Hoofdstuk 1 Democratisering van Nederland 1848-1919
Paragraaf 1
-200 jaar was Nederland een republiek: een land zonder koning. In 1813 werd Nederland een
monarchie: een land met een koning.
-Luxemburg, Nederland en België werd in 1815 door koning Willem | samengevoegd Het verenigd
Koninkrijk Der Nederlanden.
Ook kwam er in 1815 een grondwet wat van Nederland een constitutionele monarchie maakte.
- ministers waren dienaren van de koning.
- Parlement (eerste en tweede kamer) hadden weinig te zeggen
- De koning benoemden de leden van de eerste kamer
- Mensen in de provinciale staten kozen de leden van de tweede kamer.
In 1830 kwamen de Belgen in opstand tegen Willem | België werd zelfstanding en kreeg een eigen
koning. Willem | wilde België terug maar zonder resultaat. Het leger had Nederland veel geld gekost.
Parlementsleden wilden daarom de grondwet veranderen.
Thorbecke was een liberaal ook hij wilde de grondwet veranderen. Liberalen komen op voor de
vrijheid van de burgers en vinden dat de regering zo min mogelijk regels moeten maken.
In 1848 braken er veel revoluties uit in Europa. Willem || had in 1840 Willem | opgevolgd. Hij was
bang dat de revoluties ook in Nederland uit zouden breken en gaf Thorbecke de opdracht om de
grondwet te veranderen.
- Iedereen kreeg dezelfde grondrechten (vrijheid van meningsuiting, godsdienst en onderwijs.
- De koning werd onschendbaar. Ministers waren verantwoordelijk voor wat de koning zei of
deed ze hadden voortaan ministeriële verantwoordelijkheid.
- Er kwamen verkiezingen voor de tweede kamer, provinciale staten en de gemeenteraad.
Door middel van censuskiesrecht (rijke mannen die een bepaald bedrag aan belasting
betalen.
- Eerste kamer werd gekozen uit de provinciale staten.
De grondwet van 1848 maakte van Nederland een parlementaire democratie: een manier van
besturen waarbij burgers het parlement kiezen. Het parlement kon nu de regering controleren. De
regering bestaat uit de koning en ministers.
In 1849 volgt Willem||| Willem|| op.
Luxemburgse kwestie, 1866-1867
- Koning Willem ||| probeerde achter de rug van het parlement om Luxemburg te verkopen.
- Parlement wilde de ministers wegsturen, maar de koning steunde de ministers en stuurde
daarom het parlement weg.
- Het nieuwe parlement was ook tegen de plannen en stuurde de ministers met succes weg.
,Paragraaf 2
Behalve het censuskiesrecht was er in de 19e eeuw was er ook een districtenstelsel: een systeem
waarbij elk gebied (district) zijn eigen vertegenwoordiger kiest.
Naast de liberalen waren er ook nog twee andere politieke groepen.
- Socialisten: mensen die vinden dat iedereen in de samenleving gelijk is en dat de regering
door wetgeving de werk/leef omstandigheden van arbeiders moest verbeteren.
- Confessionelen: mensen die vinden dat het geloof belangrijk is bij het besturen van een land.
De confessionelen bestonden uit twee grote groepen, de protestanten en de katholieken.
Om op te komen voor hun belangen richtten ze elk hun eigen politieke partij op.
- De protestanten in 1879 de ARP Anti Revolutionaire Partij onder leiding van Kuyper.
Aanhangers ( de kleine luyden ). Boeren arbeiders en kleine winkeliers. Het doel was
kiesrecht voor het mannelijke hoofd van het gezin.
- Liberalen in 1885 de liberale unie. Aanhangers: advocaten en dokters.
- Sociaaldemocraten in 1894 de SDAP Sociaal Democratische ArbeidsPartij. Onder leiding van
Troelstra het doel was kiesrecht voor arbeiders.
- In 1880 was Scheapman de eerste priester in het parlement. In 1926 richtten de katholieken
de RKSP op Rooms Katholieken Staats Partij.
In de tweede helft van de 19e eeuw voelden veel arbeiders, protestanten en katholieken zich
achtergesteld. Ze wilden dezelfde reden zoals het kiesrecht. Dit noem je emancipatie: het strijden
voor of het krijgen van gelijke rechten.
Er werden niet alleen politieke partijen opgericht maar ook vakbonden, kranten en verenigingen. De
samenleving raakte op die manier steeds meer verdeeld. Dit noem je verzuiling.
-schoolstrijd Er waren twee verschillende soorten onderwijs
Bijzonder onderwijs dit was voor gelovige.
Openbaar onderwijs
Openbaar onderwijs werd betaald door de staat dit wilde de confessionelen ook. Daar waren de
liberalen zwaar op tegen.
, Paragraaf 3
In de tweede helft van de 19e eeuw kreeg Nederland te maken met de industriële revolutie: een
grote verandering van de manier van produceren en van de samenleving door de komst van
fabrieken en nieuwe vervoersmiddelen.
Dit had 3 gevolgen:
- Bevolkingsgroei
- Economische groei en daardoor meer welvaart die slecht verdeeld was.
- Sociale kwestie: het geheel van slechte leef en werkomstandigheden, vrouwen/kinderarbeid,
zeer lage lonen en werkloosheid.
Socialisten wilden dat de overheid do or wetgeving de situatie van arbeiders zou verbeteren. De
liberalen waren hier eerst op tegen maar in 1873 brak er een economische crisis uit. Er raakten veel
mensen werkloos hierdoor, daarom besloten ze alsnog wetten te maken. Deze wetten noemen we
sociale wetten. De eerste belangrijke sociale wet was het kinderwetje van houten: kinderen onder de
twaalf mochten niet meer in fabrieken werken.
Vrouwen hadden minder rechten dan mannen, mannen mochten bijvoorbeeld stemmen en vrouwen
niet. Dit zorgde voor de opkomst van feminisme: vrouwen die strijden voor gelijke rechten en kansen
(emancipatie).
Bij de eerste feministische golf hoorden Wilhelmina Drucker en Aletta Jacobs. In 1889 richtte Drucker
de VVV op Vrije Vrouwen Vereniging. De VVV vond dat mannen en vrouwen gelijk behandelt
moesten worden. In 1894 richtten Wilhelmina en Aletta samen de VvVK op Vereniging voor
VrouwenKiesrecht.
Meningen over het vrouwenkiesrecht:
- Socialisten: steunden het vrouwenkiesrecht, maar vonden het algemeen kiesrecht voor
mannen belangrijker.
- Confessionelen: zagen het nut er niet van in.
- Liberalen: het grootste deel was het er mee eens.
Begin 1900 had iedere zuil zijn eigen wensen. In 1917 besloten de socialisten en de confessionelen
om elkaars wensen te stemmen. In de grondwet kwamen drie belangrijke veranderingen.
- Algemeen kiesrecht voor mannen vanaf 25 jaar en passief kiesrecht voor vrouwen (het recht
om gekozen te worden) in 1919 kregen vrouwen ook actief kiesrecht.
- Financiële gelijkstelling van openbaar en bijzonder onderwijs.
- Het districtenstelsel werd vervangen door het stelsel van evenredige vertegenwoordiging:
verdeling van Kamerzetels naar verhouding van het aantal stemmen.
Samen worden deze verandering de Pacificatie van 1917 genoemd: het sluiten van vrede.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper kareaax. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,69. Je zit daarna nergens aan vast.