Kennistoets 5 november
Ketenzorg
Definitie:
Ketenzorg is een samenhangend geheel van zorginspanningen dat voor verschillende zorgaanbieders
onder een herkenbare regiefunctie wordt geleverd, waarbij het cliëntproces centraal staat (wat blijkt
uit de geformaliseerde afspraken tussen betrokken zorgaanbieders over samenhang en continuïteit
van de patiëntenzorg).
Ketenzorg is zorg voor een patiënt verleend door verschillende zorgaanbieders, en afgestemd op de
klachten van de patiënt.
Ketenzorg is geen multidisciplinaire zorg; zorgaanbieders van disciplinaire disciplines die in
samenwerking zorg verlenen aan de patiënt binnen een zorginstelling.
Nulde lijn: preventieve gezondheidszorg, bijv. GGD, de gemeentelijke gezondheidsdiensten
Eerste lijn: huisartsen, eerstelijnspsychologen, fysiotherapeuten, tandartsen of verloskundigen.
Tweede lijn: als eerste lijn ontoereikend is en specialistische zorg nodig is, bijv. ziekenhuiszorg
(algemene ziekenhuizen, geestelijke gezondheidszorg en gespecialiseerde jeugdzorg)
Derde lijn: hoog specialistische zorg of topklinische zorg, bijv. academische en specialistische
ziekenhuizen.
Waarom ketenzorg
- Betreft veelvoorkomende ziektebeelden: diabetes, hartfalen, hart en vaatziekten, COPD.
- Complexiteit van de zorgvraag neemt toe; meerdere zorgvragers betrokken.
- Gericht op bevorderen zelfzorg door patiënten
- Terugdringen van ziekenhuisopnames
- Centrale rol voor coördinatie tussen eerste en tweede lijn.
Ketenzorg samengevat
- Ketenzorg vindt in alle domeinen plaats
- Samenwerking tussen verschillende professionals het is geen multidisciplinair werken
- Niet allen gericht op behandelen maar ook op preventie
- Zowel op lichamelijke als psychische stoornissen en klachten
- Streven van best practice en evidence based; wetenschappelijk onderzoek
- Kostenbesparend
, Praktische vaardigheden
Bed en hulpmiddelen
Stappen:
Afhalen bovenlaag, draaien zorgvrager, verschonen een zijde van bed, terugdraaien zorgvrager naar
verschoonde zijde, verschonen andere zijde van bed, terugdraaien zorgvrager op rug, aanbrengen
van dekbed en kussen.
Handen wassen en desinfecteren
5 momenten voor handhygiëne:
- Voor contact met de patiënt
- Voor schone/steriele handelingen
- Na contact met lichaamsvloeistoffen patiënt
- Na contact met de patiënt
- Na aanraken omgeving van de patiënt
Je moet je handen wassen na hoesten, niezen, snuiten en toiletbezoek.
Isolatiekleding aan en uit trekken
Het is soms nodig de eigen kleding te beschermen of in het belang van de patiënt beschermende
kleding te dragen tijdens het verrichten van zorgtaken met extra risico’s. het doel is te voorkomen
dat de eigen kleiding vuil en/of nat wordt en pathogene micro-organismen worden overgedragen.
Aankleden
1. pas handhygiëne toe.
2. trek het overschort aan.
3. indien nodig: zet het mondneusmasker (en de spatbril) op.
4. trek de handschoenen aan. De handschoenen gaan hierbij over de mouwen van het overschort
heen.
Uitkleden
1. doe je handschoenen uit.
2. zet je mondneusmasker (en spatbril) af.
3. trek je overschort uit.
4. pas handhygiëne toe.
Aseptisch handelen en steriel handschoenen aan- en uittrekken
Soms is het nodig om het werkveld te desinfecteren met alcohol 70%. Bijv. bij het verzorgen van
wonden, insteekopeningen van wonddrains of bij het verwisselen van infuus- of katheterlijnen.
(Desinfecteren betekent het inactief maken of reduceren (in aantal verminderen) van schadelijke
micro-organismen tot aanvaardbaar niveau.)
Als je met steriele materialen en instrumentarium werkt, heb je een steriel werkveld nodig. Voor een
steriel werkveld kun je een steriele doek of de binnenkant van een steriele verpakking gebruiken.
Trek steriele handschoenen pas aan als de steriele materialen gebruikt gaan worden.
Materialen die je bij een patiënt inbrengt, in een al dan niet bestaande holte of waarmee de
huidbarriere doorbreekt, moeten altijd steriel zijn.
Een voorwerp wordt steriel genoemd als het vrij is van levensvatbare organismen en hun
overlevingsvormen, zoals sporen.
,Steriele handschoenen aantrekken
- Zorgt voor een schoon en leeg werkvlak
- Controleert of de verpakking intact is en de houdbaarheidsdatum niet is verstreken
- Past handhygiëne toe en zorgt ervoor dat de handalcohol goed is opgedroogd
- Ontvouwt de steriele binnenkant
- Pakt met de linker duim en wijsvinger de rechterhandschoen aan het uitende van de
omgeslagen boord op
Linkshandigen kunnen met de linkerhandschoen beginnen
- Steekt de rechterhand in de rechterhandschoen
- Steekt de vingers van de rechterhand onder de omgeslagen boord van de linkerhandschoen
en pakt deze op
- Steekt de linkerhand in de handschoen en trekt deze in een keer door over de pols
- Corrigeert zo nodig beide handschoenen wanneer de vingers niet in de juiste openingen
zitten
- Omgeslagen boord van de rechterhandschoen
Wassen en kleden
Vitale functies
Hartslag
Normaal hartritme = 60 – 100 hartslagen per minuut
Bij een kind ligt dit hoger. (hoe jonger hoe hoger)
Tachycardie = verhoogde of snelle hartslag (stress, bloeding, koorts)
Bradycardie = verlaagde of langzame hartslag (sporters)
Ademhaling
8 tot 20 ademhalingen per minuut
Normale ademhaling = eupneu
Ademstilstand = apneu
Diepere en vaker ademen = hyperneu
Sterk versnelde ademhaling = tachypneu
Te snel en te diep = hyperventilatie (angst en spanning)
Afwisselend snel en diep ademen, daarna steeds minder snel, vervolgens een pauze, om daarna weer
snel en diep adem te halen = cheyne-stokes-ademhaling
Snel en diep zonder pauzes = kussmaul – ademhaling (verzuring van bloed)
Bloeddruk
Bovendruk (systolische druk) = ventrikels samentrekken
Onderdruk (diastolische druk) = tijdens de ontspannings fase van het hart
120/60
Hypotensie = lage bloeddruk
Orthostatische hypotensie = daalt de bovendruk of onderdruk
Geen bloeddruk meten aan:
- Gewonde of oedemateuze arm
- Verlamde arm
- Arm met infuus
- Arm met okseltoilet
, Temperatuur
Kan je op verschillende plaatsen meten:
- Rectaal meest betrouwbaar
- Oraal
- Tympaan (oor)
- Axillair (oksel)
Normale lichaamstemperatuur is 37 graden Celsius.
Vanaf 38 graden spreek je over koorts.
Communicatie
Feedup: waar ga ik heen, wat is mijn doel of welke resultaten wil ik halen.
Feedback: wat heb ik gedaan, hoe heb ik het doel tot nu toe aangepakt
Feedforward: wat is de volgende stap, wat ga ik verder doen om de gestelde doelen te bereiken
Alleen een oordeel -> feedback
Beschrijving van de verwachte antwoorden of gedrag -> feed-up
Objectieve uitleg en onderbouwing van het oordeel -> feedback +
Oplossingen, suggesties ter verbetering en adviezen voor de toekomst -> feedforward
Feedback betekent letterlijk terugkoppeling.
Regels voor het geven van feedback:
- Beschrijf concreet gedrag
- Vertel erbij wat het je doet
- Wacht niet te lang met het geven van feedback
- Wees niet uitsluitend negatief
- Doe suggesties voor verbetering
- Wees uitnodigend
- Geef bruikbare feedback
- Doseer je feedback
- Vraag om een reactie
- Let op het non-verbale gedrag van de ander
- Wees zo kort mogelijk
- Houd rekening met het incasseringsvermogen van de ander
Regels voor het ontvangen van feedback
- Luister
- Ga na of je de ander goed begrijpt
- Vraag door
- Vraag na bij anderen
- Vraag naar de betekenis die je gedrag voor de ander heeft
- Accepteren betekent niet dat je het er mee eens bent
- Laat eerlijk blijken wat het je doet
- Bepaal zelf of je je gedrag wilt veranderen
Als professional in een hulpverleningssituatie is het belangrijk om met feedback om te kunnen gaan,
zowel ten aanzien van je teamgenoten als met betrekking tot patiënten.