,Week 1
Hoofdstuk 1
Basisbegrippen van het goederenrecht
Goederen, zaken en vermogensrechten
- Goederen
Art. 3:1 BW bepaalt dat goederen alle zaken en alle vermogensrechten zijn.
- Zaken
Volgens art. 3:2 BW zijn zaken ‘de 1(voor menselijke beheersing vatbare) 2 (stoffelijke objecten)’.
1. Wanneer we het kunnen vastpakken en er macht of controle over kunnen uitoefenen.
2. Het bestaat uit een bepaald materiaal.
Dieren zijn geen zaken (art. 3:2a lid 1 BW), maar regels met betrekking tot zaken zijn in beginsel ook
op dieren van toepassing.
Kenmerken van een zaak (art. 3:2 BW)
1. Het moet gaan om een stoffelijk voorwerp
2. Het moet waarde vertegenwoordigen (zowel emotionele waarde, als financiële waarde)
3. Het moet voor menselijke beheersing vatbaar zijn (je moet er als mens de baas over kunnen
spelen)
4. Het moet 1 geheel vormen
Natrekking houdt in dat de eigenaar van een zaak, ook eigenaar is van alle bestanddelen (art. 5:3
BW). Je wordt eigenaar bij de overdracht ervan.
- Vermogensrechten
De definitie van vermogensrechten staat beschreven in art. 3:6 BW. Vermogensrecht is een recht met
een bepaalde waarde die in geld is uit te drukken. Voorwaarden:
1. Rechten die afzonderlijk of tezamen met een ander recht overdraagbaar zijn; of
Hiermee wordt bedoeld dat een eigenaar dit recht aan een ander mag overgeven. Voorbeeld:
eigendomsrecht of vorderingsrecht.
2. Die ertoe strekken de rechthebbende stoffelijk voordeel te verschaffen; of
Hierbij kun je denken aan het recht op smartengeld.
3. Die verkregen zijn in ruil voor verstrekt of in het vooruitzicht gesteld stoffelijk voordeel.
Bijvoorbeeld: buurman doet wekelijks boodschappen in ruil voor een vergoeding. Recht: doen van
boodschappen. In ruil voor stoffelijk voordeel: De wekelijkse vergoeding.
Roerende en onroerende zaken
- Onroerende zaken (art. 3:3 lid 1 BW)
Onroerende zaken zijn zaken die niet verplaatsbaar zijn. In art. 3:3 lid 1 BW staat een opsomming van
onroerende zaken. Een belangrijk arrest over of een onroerende zaak een onroerende zaak is, is het
Portacabin-arrest. Doordat de ‘bouwkeet’ aan de grond vast zit, is het een onroerende zaak is, ook al
kun je hem technisch gezien verplaatsen, maar daarvoor wordt hij niet gebruikt.
- Roerende zaken (art. 3:3 lid 2 BW)
Roerende zaken zijn alle zaken die niet onroerend zijn, het zijn zaken die dus verplaatsbaar zijn.
,Hoofdzaak en bestanddeel
Volgens art. 3:4 BW is een bestanddeel alles wat volgens verkeersopvatting deel uitmaakt van een
zaak. Die zaak wordt daarmee de hoofdzaak. Daarbij speelt een rol of de zaak nog compleet is
zonder het bestanddeel.
In lid 2 staat het beschadigingscriterium beschreven. Als je 2 zaken samenvoegt, en het daarna niet
meer van elkaar los te krijgen is zonder schade te veroorzaken, wordt het gezien als 1 nieuwe zaak.
Denk hierbij aan een slot in een deur. Hierbij is de deur de hoofdzaak geworden, en het slot
bestanddeel.
Registergoederen en niet-registergoederen (art. 3:10 BW)
Registergoederen voorwaarden:
1. Goederen
2. Voor de overdracht of de vestiging van deze categorie goederen is inschrijving in openbare
registers noodzakelijk (art. 3:16 BW).
Wanneer is het nou noodzakelijk om goederen in de openbare registers in te schrijven?
Onroerende zaken zijn altijd registergoederen, deze dien je dus altijd in te schrijven. Het Kadaster is
de instantie die de openbare registers voor onroerende zaken bijhoudt en die ervoor zorg draagt dat
de gegevens van overdracht of vestiging worden ingeschreven. Naast onroerende zaken zijn
vliegtuigen en bepaalde categorieën schepen ook registergoederen.
Natuurlijke en burgerlijke vruchten
- Natuurlijke vruchten (art. 3:9 lid 1 BW)
Vereisten:
1. Het zijn zaken.
2. Deze worden volgens verkeersopvatting als vruchten van andere zaken aangemerkt.
Een voorbeeld van een natuurlijke vrucht is een echte vrucht, zoals een appel van een appelboom.
Een ander voorbeeld is een puppy van de moederhond. Ook al is een dier geen zaak, maar
bepalingen met betrekking tot zaken zijn wel van toepassing op dieren.
Een natuurlijke vrucht wordt een zelfstandige zaak op het moment dat deze wordt afgescheiden (art.
3:9 lid 4 BW).
- Burgerlijke vruchten (art. 3:9 lid 2 BW)
Vereisten:
1. Het zijn rechten
2. Deze worden volgens verkeersopvatting als vruchten van goederen aangemerkt.
Met rechten worden in dit geval vermogensrechten bedoeld.
Een burgerlijke vrucht wordt een zelfstandig recht op het moment dat deze opeisbaar wordt (art. 3:9
lid 4 BW).
, Goede trouw
In art. 3:11 BW wordt uitgelegd dat goede trouw van een persoon in de volgende gevallen ontbreekt:
1. Wanneer iemand de feiten of het recht waarop zijn goede trouw betrekking heeft kende;
2. Wanneer iemand de feiten of het recht waarop zijn goede trouw betrekking heeft behoorde te
kennen.
Als je behoorde te kennen dat iets niet goed is, heb je een onderzoeksplicht. Bijvoorbeeld bij een
autohandelaar die je niet helemaal vertrouwd, en de auto wel erg goedkoop is, moet je onderzoek
doen of de auto bijvoorbeeld niet is gestolen etc. Als je aan je onderzoeksplicht hebt gedaan en later
blijkt bijv. de auto alsnog gestolen te zijn, kun je je wel beroepen op de goede trouw.
Iemand is dus te goeder trouw wanneer hij niet wist of niet hoefde te weten dat feiten of het recht
waarop zijn goede trouw betrekking heeft niet juist waren.
Hoofdstuk 2
Absolute rechten en relatieve rechten
Inleiding absolute en relatieve rechten
Absolute rechten zijn rechten die een persoon op een goed kan hebben. Een absoluut recht geldt ten
opzichte van iedereen. De rechthebbende kan bepalen wat hij met het goed doet.
Relatieve rechten worden ook wel persoonlijke rechten genoemd. Het zijn rechten die slechts
tegenover een bepaalde persoon werken. Je komt aan zo’n relatief recht door bijv. een overeenkomst,
onrechtmatige daad, rechtmatige daad, wanprestatie.
Absolute rechten
Alle absolute rechten zijn in de wet opgenomen. Er zijn in totaal acht absolute rechten.
- Het eigendomsrecht (art. 5:1 BW)
- Het hypotheekrecht (zekerheidsrecht) (art. 3:227 BW)
- Het pandrecht (zekerheidsrecht) (art. 3:227 BW)
- Het recht van vruchtgebruik (genotsrecht) (art. 3:201 BW)
Het recht van erfdienstbaarheid (genotsrecht) (art. 5:70 BW)
- Het recht van erfpacht (genotsrecht) (art. 5:85 BW)
- Het opstalrecht (genotsrecht) (art. 5:101 BW)
- Het appartementsrecht (genotsrecht) (art. 5:106 BW)
Behalve dat absolute rechten jegens eenieder werken, zijn er nog andere rechtsgevolgen verbonden
aan deze rechten:
1. Zaaksgevolg - droit de suite;
Zaaksgevolg houdt in dat het absolute recht op een goed blijft bestaan, ook al bevindt dat goed zich
niet meer in de macht van de rechthebbende.
2. Prioriteitsbeginsel - droit de priorité
Ingeval er meer dan 1 absoluut recht op een goed rust, dan gaat het eerder gevestigde absolute recht
voor een later gevestigd absoluut recht.
3. Bevoorrechte positie - droit de préférence
Daarnaast neemt de rechthebbende van een absoluut recht op een goed een bevoorrechte positie in
bij een faillissement van een ander. Wanneer een persoon of een bedrijf failliet gaat, dan vallen in
beginsel al zijn of haar goederen in het faillissement. Bevinden zich op dat moment goederen onder
de failliet waar een derde een absoluut recht op heeft, dan vallen die goederen niet onder het
faillissement.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper stanmengerink1. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,49. Je zit daarna nergens aan vast.