Alle uitgewerkte Leerdoelen – Staatsrecht Periode A
Inhoudsopgave
Week 1: De Nederlandse staat....................................................................................................................... 1
Week 2 en week 3: Grondrechten.................................................................................................................. 4
Week 4: Democratische rechtsstaat en koningschap......................................................................................9
Week 5: Regering en parlement................................................................................................................... 11
Week 6: Wetgeving en onafhankelijke rechtspraak......................................................................................21
Week 7: Decentralisatie............................................................................................................................... 24
Week 1: De Nederlandse staat
Inleiding Hoofstuk 1 (1.2 alleen lezen) en 3.2
1
,1. De student kan de kenmerken van een staat weergeven en kan de staatkundige verhoudingen
binnen het Koninkrijk der Nederlanden beschrijven; (Statuut, Grondwet, Rijkswet op het
Nederlanderschap)
De Grondwet is het basisdocument voor de inrichting van de staat binnen de Nederlandse
samenleving. De Grondwet regelt de inrichting en het functioneren van de Nederlandse staat en de
staatsorganen en de verdeling van de staatsmacht. De Grondwet bevat onder andere grondrechten,
die burgers beschermen tegen al te grote inbreuken door de staat. De Grondwet is ondergeschikt
aan het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden. Het Statuut voor het Koninkrijk der
Nederlanden regelt de rechtsorde in het Koninkrijk, alsmede in de landsdelen Nederlandse Antillen
en Aruba, en in Nederland.
De landsdelen behartigen zelfstandig hun eigen belangen en verzorgen op voet van gelijkwaardigheid
de gemeenschappelijke belangen. Ook verlenen zij elkaar wederkerig bijstand. Het Statuut regelt
verder onder meer de instelling, inrichting, taken en bevoegdheden van de rijksorganen, de
vertegenwoordiging van de Nederlandse Antillen en Aruba in de rijksregering en de wijze van tot
stand brengen van rijkswetten.
De kenmerken van een staat weergeven;
Het grondgebied van een staat, het territorium, kent grenzen die soms na talloze oorlogen
tot stand zijn gekomen en in een verdrag (een overeenkomst tussen een of meer staten) met
buurlanden zijn vastgelegd. De staat heeft exclusieve zeggenschap op en over zijn gehele
grondgebied.
De gemeenschap wordt gevormd door mensen die daartoe behoren van wege hun
afstamming of die op eigen verzoek de nationaliteit van de staat hebben verkregen. Zo’n
gemeenschap kan bestaan uit mensen met een verschillende taal, godsdienst, cultuur en
geschiedenis, die zich met elkaar verbonden voelen.
Het hoogste gezag van de staat is gericht op het scheppen en handhaven van orde en recht.
We spreken dus van een staat als er een gemeenschap is van mensen op een bepaald
grondgebied, waarover een organisatie het hoogste gezag uitoefent.
Bronnen van staatsrecht benoemen;
De rechtsregels die het staatsgezag en de organisatie van de staat vastleggen, worden constitutie of
staatsregeling genoemd. De Nederlandse constitutie is te vinden in,
Het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden regelt de organisatie van het Koninkrijk en
de onderlinge verhoudingen en samenwerking tussen Nederland en de overzeese delen van
het Koninkrijk
De Grondwet zie leerdoel 1
(Organieke) wetten en besluiten, reglementen: wet in formele zin, een wet van de regering
en de Staten-Generaal, die in opdracht van de Grondwet tot stand komt.
Gewoonterecht: recht dat is gebaseerd op een bepaald gebruik, dat een zekere tijd
voortduurt en waarvan men vindt dat het juridisch gezien zo hoort (een ongeschreven regel).
Verdragen en Europese maatregelen: voorbeelden zijn het EU-Verdrag, het Verdrag van
Schengen, het Vluchtelingenverdrag, het EVRM en het BUPO.
Jurisprudentie: het rechtersrecht. Uitspraken van rechters waarin bestaande rechtsregels
worden verduidelijkt en toegepast in een concreet geval.
2. De student kan bronnen van staatsrecht benoemen en kan beschrijven wat de Grondwet is en
wat erin geregeld wordt;
2
, Grondwet
In de grondwet staan de grondrechten van de burgers. Hierin zijn klassieke en sociale grondrechten
in verwerkt. Bij klassieke grondrechten mag de overheid zich niet bemoeien en bij sociale
grondrechten moet de overheid juist actief ingrijpen. De grondwet bepaalt wie de macht in de
praktijk uitoefent in een staat en hoe dat gebeurt. De Nederlandse Grondwet regelt wat de rol is van
de koning(in) en van de ministers. De grondwet bepaald hoe wetten gemaakt moeten worden, wat
de rechters doen en wat het werk is van gemeenten en provincies.
1. Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden
Het Statuut regelt de organisatie van het Koninkrijk en de onderlinge verhoudingen en
samenwerking tussen Nederland en de overzeese delen van het Koninkrijk.
2. Grondwet van het Koninkrijk
Grondwet
De Grondwet regelt de inrichting en het functioneren van de Nederlandse staat en de
staatsorganen en de verdeling van de staatsmacht. VB: Art. 42 lid 1 GW: ‘’De regering wordt
gevormd door de Koning en de ministers.’’ & art. 81 GW: ‘’ De vaststelling van wetten
geschiedt door de regering en de Staten-Generaal gezamenlijk.’’ Ook bevat de Grondwet
grondrechten, zodat er extra zekerheid wordt geboden, aangezien de Grondwet de hoogste
wet is in Nederland en minder makkelijk gewijzigd kan worden dan gewone wetten.]
3. (Organieke) wetten, reglementen
Als de Grondwet bepaalt dat iets geregeld moet worden in een wet in formele zin, een wet
dus van de regering en de Staten-Generaal, dan spreken we van een organieke wet.
4. Gewoonterecht
Omdat het staatsrecht zich ontwikkelt, vinden we dit ook in (ongeschreven) regels van
gewoonterecht. Van een gewoonte is sprake als een bepaald gebruik waarvan men vindt dat
het juridisch gezien zo hoort, een zeker tijd voortduurt. VB: vertrouwensregel (=wanneer een
minister of de hele regering, het vertrouwen van de volksvertegenwoordiging verliest, kan hij
zijn functie niet meer uitoefenen en moet hij aftreden.) Staat niet in de wet!
5. Verdragen en Europese maatregelen
De regels in dergelijke verdragen die rechtstreeks van toepassing zijn in Nederland, zijn
bronnen van het Nederlandse staatsrecht.
6. Jurisprudentie
Het rechtersrecht. Met hun uitspraken over een bepaald geschil verduidelijken rechters de
bestaande rechtsregels en passen zij deze toe op het concrete geval. Op deze manier wordt,
waar het om zaken gaat die het staatsrecht betreffen, ook nieuw staatsrecht gevormd.
3. De student kan de vier pijlers van de rechtsstaat beschrijven (grondrechten, machtenscheiding,
legaliteitsbeginsel, onafhankelijke rechtspraak);
3