100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting Strafprocesrecht Dwangmiddelen €5,99   In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting Strafprocesrecht Dwangmiddelen

1 beoordeling
 140 keer bekeken  16 keer verkocht

Zeer uitgebreide en volledige samenvatting van het vak strafprocesrecht dwangmiddelen.

Voorbeeld 4 van de 117  pagina's

  • 13 mei 2022
  • 117
  • 2020/2021
  • Samenvatting
Alle documenten voor dit vak (15)

1  beoordeling

review-writer-avatar

Door: daankappeyne • 2 jaar geleden

reply-writer-avatar

Door: myrondewolff • 2 jaar geleden

Bedankt voor je goede recensie! Veel succes met studeren!

avatar-seller
myrondewolff
SAMENVATTING DWANGMIDDELEN
Algemene tip tentamen:
Als er in een vraag bijv. staat: zijn opsporingsambtenaren bevoegd o.g.v. het WvSv om een woning te doorzoeken
op aanwezigheid van wapens? Dan hoef je dus niet te zeggen dat het mogelijk is o.g.v. de WWM. Je moet je dan
alleen focussen op WvSv.
- Er kan ook staan: ‘de rechtmatigheid van het optreden’. Dan moet je zelf de juiste wet erbij zoeken.


HOORCOLLEGE 1 (INLEIDING: OPSPORINGSONDERZOEK ALGEMEEN)
Niet elke (opsporings)bevoegdheid is een dwangmiddel, maar elk dwangmiddel is wel een bevoegdheid à
Meerdere definities van het begrip dwangmiddelen, bijv:
- Een middel om de opsporing (desnoods) tegen de wil van de verdachte in te faciliteren.
- Wanneer een verdachte iets, tegen zijn wil of niet, moet dulden in het kader van waarheidsvinding.
- Dwangmiddelen zijn beperkingen van de vrijheden van verdachte om strafbare feiten op te sporen.
- Een middel, ingezet t.b.v. de opsporing, die op enigerlei wijze de vrijheid van personen beperkt.
- Bevoegdheden die daadwerkelijk inbreuk maken op rechten en vrijheden van burgers (volgens Corsten).
o Anderzijds geldt die definitie ook voor een bevoegdheid als stelselmatige observatie, want daar
vindt ook een daadwerkelijke inbreuk plaats op rechten en vrijheden (namelijk privacy). Dus het
aspect van de ‘wil’, dat het ‘doel’ desnoods tegen de wil van de verdachte kan worden bereikt
dat is dus nog wel een toevoeging. Je kan het ook zo zien dat het te bereiken doel desnoods onder
dwang kan worden bereikt.
§ Stelselmatige observatie is een typische heimelijke bevoegdheid waarbij de verdachte
ook niks te willen heeft, maar hij heeft het ook niet door. Het resultaat kan ook niet per
se worden afgedwongen. Bij observatie weet je niet wat er gaat gebeuren en je weet
ook niet of het zinvolle info oplevert.
Er is dus niet een vaste definitie, maar dit is wel een opsomming van de kenmerken van het fenomeen
dwangmiddelen. En dus desnoods met geweld.

Art. 1 Sv
“Strafvordering heeft alleen plaats op de wijze bij de wet voorzien” (= strafvorderlijke legaliteitsbeginsel).
- Strafvordering (definitie uit wetsgeschiedenis) = ter aanduiding van de gehele procedure in strafzaken,
omvattende derhalve zowel de opsporing als de vervolging als ten slotte de tenuitvoerlegging.
o In dit vak houden we ons bezig met de fase van de opsporing.

De opsporing (en de andere fasen) moet dus bij de wet voorzien zijn:
- Wet in formele zin (art. 107 Gw) à een wet die parlementaire bemoeienis heeft gehad.

Waarom is er een legaliteitsbeginsel op het terrein van de Sv? à o.g.v. wetsgeschiedenis en literatuur drukt art. 1
Sv een streven uit naar 2 dingen:
1. Rechtseenheid à art. 1 Sv dwingt eigenlijk tot een eenvormig nationaal strafprocesrecht. Het verbiedt
plaatselijke verscheidenheid. De rechtseenheid werd in 1838 heel concreet/specifiek gevestigd door het
legaliteitsbeginsel.
2. Rechtszekerheid/rechtsbescherming à hier gaat het om de rechtsstaat gedachte. De overheid oefent
slechts overheidsmacht uit in gebondenheid. De overheid is gebonden aan regels bij de
machtsuitoefening. Die regels bieden de burgers de nodige zekerheid. Bescherming tegen willekeur. Zo
kleeft aan de rechtszekerheid ook een rechtsbeschermend effect.
o De behoefte aan rechtszekerheid en rechtsbescherming neemt toe naar mate de overheid dieper/
verder kan ingrijpen in het leven van de burger. En dat is wat er in strafprocesrecht gebeurd.
Dat extra grote belang van rechtszekerheid en rechtsbescherming vindt zijn uitdrukking in het gegeven
dat art. 1 Sv een regeling eist bij wet in formele zin (dit zou je ook kunnen koppelen aan het
democratiebeginsel = gezien de ingrijpendheid van het overheidsoptreden op het terrein van de
strafvordering is betrokkenheid van de formele wetgever nodig. Ook ons democratisch gekozen parlement
heeft erover moeten kunnen oordelen).
o Dit zie je ook terug in art. 1 concept boek 1 Sv, de bepaling naar de letter is niet gewijzigd, maar
ook naar de geest niet. ‘Dit art. blijft als onbetwist fundament van het wetboek ongewijzigd’
(MvT Concept boek 1, p. 43). Dus het primaat ligt ook in de toekomst bij de wetgever.



Gemaakt door Myron de Wolff. Niet doorsturen! 1

,Art. 1 Sv betreft kennelijk geen harde regel, want het geldende recht lijkt op diverse punten i.s.m. art. 1 Sv. Bijv:
- Op diverse plaatsen in de wet delegeert de formele wetgever een deel van de wetgeving aan de materiële
wetgever (bijv. art 61a lid 3 Sv: bij of krachtens AMvB (dat is het Btmbo), en art. 51b lid 5 Sv).
o Art. 15 Btmbo à geeft nadere regels over de plaatsing van een verdachte in een observatiecel.
Dat stelt er best wel wat inhoudelijke eisen aan.
- Het geldende Sv is in hoge mate jurisprudentierecht à bijv. consequenties van vormverzuimen, maar
ook onderzoek smartphone.
o Art. 359a Sv is ooit daarvoor door HR ontwikkeld. Vervolgens zie je nu ontstaan van waar liggen
de grenzen en wanneer krijg je bewijsuitsluiting, dan zal je de arresten van HR moeten lezen om
te kijken waar de grenzen. Maar ook art. 6 en 8 EVRM in relatie tot vormverzuimen moet je uit
jurisprudentie halen.
- Maar ook de werking van internationale verdragen à ook dat lijkt te duiden dat het niet helemaal bij het
legaliteitsbeginsel past. Als we bijv. kijken naar hoe we om moeten gaat met anoniem getuigenbewijs,
dat is ooit door de HR ontwikkeld o.b.v. EU-rechtspraak. Hoe om te gaan met nemo-tenetur, is ook vanuit
de rechtspraak van het EHRM tot ons gekomen.

Is dat allemaal nou i.s.m. art. 1 Sv? à Zeer waarschijnlijk niet, want aan de rechtseenheid wordt niet getornd, we
kennen nog steeds een nationaal geldend procesrecht, terwijl jurisprudentierecht en verdragenrecht heel vaak
neerkomt op versterking van de rechtsbescherming, dan wel een nadere inperking van de bevoegdheidsuitoefening
door justitiële autoriteiten. Het gebeurt dan in ieder geval in de geest van art. 1 Sv.
- Bijv. anoniem getuigenbewijs: daar werd in ons recht in jaren ‘70/80 niet zo moeilijk over gedaan. Totdat
Kostovski naar het EHRM ging en sindsdien kennen we nu een hele uitgebreide regeling over de
‘bedreigde getuige’. Dus eerst staat het in de rechtspraak en daarna kregen we in de wet ook een met
waarborgen omklede wettelijke verhoorprocedure en een extra normering omtrent het gebruik van
anoniem materiaal bij de bewijsbeslissing.
- Met die delegatie moet je misschien wel een beetje uitkijken. Het diep kunnen ingrijpen van het
procesrecht in het leven van onze burgers, rechtvaardigt een regeling bij formele wet, zodat (te veel)
delegatie, in ieder geval t.a.v. belangrijke beginselen, misschien wel de rechtszekerheid zouden kunnen
uithollen. Maar overigens is onduidelijk in hoeverre de wetgever van 1926 delegatie ontoelaatbaar achtte.

Modernisering Sv wat betreft delegatie (MvT Concept boek 1, p. 44)
- Erkenning toename regeling strafprocesrecht in lagere wetgeving (bijv. art. 61a lid 3 Sv met AMvB’s)
(dus erkenning van het aspect van delegatie).
- Hoe gaat dat dan voor de toekomst? Het uitgangspunt dat is geformuleerd is: de kern van een ‘duurzame’
strafvorderlijke normering moet plaatsvinden in het Wetboek. Daarbuiten kan de materiële wetgever een
rol spelen d.m.v. AMvB (t.a.v. regelmatig aangepaste/aan te passen administratieve/technische regels).

Opsporing
Dit is het startpunt van de strafvordering.
- Tweede boek Sv = art. 140 e.v. Sv
o Modernisering: Boek 1 = strafvordering in het algemeen, Boek 2 = het opsporingsonderzoek.

Wie zijn met opsporing belast? à Opsporingsambtenaren = Art. 127 Sv: alle personen met de opsporing van
het strafbare feit belast.

1. Art. 141 Sv = gewone opsporingsambtenaren:
a. Officieren van justitie (art. 148 Sv gaat over zijn taak, lid 1 en 2 zijn voornamelijk relevant)
o De OvJ is de persoon die de zeggenschap heeft over de opsporing. Hij bewaakt de kwaliteit van
het onderzoek en ziet toe op de rechtmatigheid daarvan. In dat verband heeft hij of zij ook een
hele belangrijke toetsende rol, want toepassing van diverse dwangmiddelen/bevoegdheden is
afhankelijk gesteld van de toestemming van de OvJ.
o OvJ kan ook persoonlijk optreden als opsporingsambtenaar (art. 148 lid 3 Sv), maar dit gebeurt
in de praktijk niet.
b. Ambtenaren van politie à Art. 2 Politiewet = ambtenaren die zijn aangesteld voor de uitvoering van
de politietaak, maar ook ambtenaren die zijn aangesteld voor uitvoering van technische, administratieve
en andere taken ten dienste van de politie. Ook is daar weer een verwijzing naar art. 2a Politiewet.
o Politietaak (art. 3 Politiewet) = “De politie heeft tot taak in ondergeschiktheid aan het bevoegd
gezag en in overeenstemming met de geldende rechtsregels te zorgen voor de daadwerkelijke
handhaving van de rechtsorde en het verlenen van hulp aan hen die deze behoeven.” Dus ben je



Gemaakt door Myron de Wolff. Niet doorsturen! 2

, aangesteld ter uitvoering van deze taak, dan ben je ook opsporingsambtenaar ex. art. 2 Politiewet
jo. art. 141 Sv. Het wordt nog nader uitgewerkt in art. 12 Politiewet (vgl. art. 1 lid 2 Politiewet).
c. Militairen van de Koninklijke Marechaussee
d. Opsporingsambtenaren van bijzondere opsporingsdiensten bedoeld in art. 2 van de Wet op de
bijzondere opsporingsdiensten (Wet BOD’s) à De Wet BOD’s regelt de organisatie van 4 bijzondere
opsporingsdiensten*. Dit zijn diensten die nauwe relaties hebben met beleidsterreinen (bijv. ministeries,
dan zijn ze gebonden aan ministeriele departementen). 3 kenmerken van de BOD’s en de ambtenaren:
1. De bedoelde opsporingsambtenaren van art. 141 onder d Sv hebben een beperkte opsporingstaak,
omdat ze op een beperkt specifiek beleidsterrein opereren. Hun opsporingswerk is ook
gekoppeld aan het specifiek beleidsterrein. Vaak zijn ze ook nog belast met bestuursrechtelijk
toezicht (dubbele pet).
§ Vb. FIOD-ambtenaren houden zich niet bezig met opsporing van diefstal/wapenbezit,
maar wel met belastingfraude en illegale import van gegevensdragers, dvd’s, etc.
2. Wel is het zo dat BOD-ambtenaren gewone opsporingsambtenaren zijn, en dus beschikken over
een algemene opsporingsbevoegdheid. En dat betekent dat ze in beginsel wel alle strafbare feiten
mogen opsporen, maar in de praktijk doen ze dat niet, gezien hun beperkte taakstelling.
3. Het is goed om te realiseren dat die BOD-ambtenaren niet onder de Politiewet vallen, maar onder
hun eigen wet (Wet BOD’s). Ze hebben dus ook geen Politietaak, want ze vallen niet onder art.
3 Politiewet.
*In art. 1.3.10 Nieuw Sv wordt het begrip ‘gewoon opsporingsambtenaar’ geïntroduceerd.

* 4 bijzondere opsporingsdiensten van art. 2 Wet BOD’s:
1. Belastingdienst/FIOD à Fiscale inlichtingen en opsporingsdiensten
o Bijv. btw-fraude, witwassen, etc.
2. NVWA-IOD à inlichtingen- en opsporingsdienst van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit.
o Bijv. fipronil-kwestie (fipronil dat is gebruikt in pluimveebedrijven).
3. ILT-IOD à Inlichtingen- en opsporingsdienst Inspectie Leefomgeving & Transport. Dit is gekoppeld
aan het Ministerie van Infrastructuur en Milieu.
o Bijv. Bij het transportbedrijf worden tachografen gekeurd. Uit eerder onderzoek door de ILT,
politie en Rijksdienst voor het Wegverkeer rees het vermoeden dat het hiermee sjoemelt. De
verdenking is dat bij het bedrijf gemanipuleerde tachografen worden ingebouwd. Niet alleen in
eigen vrachtwagens, maar vermoedelijk ook voor andere bedrijven.
4. Inspectie SZW-DO à Directie Opsporing van de Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
o Bijv. De Recherche Inspectie SZW heeft op 18 oktober 1 man en 3 vrouwen in Purmerend
aangehouden op verdenking van betrokkenheid bij mensensmokkel en valsheid in geschrifte. De
hoofdverdachte heeft vermoedelijk Vietnamese vrouwen naar Nederland laten komen door het
arrangeren van schijnhuwelijken, dan wel het tekenen van fictieve werkgeversverklaringen.

Belangrijk kenmerk van de gewone opsporingsambtenaren i.d.z.v. art. 140 Sv is, dat ze een algemene
opsporingsbevoegdheid hebben. Dat betekent dat ze in beginsel elk denkbaar strafbaar feit mogen opsporen en
dus ook in dat kader bevoegdheden mogen aanwenden (delicten uit Sr, maar ook uit de bijzondere wetten).
- De BOD’s hebben ook een algemene opsporingsbevoegdheid, maar ze kennen wel de beperking van hun
specifieke beleidsterrein. Een ambtenaar van de FIOD zal geen fietsendieven aanhouden en arresteren,
dat is niet zijn primaire taak. Maar een FIOD-ambtenaar mag een delict als diefstal wel opsporen, gezien
zijn algemene opsporingsbevoegdheid.
o Je ziet het bijv. terug dat bepaalde fraudegevallen, waarbij je denkt dat ze onder de FIOD vallen,
dat ze samenlopen met art. 225 Sr (valsheid in geschrifte).
o Je doet als FIOD-ambtenaar een inval bij een onderneming en je trekt een kluis open en daarin
tref je een wapen. Dat wapen mag je in beginsel dus in beslag nemen en meenemen voor
onderzoek. In de praktijk hangt het af van afspraken en is het misschien verstandiger om de
politie te bellen voor het wapen. Maar het is wel mogelijk en niet onrechtmatig als zo’n
vuurwapen als bijvangst in beslag wordt genomen.

2. Art. 142 Sv = buitengewone opsporingsambtenaren (= BOA)
- Niet belast met een politietaak ex. art. 3 Politiewet en niet in dienst van BOD (Wet BOD’s).
- Beperkte opsporingsbevoegdheid (wet/akte) = hun opsporingsbevoegdheid is vaak beperkt tot bepaalde
specifieke strafbare feiten of categorieën van strafbare feiten. Het gaat dan voornamelijk om feiten
strafbaar gesteld in bijzondere wetten. Die opsporingsbevoegdheid aan BOA’s kan daarbij worden
toegekend aan een bijzondere wet, maar ook in een akte van opsporing.



Gemaakt door Myron de Wolff. Niet doorsturen! 3

, o Zie art. 142 lid 2 Sv: aan een BOA kan uiteindelijk door bepaalde documenten feitelijk een
algemene opsporingsbevoegdheid worden toegekend. Ook is er een tussenweg mogelijk waarbij
er een uitbreiding plaatsvindt van strafbare feiten die mogen worden opgespoord. Dus via art.
142 lid 2 Sv zou het denkbaar kunnen zijn dat je een BOA treft die toch over een algemene
opsporingsbevoegdheid beschikt. Maar dat komt dan dus niet door de toekenning in art. 142 Sv.
Maar het kan dus wel alle strafbare feiten omvatten (dan dus algemene opsporingsbevoegdheid).
- Bij een deel van de BOA’s zijn soms weer specifieke bevoegdheden uit de Politiewet toegekend. Dat
bepaalde bevoegdheden van overeenkomstige toepassing zijn verklaard, ook al hebben ze niet de
Politietaak (bijv. geweldsbevoegdheden: pepperspray, handboeien, wapenstok).
o Bijv. geweldsbevoegdheid ex. art. 7 lid 1 Politiewet à dit is een typische politiebevoegdheid
die elke opsporingsambtenaar die politieagent is, zonder meer heeft o.b.v. de politietaak. Maar
dit kan dus ook zijn toegekend aan BOA’s.
§ Als dit aan je is toegekend, dan mag je wat steviger optreden. Anderzijds is dit een
soort codificatie van proportionaliteit en subsidiariteit. Vaak zit hier meer achter dat als
dit jou wordt toegekend, dan mag je ook zeker middelen gebruiken om daadwerkelijk
geweld te kunnen gebruiken (pepperspray, handboeien). Dat is namelijk niet standaard
voor een BOA. Dus sommige BOA’s mogen wel pepperspray en handboeien gebruiken
en anderen weer niet, maar dat zie je dus niet aan de buitenkant en dat maakt het lastig.
- Maar toch nemen ze delen van de opsporing voor hun rekening:
o Bijv. treinconducteur die zwartrijden mag opsporen;
o Bijv. boswachter die in dienst is van Staatsbosbeheer of een andere natuurorganisatie en
bepaalde bevoegdheden ontleend uit de Flora- en Faunawet (met weer de nodige
strafbaarstelling uit de Wet op de Economische delicten).
o Het kan ook gaan om bepaalde opsporingsdiensten die geen BOD’s zijn. Gemeenten, provincies,
Rijksinstellingen, wettelijke uitvoeringsinstellingen, kennen ook BOA’s.

Vragen
1. Mag een boswachter die BOA is i.d.z.v. art. 142 Sv een verdachte ‘staande houden’?
Ja, art. 52 jo. 127 Sv. Onder de ‘opsporingsambtenaar’ valt ook de BOA. Complicerende factor hier kan
wel zijn dat de boswachter een fietsendief ‘aanhoudt’ in zijn straat, staande houden valt hier niet onder.
Dus het betreft hier ook wel weer de toepassing van art. 52 Sv in het kader van de beperkte opsporingstaak
die jou als BOA is toegekend. Dus daar kan nog wel een adder onder het gras zitten, gezien de beperkte
toekenning van de opsporingsbevoegdheid.
2. Mag een BOA op bevel van de OvJ vertrouwelijke communicatie opnemen met een technisch
hulpmiddel?
In art. 126l lid 4 Sv staat dat het bevel alleen mag worden gegeven na machtiging van de R-C. In art. 126l
lid 1 Sv staat dat de bevoegdheid, die op bevel van de OvJ kan worden uitgeoefend, specifiek toekend
aan ambtenaren ex. art. 141 onderdelen b, c en d Sv. Art. 142 Sv wordt hier niet genoemd! Dus kan niet.

Conclusie
Art. 1 Sv brengt dus ook mee dat de wet moet vastleggen wie de opsporingstaak mag uitoefenen. Dat betekent dan
ook dat art. 141 en 142 Sv een limitatieve opsomming is van personen belast met de opsporingstaak.

Opsporingstaak = onderzoek van overheidswege binnen het kader van de door overheid georganiseerde Sv.
- Tegenstelling is: Als feitelijke opsporing wordt verricht door personen met een opsporingstaak, terwijl
een wettelijke basis daarvoor ontbreekt, dan is er sprake van onbevoegde, onrechtmatige opsporing.
o Bijv. Peter R. De Vries die daders heeft aangebracht bij het OM. Die voldeed toen niet aan
opsporing, omdat een wettelijke basis voor zijn handelen ontbreekt. Hij is niet ex. art. 141 of
142 Sv als opsporingsambtenaar aangesteld. Hij heeft dus geen opsporingstaak i.d.z.v. Sv en hij
doet het ook niet onder gezag van de OvJ.
o Maar ook bijv. de participatie in zijn algemeenheid van burgers/journalisten in de opsporing.
Enerzijds doet de politie op bepaalde vlakken steeds meer een beroep op het publiek, bijv. via
sociale media: ‘kijk uit naar deze en deze persoon’. Anderzijds zijn er burgers die heel veel
initiatief nemen in het kader van de overheidsopsporing (bijv. pedojagers).

Wat is opsporing?
Deze vraag is o.m. van belang voor art. 152 lid 1 Sv à want ambtenaren met opsporing van strafbare feiten belast,
hebben een P-V plicht. P-V plicht betekent transparantie, openheid van zaken, je kunt niet zomaar dingen weglaten.

Ontwikkeling opsporingsbegrip


Gemaakt door Myron de Wolff. Niet doorsturen! 4

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper myrondewolff. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,99. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 67474 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€5,99  16x  verkocht
  • (1)
  Kopen