Algemene Farmacologie – Hoorcolleges
Thema 1 UU
Inhoud
Hoorcollege A - Pharmakinetiek.............................................................................................................2
Hoorcollege B – Distributie en clearance van drugs...............................................................................7
Hoorcollege C – ADME Integration.......................................................................................................13
Hoorcollege D – Clinical Pharmacokinetics...........................................................................................16
1
,Hoorcollege A -
Pharmakinetiek
Pharmakinetiek
Drug = een substantie die wordt
gebruikt om een ziekte te genezen, te
voorkomen of een diagnose op te stellen.
Er zijn verschillende soorten:
1. Conventioneel – chemische
substanties die erg identiek kunnen
worden gemaakt aan bepaalde stoffen.
Kleine moleculen met chemische
eenheden. Dose-effect is erg voorspelbaar. Hele korte T1/2 (uren-dagen)
2. Biofarmaceutisch – stoffen die niet altijd oraal worden gegeven. Lange
T1/2 (weken)
Dynamiek = wat de drug doet met het lichaam
Kinetiek = wat doet het lichaam met de drugs. Het
fate van de drug
in het lichaam - bestaat uit ADME
o Absorptie – Distributie –
Metabolisme – Eliminatie
Alles wat binnenkomt in je
lichaam, gaat eerst naar de lever,
deze worden hier ook omgezet
(First Pass Metabolism), dan
gaat het naar de circulatie. Vervolgens
heb je distributie van de
stoffen. Elke keer dat de drug naar
de lever of nieren gaat, is de stof
cleared / eliminated van het lichaam
Als een beetje van de drug in de circulatie zit, vinden alle processen van
ADME tegelijkertijd plaats
Plasmaconcentratie tijdscurve:
o MTC = Minimal Toxic Concentration
o MEC = Minimal Effective Concentration
o Je goal is om in de therapeutische margin te blijven
(groen)
o In het eerste gedeelte t/m Cmax is er ook eliminatie en
metabolisme, maar er is vooral absorptie. Het laatste
gedeelte bestaat vrijwel alleen uit eliminatie
Bij een intraveneuze injectie begin je met een hele hoge
concentratie. Bij een orale injectie heb je een oplopende
concentratie die na de piek weer afdaal
Drug administratie
Routes van administratie:
2
, o Lokaal – de drug werkt aan de zijde van administratie (intranasaal,
vaginaal, rectaal, intraoculair, intra-articulair, dermaal)
o Systematisch – via de bloed circulatie komt de drug in het
lichaam en zal dan op specifieke delen, maar ook andere delen, in
werken
Enteral (oraal of rectaal, dus gastro-intestinaal (GI))
Parenteral (intraveneus, intramusculair, subcutaan, NIET door GI
tract)
Transdermal (op de huid zetten waarna het in het lichaam komt,
nicotin patches)
Als je een drug rectaal geeft, kan het zijn dat de drug een stuk sneller
werkt, omdat het niet door de lever gaat, maar direct wordt opgenomen in de
bloedbaan. Dit geldt ook voor sublingual (kan dus onder je tong).
First pass metabolism = allereerste keer
dat een drug door de lever gaat. Dit effect
treedt ook op als je de drug sublinguaal
inspuit, want hier zitten ook enzymen, maar
wel een stuk minder
o Alleen intraveneus heeft geen first pass
metabolism
Clearance = de tweede keer dat de drug
door de lever (of nier) gaat
Termen: subcutaneus (sc), intramusculair
(im) en transdermaal (td)
Absorptie
Orale intake: absorptie via de maag of duodenum-jejenum-ileum en colon.
Hier is namelijk een groot oppervlakte
Als je een drug in een tablet vorm geeft, moet het eerst
oplossen, daarna is het pas actief. Als de drug al is
opgelost, werkt het een stuk sneller in
De drug moet langs verschillende soorten barrières – het
membraan
o Passieve diffusie
o Carrier eiwitten
Passieve diffusie is afhankelijk van:
o Concentratie gradiënt
o Oppervlakte
o Permeabiliteit
Eigenschappen van de drug die invloed hebben op
passieve diffusie:
o Maat, lipoficiliteit, ionisatie (pKa), dosage
form
1. Ionisatie - pKa
o Geïoniseerd, dan heeft het molecuul lading
polair en kan het dus niet door het membraan
o Non-geïoniseerd, dan heeft het molecuul geen
lading niet polair en kan het door het membraan
3