Samenvatting AK H1
Par.1
Welvaart meten:
- Bruto binnenlands product per inwoner (bbp/hoofd): Dit bereken je door de waarde van
alle goederen en diensten die door binnen- en buitenlandse personen en bedrijven in een
land in een jaar worden geproduceerd, op te tellen. Deel je dit bedrag door het aantal
inwoners, dan heb je het bbp/hoofd. Je drukt dit uit in euro’s
- Beroepsbevolking: Je kijkt dan naar de bevolkingsopbouw. Hoeveel jongeren zijn er en
hoeveel ouderen.
- VN-ontwikkelingsindex: Inkomen, levensverwachting en analfabetisme.
o Loopt van 0 to 1 (Nigeria op laatste plek met 0,31, Nederland 4 e plek met 0,91).
o Welzijn wordt bepaald door schoondrinkwater, onderwijs, gezondheidzorg,
voedselsituatie en beschikbaarheid d.m.v. computers en telefoons.
o Welzijn stijgt sinds 1970.
o Welzijnsindex zegt meer dan bbp/hoofd.
Problemen welvaart meten met bbp/hoofd:
- Koopkracht: In het ene land kan je voor een dollar meer kopen dan in een ander land. Het
bbp/hoofd in Nederland is 30x hoger dan in India, maar de koopkracht is maar 8x zo groot.
Dus de Indiërs zijn eigenlijk minder arm dan wat het bbp/hoofd aangeeft
- Inkomsten in informele sector: De informele sector wordt niet meegeteld, omdat de
informele sector niet wordt meegeteld in de officiële economie. In sommige landen is de
informele sector groter dan de formele sector. Dus eigenlijk is het in sommige landen beter
dan dat het bbp/hoofd aangeeft.
- Sociale ongelijkheid: Wanneer een superrijke 10% in hetzelfde gemiddelde gaat als een
super arme 90%, geeft het gemiddelde een verkeerd beeld.
- Regionale ongelijkheid: Het bbp/hoofd laat geen regionale verschillen zien. Je ziet de
regionale verschillen dus niet. Daarvoor heb je het bruto regionaal product per inwoner
(brp/hoofd).
De welvaart in de wereld is slecht verdeelt. Je kan de wereld dan in hoofdgroepen indelen:
- Centrum: De rijkste landen, vooral westerse landen.
- Semiperiferie: Landen die de laatste twintig jaar een grote groeien hebben gehad.
- Periferie: De armste landen.
Par. 2
De bevolkingsdichtheid laat zien hoeveel mensen er op een vierkante meter wonen. Als je de
bevolkingsspreiding van de wereld ziet, zie je dat het erg ongelijk verdeeld is. Slechts 10% van het
aardoppervlak wordt maar bewoond en 80% wordt op het noordelijk halfrond.
De factoren van de bevolkingsspreiding zijn:
, - De ligging: Gebieden die gunstig liggen, bijvoorbeeld aan zee of langs rivieren. Ze hebben
hierdoor een goed bereik met andere landen.
- De natuurlijke mogelijkheden: Vruchtbare grond, weinig reliëf en een gematigd klimaat.
- Het koloniaal verleden: Veel dichtbevolkte gebieden liggen langs de kust, omdat ze een
koloniaal verleden hebben.
Veel culturen gemengd in de hele wereld. Westerse cultuurgebied heeft meeste oppervlakte, maar
Chinese cultuur heeft de meeste leden. Taal en godsdienst zijn de belangrijkste cultuurelementen.
Cultuurgebieden worden beïnvloed van buitenaf.
Bij diffusie wordt het nieuwe element aangepast aan de cultuur, dat is cultuurvermenging. Vroeger
werden tijdens de kolonisatie grote delen beïnvloed door het West-Europese cultuurgebied. Nu
worden gebieden beïnvloed door toerisme, migratie en moderne communicatiemiddelen.
Par. 3
De manier waarop een land wordt bestuurd, blijkt uit het politieke stelsel. Gelet op het
demografische gehalte onderscheiden we het in drie vormen:
- Democratie: Burgers hebben door vrije verkiezingen grote invloed op het bestuur. Er zijn tal
van andere vrijheden gewaarborgd, zoals vrijheid van meningsuiting en godsdienst.
- Beperkte democratie: De bevolking wordt sterk gecontroleerd door de centrale overheid. Er
is bijvoorbeeld corruptie, manipulatie, uitsluiting van sommige groepen (vrouwen,
minderheden)
- Dictatuur: Het land wordt bestuurd door één partij, een kleine minderheid of een dictator.
Politieke vrijheid van burgers is klein, de mensenrechten worden geschonden. Elke oppositie
tegen de leiding wordt hardhandig onderdrukt.
Tot de koude oorlog was er een bipolair machtssysteem in de wereld, de grootmachten waren: VS
en Sovjet-Unie. Na de koude oorlog kwam er een multipolair machtssysteem, de grootmachten zijn:
VS, EU, China en Rusland. Om enig tegenwicht te bieden aan deze grootmachten gaan kleinere
landen vaak regionale samenwerkingsverbanden aan. Het is nu wel minder overzichtelijk geworden.
Op lager schaalniveau, denk aan het Midden-Oosten, wordt vaak gevochten om de macht. Je mag
concluderen dat sinds de val van de muur het democratische gehalte is toegenomen, maar de weg
naar echte democratie is in sommige landen nog lang.
Een van de belangrijkste elementen van de welzijnsindex is de analfabetiseringsgraad. Onderwijs
leidt namelijk naar minder armoede, betere gezondheid en een betere positie van vrouwen. Er zijn
toch noch veel kinderen die niet naar school gaan. Dit komt door armoede, maar komt ook door
politieke onrust en (burger)oorlogen.
Par. 4
Er zijn veel ingrijpende veranderingen geweest in de economische geschiedenis, dit zijn er drie:
- Agrarische revolutie: De overgang van jagen en verzamelen naar landbouw.
- Industriële revolutie: De overgang van handarbeid naar grootschalige fabrieksmatige
productie.
- Opkomst dienstenmaatschappij: De overgang van handmatig naar digitale elementen.