100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting strafrecht HBO-Rechten Hogeschool Saxion €6,49
In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting strafrecht HBO-Rechten Hogeschool Saxion

 13 keer bekeken  1 keer verkocht

Samenvatting strafrecht HBO-Rechten Hogeschool Saxion Leerjaar 1 Studiejaar 2020/2021

Voorbeeld 4 van de 44  pagina's

  • 17 mei 2022
  • 44
  • 2020/2021
  • Samenvatting
Alle documenten voor dit vak (10)
avatar-seller
stanmengerink1
Hoofdstuk 2
Inleiding materieel strafrecht

Causaliteit
Causaliteit is de leer van oorzaak en gevolg. Causaliteit is o.a. van belang bij de materiële
(gevolgs)delicten. Causaliteit is ook van belang bij een ander soort delicten. (bijv. mishandeling met
de dood tot gevolg). Bij het bepalen van causaliteit is het nog belangrijk om te beseffen dat het hier
gaat om een ja/nee kwestie: het oorzakelijk verband tussen 2 gebeurtenissen wordt wel of niet
aangenomen. De reeks van gebeurtenissen die leiden tot het strafbare gevolg kan dusdanig zijn dat
het vaststellen van oorzakelijk verband steeds complexer wordt. Het kan dan gaan om de invloed van
externe factoren, om het tijdsverloop tussen oorzaak en gevolg, om het bestaan van meerdere
oorzaken naast elkaar of om een causale keten met vele schakels. Ook mede-veroorzaking door het
slachtoffer of later opgetreden omstandigheden kunnen uitwerking hebben op het oorzakelijke
verband. Er bestaat geen wettelijk criterium dat men op de vraag kan loslaten, omdat de wetgever
ervoor heeft gekozen de causaliteit niet in de wet te regelen.

Als eerste causaliteitstheorie wordt de leer van de conditio sine qua non genoemd. Deze theorie heeft
als uitgangspunt dat, indien bij het ontbreken van een schakel in de reeks gebeurtenissen het gevolg
zou zijn uitgebleven, deze schakel kennelijk onmisbaar is en derhalve als oorzaak aan te wijzen is.

Een andere te onderscheiden theorie is de causa-poximaleer. Hierbij wordt ervan uitgegaan dat de
veroorzakende factor die het dichts bij het gevolg ligt, in juridisch opzicht als oorzaak moet gelden.

Een andere en veel gebruikte theorie voor het vaststellen van oorzakelijk verband is de
voorzienbaarheidsleer. De nadruk hierbij ligt op de handeling waarvan kan worden gezegd dat deze
een gevolg heeft dat naar algemene ervaringsregels redelijkerwijs voorzienbaar was.

Uiteindelijk is men in het arrest Letale longembolie gekomen tot een redelijkheids benadering die tot
op heden geldend recht is : Criterium van de redelijke toerekening. De verdachte veroorzaakt in dit
arrest een verkeersongeluk waarbij een automobilist zwaar lichamelijk letsel oploopt. Dit slachtoffer
overlijdt 12 dagen later, niet aan de directe gevolgen van het letsel, maar door medische
verwikkelingen (een dodelijke longembolie). De raadsman van de verdachte is van mening dat er
geen oorzakelijk verband bestaat tussen de botsing en de dood van het slachtoffer, omdat het letsel
dat het slachtoffer had opgelopen, niet noodzakelijkerwijs tot het intreden van de dood had behoeven
te leiden. De HR verwerpt dit verweer.

In latere jurisprudentie is aan de orde gekomen of medische behandeling fouten die zijn opgetreden
na het feit, de causale keten kunnen verbreken. In het arrest Aortaperforatie gaat het om een
slachtoffer van een steekpartij. De behandelende arts ziet tijdens de operatie van het slachtoffer 2
kleine gaatjes in de aorta over het hoofd. Het slachtoffer overlijdt als gevolg van inwendig
bloedverlies. De HR overweegt in dit arrest dat het verzuim aan de zijde van de behandelende arts
aan de toerekening niet in de weg hoeft te staan.

Uit een ander arrest blijkt dat onder omstandigheden toerekening van de dood mogelijk is wanneer
het slachtoffer (verdere) medische behandeling weigert. In deze zaak gaat het om een vrouwelijk
slachtoffer dat in de hals wordt geschoten met als gevolg dat zij vrijwel geheel verlamd raakt. Als
gevolg van haar letsel loopt zij in het ziekenhuis een longontsteking op. Het slachtoffer kiest ervoor
deze longinfectie niet te laten behandelen, waardoor zij komt te overlijden. Mbt de toerekening van
haar dood aan de verdachte, die het slachtoffer had geschoten, heeft de HR besloten dat het de
verdachte niet toe te rekenen is.

,Hoofdstuk 3
Opzet en schuld

Bij art. 350 Sr staat duidelijk dat iemand opzettelijk iets moet vernielen, voordat dit strafbaar gesteld
kan worden. Dit betekent echter niet dat hij civielrechtelijk niet aansprakelijk is.

In het strafrecht wordt niet van ‘per ongeluk’ gesproken, maar van ‘culpoos’ afgeleid van het Latijnse
‘culpa’ dat ‘schuld’ betekent. Met culpoos handelen wordt dus steeds bedoeld het niet-opzettelijke,
onvoorzichtige handelen.

Als opzet of schuld in de delictsomschrijving is opgenomen (subjectieve delictsbestanddelen) dan
doet het er noodzakelijkerwijs toe met welke intentie de dader gehandeld heeft. Bij misdrijven treft
men altijd subjectieve delictsbestanddelen aan. Bij de overtredingen achtte de wetgever het minder
van belang om een onderscheid te maken tussen opzettelijke en culpoze gedragingen.

Opzet
Opzettelijk handelen: willens en wetens handelen. De dader die opzettelijk handelt, WEET waar hij
mee bezig is en hij WIL het ook doen.
- Graden van opzet
a) Opzet met bedoeling
Het nagenoeg enige doel of streven van de dader is het verrichten van de strafbare handeling. De
opzet wordt in de literatuur wel aangeduid als opzet met bedoeling.
b) Voorwaardelijk opzet
Daders zijn soms zo zeer gericht op hun primaire doel, dat zij de aanmerkelijke kans voor lief nemen
dat door hun gedraging ook een ander gevolg zal intreden. In dat geval kan opzet worden
aangenomen ten aanzien van het niet primair beoogde gevolg. In het arrest HIV 1 heeft de HR
overwogen dat de bepaling van de aanmerkelijkheid van de kans afhankelijk is van de aard van de
gedraging en de omstandigheden waaronder deze is verricht. Voor de bepaling van aanmerkelijkheid
van de kans is niet van belang hoe ernstig de gevolgen van de gedraging zijn.
c) Opzet met noodzakelijkheidsbewustzijn
Hierbij heeft de dader een bepaald doel voor ogen, maar hij weet dat het noodzakelijk is een bepaald
gevolg in het leven te roepen om dat doel te bereiken. Anders dan bij opzet met bedoeling is het
streven van de dader in eerste instantie niet gericht op dit strafbare gevolg van zijn handelen.

- De wijze waarop opzet in de wet is omschreven
In de meeste delicten waarin opzet een bestanddeel is staat het woord ‘opzettelijk’ in de
delictsomschrijving. In enkele gevallen wordt in de wet gebruik gemaakt van de formulering ‘wetende
dat’ of wordt het woord ‘wist’ of ‘oogmerk’ gebruikt. Bij andere delicten ligt het opzet besloten in de
wettelijke terminologie. Mishandeling (art. 300 Sr) is bijvoorbeeld een opzetdelict. Het opzet wordt als
het ware ingelezen in het woord mishandeling. Men noemt dit ‘ingeblikt’ opzet. Hetzelfde geldt voor
werkwoorden als ‘opruien’, ‘verzetten’, ‘seksueel binnendringen’ etc.


- Opzet en geobjectiveerde delictsbestanddelen
Als hoofdregel geldt dat alle delictsbestanddelen die volgen na het woord ‘opzettelijk’ hierdoor worden
bestreken. Voor de aan ‘opzettelijk’ voorafgaande bestanddelen geldt dat deze niet bestreken worden
door het opzet. Er bestaan echter ook delictsbestanddelen waarop het opzet van de dader niet gericht
hoeft te zijn. Deze worden geobjectiveerde delictsbestanddelen genoemd.

- Door het gevolg gekwalificeerde delicten
Op een aantal plaatsen in de wet is het gevolg van de gedraging aangemerkt als een strafverzwarend
gevolg bij het grondfeit.

,Culpa
- Terminologie
a) Schuld als element = verwijtbaarheid
De definitie van een strafbaar feit luidt: een menselijke gedraging die valt binnen de grenzen van een
wettelijke delictsomschrijving, die wederrechtelijk is en aan schuld te wijten. Van verwijtbaarheid is
sprake als van de dader kon worden gevergd dat hij zich anders gedroeg dan hij deed.
b) Schuld als bestanddeel = culpa
Als het woord ‘schuld’ in de delictsomschrijving voorkomt, dan betekent schuld niet verwijtbaarheid,
maar culpa.

- Inhoud van de culpa
Als onvoorzichtigheid van de dader leidt tot een strafbaar gevolg dan kan er sprake zijn van een
culpoos delict.
Culpa is een verwijtbare aanmerkelijke onvoorzichtigheid.
Om van culpa te kunnen spreken moet de onvoorzichtigheid te verwijten zijn. Bij culpoze delicten
staat het woord ‘wederrechtelijkheid’ niet in de delictsomschrijving. Bij deze delicten ligt de
wederrechtelijkheid besloten in het woord ‘schuld’. De onvoorzichtigheid van de culpa impliceert dat
er iets gebeurt dat niet toegestaan is.

Het feit dat zowel de verwijtbaarheid als de wederrechtelijkheid deel uitmaakt van de culpa brengt met
zich dat bij een culpoos delict de verwijtbaarheid EN de wederrechtelijkheid deel uitmaken van de
delictsomschrijving. Bij een geslaagd beroep op een strafuitsluitingsgrond, ongeacht of het een
rechtvaardigingsgrond of een schulduitsluitingsgrond betreft, zal de rechter de verdachte dus moeten
vrijspreken wanneer een culpoos gevolgsdelict ten laste is gelegd.

- Bewuste en onbewuste culpa
Het onderscheidende criterium tussen beide culpa vormen is de bewustheid van de
onvoorzichtigheid. Als de dader zich realiseert dat hij onvoorzichtig bezig is, dan spreken we van
bewuste culpa. Als de wetenschap omtrent de onvoorzichtigheid niet bij de dader aanwezig is, dan
heet het onbewuste culpa. De strafwaardigheid bij onbewuste culpa schuilt erin dat iemand niet beseft
dat hij gevaarlijk handelde, maar dat hij dat wel had moeten beseffen.

Een bijzondere vorm van bewuste culpa is de roekeloosheid. (art. 175 WVW 1994 en art. 307 en 308
Sr). Van roekeloosheid is sprake als er 1 of meer gedragingen van de dader aangewezen kunnen
worden die erop duiden dat door hem welbewust onaanvaardbare risico's zijn genomen.

De grens tussen bewuste culpa en voorwaardelijk opzet
Voorwaardelijk opzet kan worden omschreven als: zich willens en wetens blootstellen aan de
aanmerkelijke kans dat het strafbare gevolg van het handelen zich voordoet. Bewuste culpa kan
worden omschreven als: zich bewust zijn van het gevaar, maar vertrouwen op een goede afloop.

Rechters maken dikwijls gebruik van 2 type redeneringen als zij beslissen of het opzet kan worden
bewezen:
1. In de eerste plaats kunnen soms aanwijzingen voor opzettelijk dan wel culpoos handelen
worden gevonden in de door de rechtbank vastgestelde gedragingen (objectiveren).
2. In de tweede plaats wordt vaak de vergelijking gemaakt met het gedrag van normale mensen:
wat weten normale mensen en welke risico's zouden zij aanvaarden? (normaliseren)

, Hoofdstuk 4
Strafuitsluitingsgronden

In uitzonderingsgevallen bestaan er rechtsgeldige redenen om aan te nemen dat bij het vervullen van
een delictsomschrijving de wederrechtelijkheid of de verwijtbaarheid ontbreekt
(strafuitsluitingsgronden).

Er bestaan 2 strafuitsluitingsgronden: rechtvaardigingsgronden, deze nemen de wederrechtelijkheid
weg, en schulduitsluitingsgronden nemen de verwijtbaarheid weg. Een geslaagd beroep op een
strafuitsluitingsgrond leidt altijd tot straffeloosheid.


Wettelijke strafuitsluitingsgronden

- Noodweer (art. 41 lid 1 Sr)
Noodweer is het recht van mensen om zich te verdedigen tegen een aanval.
Voor een geslaagd beroep op de rechtvaardigingsgrond noodweer moet er dus voldaan zijn aan de
volgende voorwaarden:
1) Ogenblikkelijke en wederrechtelijke aanranding
Verdediging is alleen toegelaten tegen een aanranding die aan de gang is op het moment dat de
verdediging wordt ingezet. Bij een ogenblikkelijk dreigend gevaar is verdediging reeds toegelaten. Wil
de verdediging tegen een aanranding gerechtvaardigd zijn, dan moet de aanranding niet alleen
ogenblikkelijk zijn, maar ook wederrechtelijk.
2) Lijf, eerbaarheid of goed
Het recht in eigen hand nemen is bij de bescherming van rechten niet toegelaten. Onder eerbaarheid
wordt verstaan seksuele eerbaarheid, aantasting van de eer of goede naam valt daaronder dus niet.
De wet spreekt niet alleen van ‘eigen’ maar ook van ‘eens anders’ lijf, eerbaarheid of goed. Het
noodweer recht komt ook toe aan degene die opkomt voor de belangen van een ander.
3) Geboden en noodzakelijke verdediging
a) De verdediging moet noodzakelijk zijn (subsidiariteit)
Als het mogelijk is om te vluchten of indien het mogelijk is om zich op een andere manier te
onttrekken aan de aanval, dan moet in beginsel gebruikt gemaakt worden van deze mogelijkheid.
b) De (noodzakelijke) verdediging moet geboden zijn (proportionaliteit)
Een (noodzakelijke) verdediging met een middel dat in een wanverhouding staat tot de aanval is niet
te rechtvaardigen. De belangen die geschonden worden met een verdediging mogen niet veel groter
zijn dan de belangen die worden gered door de verdediging handeling.

- Noodweerexces (art. 41 lid 2 Sr)
De wetgever heeft in art. 41 lid 2 Sr tot uitdrukking willen brengen dat een overschrijding van de
proportionele verdediging onder invloed van de door de aanval veroorzaakte emoties vergeeflijk is.
Disproportionele verdediging is altijd wederrechtelijk, maar indien voldaan is aan de verdere vereisten
van art. 41 lid 2 Sr, niet verwijtbaar. Een beroep op noodweerexces is alleen mogelijk als een beroep
op noodweer niet mogelijk is wegens schending van het proportionaliteitsvereiste.
Een excessieve verdediging kan bijv. zijn een verdediging die, gezien de kracht waarmee deze wordt
ingezet, in geen verhouding staat tot de aanval. (intensief noodweerexces). Als de disproportionaliteit
niet gaat over de duur van de verdediging spreken we van extensief noodweerexces. Er is hier sprake
van een dubbele causaliteit: de aanval moet de oorzaak zijn van de hevige gemoedsbeweging en die
moet weer de oorzaak zijn van de disproportionele verdediging.

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper stanmengerink1. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,49. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 53920 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€6,49  1x  verkocht
  • (0)
In winkelwagen
Toegevoegd