blootstelling aan chemicaliën.
Blaaskanker ontstaat wanneer de cellen in de blaas zich abnormaal beginnen te delen. In plaats van
dat ze zich op een ordelijke manier delen, ontwikkelen deze cellen mutaties die leiden tot
ongecontroleerde groei. Deze abnormale cellen vormen samen een tumor.
Risicofactoren die bekend zijn voor het ontwikkelen van blaaskanker:
Geslacht: mannen hebben een groter risico dan vrouwen op het krijgen van blaaskanker.
Leeftijd: de meeste mensen die blaaskanker krijgen zijn ouder dan 55 jaar.
Etnische afkomst: blaaskanker komt minder vaak voor bij de Iberiërs, Aziaten en indianen.
Familiegeschiedenis: personen met een familielid die blaaskanker heeft (gehad), hebben een
verhoogd risico op het ontwikkelen van deze maligniteit.
Roken: roken is de allergrootste risicofactor voor blaaskanker. Rokers hebben meer dan twee
keer zoveel kans op het krijgen van blaaskanker in vergelijking met niet-rokers.
Sigarettenrook bevat kankerverwekkende chemische stoffen die in de longen en in het bloed
terechtkomen. Deze kankerverwekkende stoffen worden vervolgens gefilterd door de nieren
en uitgescheiden via de urine. Urine wordt tijdelijk opgeslagen in de blaas en als er
carcinogenen in de urine aanwezig zijn, dan kunnen deze de cellen van de blaaswand
beschadigen, waardoor het risico op kanker toeneemt.
Beroepsmatige blootstelling aan bepaalde stoffen: sommige chemische stoffen in de
verfindustrie, zoals benzidine en bèta-naftylamine, worden geassocieerd met blaaskanker.
Chronische blaasontstekingen en irritatie: problemen geassocieerd met een verhoogd risico
op blaaskanker zijn urineweginfecties, nierstenen en blaasstenen, en andere oorzaken van
irritatie van de blaas. Schistosomiasis een parasitaire infectie, en wanneer deze de blaas
bereikt wordt het geassocieerd met een verhoogd risico op een plaveiselcelcarcinoom.
Persoonlijke geschiedenis van blaaskanker: kanker kan optreden in andere delen van het
urotheel, zoals de bekleding van de nieren, ureter en urethra. Kanker in een van deze
gebieden, bijvoorbeeld nierkanker, kan het risico van een tumor in het slijmvlies dat de
binnenkant van de urinewegen bekleedt, verhogen. Mensen die blaaskanker hebben gehad,
moeten na de behandeling nauwlettend worden gevolgd, omdat andere tumoren in het
urotheel vaak voorkomen.
Gebreken aan de blaas vanaf de geboorte.