100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting Sociologie Walter Weyns €6,49
In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting Sociologie Walter Weyns

 130 keer bekeken  10 keer verkocht
  • Vak
  • Instelling
  • Boek

Deze samenvatting is gemaakt op basis van de lessen en van het boek (syllabus: Inleiding tot sociologie) van Walter Weyns. Je vindt elk hoofdstuk erin terug dat te kennen was. Gemaakt in het jaar .

Voorbeeld 10 van de 92  pagina's

  • Nee
  • Elk hoofdstuk dat te kennen was in het jaar 2021-2022 zal je terug vinden in deze samenvatting
  • 17 mei 2022
  • 92
  • 2021/2022
  • Samenvatting
avatar-seller
Sociologie


Hoofdstuk 1: Sociologische verbeelding
1.1 Het 'sociologisch bewustzijn' is tamelijk recent

1. LOGICA DER WETENSCHAPSONTWIKKELING:
1. astronomie: astrologie + astronomie (oudste wetenschapsvorm)
2. natuurkunde: dode dingen
3. biologie: levende natuur
 hoe ouder, hoe algemener
 hoe recenter, hoe complexer en concreter

=> heropbloei na Middeleeuwen: wetenschappen in zelfde volgorde herontdekt
1. sterrenkunde
2. natuurkunde
3. biologie
4. psychologie
5. sociologie (vanaf 18de à 19de eeuw)

Opmerkelijk:
Het eerste wat ze ontdekte = verste weg van de mens
 makkelijker om verafgelegen zaken wetenschappelijk te benaderen, te objectiveren
 menswetenschappen als laatste ontstaan: moeilijk om een analyse te maken van
mensen, religies, gevoelens,…

Psychologie: onderzoekt het innerlijk van de mens
Sociologie: onderzoekt de sociale voorwaarden waaronder men een “mens” wordt
 Een mens heeft zijn identiteit, taal, kennis, … te danken aan de sociale verbanden
waarin hij leeft

2. 'TIJDPERK VAN DE SOCIOLOGIE'
“om sociologische verbeelding te maken, moeten uw evidenties even dooreen geschud
worden”

 Kantelmomenten hebben ons wakker geschud (FR, IR)
 Bewustzijnsproces
 Tijdperk van de sociologie

1.2 De sociale verbeelding ontstond in crisistijden

Waarom heeft sociologie zo lang op zich laten wachten?
1. NATUURLIJKE DISTANTIE TUSSEN INDIVIDUELE MENS EN MAATSCHAPPIJ ONTBREEKT
 Natuurlijke distantie = mensen maken zichzelf niet gemakkelijk tot object van de
weten schap
 De maatschappij zit IN ons en werkt via de opvoeding, wetten, gewoonten, zeden en
sociale structuren in op onze innerlijke roerselen, motieven, denkbeelden en
gevoelens  ze bepaalt onze identiteit

,Sociologie

 We maken en worden gemaakt door de maatschappij  moeilijk om objectief naar
de samenleving te kijken
 Meest menselijke aan mens = vermogen om te denken en verhoudingen in te nemen
(d.m.v. taal)
o Vb. geestelijk aanwezig
 Je bent alleen in de natuur, maar toch denk je hele tijd na. Nadenken
d.m.v. taal  taal ontstaan uit de samenleving  moeilijk om te
objectiveren
 Sociale druk vb. sluitspier controleren op bepaalde plaatsen en momenten

2. SOCIOLOGIE ONTLUISTERT EN WEKT WEERSTAND OP (NOOD AAN DEMOCRATIE)
 Mensen zijn geneigd zich beter voor te doen dan dat ze zijn
o Sociologie brengt dit aan het licht
  objectieve/rationele analyse wekt weerstand op
 Sociologie = subversief = ze ontmaskert, ze wijst op pijnlijke situaties in onze
samenleving en laat zien hoe deze tot stand zijn gekomen
o (mensen zijn bang dat waarheid aan het licht komt, positie gaan verliezen, …)
o Socioloog gelooft niet in de “”officiële” voorstelling van zaken
o Sociologie werd niet getolereerd in oude maatschappijen
=> democratie nodig
 Socioloog = ontdekkingsreiziger, die een onbekende (maar dichtbij) wereld leert
kennen
o Vb. Du Bois: eerste zwarte Amerikaanse socioloog
 Als zwarte in Amerika voelde hij zicht een buitenstaande, hij leeft in
een samenleving maar behoort er niet toe
o Vb. Montesquieu van ontluisterende satire en sociologische verbeelding
 Lettres Persannes: Perzische brieven
 2 perzen die reizen door Fr en beschrijven de eigenaardige levenswijze
van de Fransen.
 Doel: de Fransen naar hun eigen leventje laten kijken alsof het vol rare
gewoontes zat
 Het leerde dat gewoonten en wetten verschillen van regio tot regio,
land tot land en van tijdperk tot tijdperk  De l'esprit des lois = over
de geest der wetten
 Als buitenstaander maatschappij bekijken en beseffen wat je doet
 vervreemding is nodig voor een sociologische analyse

3. HET SOCIOLOGISCH BEWUSTZIJN WORDT GEPRIKKELD DOOR CRISIS`
 18de en 19de eeuw: grote maatschappelijke veranderingen (in West-Eu en Noord-Am)
 Maatschappij werd ervaren als door en door problematisch  mensen werden zich
bewust van de sociale werkelijkheid
 Sociale werkelijkheid = de mensen werd een werkelijkheid gewaar die hij nog niet
kende omdat ze te vanzelfsprekend was

,Sociologie

1.3 De twee revoluties (of waren er meer?)

Transformaties hebben gezorgd voor schokken die alle vanzelfsprekendheden dooreen
hebben geschud

Historische drempeloverschrijdingen
1. BEHEERSING VAN HET VUUR: CLANMAATSCHAPPIJ
 Omslag in machtsbalans in de natuur = clanmaatschappij
 Chef aan het hoof: op basis van charisma (= mensen geloven hem)
 Aanpassen aan de natuur => kleine groepen en vaak verplaatsen
 'Rechtssysteem' was gebaseerd op vroegere voorvallen
 Geen voorraden mogelijk
 Men geloofde dat alles een ziel had en dat je de wereld goed gezind moest stemmen

2. NEOLITHISCHE REVOLUTIE: VAN LANDBOUW NAAR INDUSTRIE: DE OPKOMST VAN INDUSTRIËLE
MAATSCHAPPIJ
 Overgang van jacht- en verzameleconomie naar de landbouw
 De nomadische levenswijze word opgegeven en ze gaan zich vestigen => dorpen en
steden: nieuwe organisatie van sociaal leven
 Eigendom: akkers bewerken
 Landbouwmaatschappij
o Natuur temmen, dorpen en steden bouwen, voorraden aanleggen ,
boerenmentaliteit = stabiliteit, handelen en ruilen
o Recht werd op geschreven
o Mensen hadden specialisaties
 Massale sociale transformaties (nu)

3. INDUSTRIËLE REVOLUTIE DIE SAMENVALT MET POLITIEKE OMWENTELINGEN
 Franse revolutie
o Politieke verandering in Fr  democratisch worden (op een snel tempo)
o Ruimere betekenis dan de gebeurtenissen in Fr: staat symbool voor politieke
modernisering en democratisering
o Nieuwe idealen: vrijheid, gelijkheid en broederlijkheid
 Industriële revolutie
o 18e eeuw  England en 19e eeuw  West-Eu
o Industriële maatschappij
 (Technische) innovatie, diversiteit en bestuur wordt gekozen
 Wetenschap onderzoekt of oude kennis klopt
 Fabricatie
 Grondwet als basis voor alles
 Kortom: sociale veranderingen kunnen onder de noemer van industrialisering en
democratisering worden gebracht. De sociologie probeert het samenspel van
verandering te begrijpen in het licht van toegenomen menselijke interdependentie (=
samenhang of afhankelijkheid) . Modernisering is belangrijk als het over
veranderingen gaat.

,Sociologie



4. INFORMATIEMAATSCHAPPIJ
 Sociologisch bewustzijn = ontstaan doordat de maatschappij slachtoffer is geweest
van (r)evoluties
 Sociologie = wetenschap van het sociaal handelen of wetenschap van de
HEDENDAAGSE maatschappij (geïnteresseerd in modernisering)
 Als er 1 ding wisselt in de maatschappij, wisselt alles mee (zie p20 schema)
 Onderzoeken: hoe landbouwmaatschappij => nu
o Kennis verwerven over sociale processen en ze zo te beheersen
 Sociologie wil het samenleven organiseren

1.4 Intermezzo: beleefde verandering

 Zweig beschrijft de turbulente veranderingen van de maatschappij

1.5 Het sociaal probleem als bron van sociologische benadering

 Basis sociologische vraagstelling => sociaal probleem (als het maakbaar zou kunnen
gemaakt worden)

1. WAT IS EEN SOCIAAL PROBLEEM?
 Hangt af van een aantal factoren.
 Vb. druggebruik, migratie, racisme, …
 Socioloog zal zaken die in de maatschappij aanbodkomen afstandelijk analyseren en
verklaren
 Objectief aspect: er moet iets zijn, aanwijsbaar met feiten
 Subjectief aspect: moet als problematisch ervaren worden
 Collectief aspect: door bepaalde groepen als problematisch ervaren (jij alleen
kan dat niet vinden) (vb. druggebruik kan voor politie problematisch zijn ,maar
voor een gebruiker niet)
 Niet alleen aandacht voor de overheid en haar problematisch gedefinieerde
toestanden
 Oplosbaar

1.6 Wright Mills over sociologische verbeelding

 Sociologische verbeelding = capaciteit om verbanden te zien tussen het leven van
individuen en de historische en maatschappelijke contexten waarin ze leven.
o Vb. tandpijn: je denkt niet aan de ruimere sociale context, het is een gevolg
van een bepaalde levensstijl die samenhangt met het sociaal milieu waarin je
opgroeit => klacht omzetten naar sociaal probleem
1. PERSOONLIJKE KLACHTEN VERSUS SOCIALE PROBLEMEN
 Mijn probleem houdt verband met een groot maatschappelijk probleem  je maakt
er een sociale kwestie van
o Vb. file => mobiliteitsprobleem

,Sociologie



2. HET INDIVIDUELE KUNNEN ZIEN ALS HET COLLECTIEVE (EN OMGEKEERD)
 Vb. Emile Durkheim over zelfdoding
o Zelfdoding vaker in steden, meer mannen en verschil tussen godsdienst
o Verklaring: sociale integratie (= opgenomen in de grp en dat je aan die
mensen hulp kunt vragen, er zijn ook gewoontes waarop je kunt terugvallen)
is het minst groot bij grp die het meest aan zelfdoding doet
 Vrouwen zijn meer sociaal geïntegreerd
 Platteland toen waren dorpen en steden was anoniemer
 Protestanten (individueel) meer dan Katholieken (steun zoeken bij
elkaar) omdat protestanten minder rituelen en sociale acitivi. hadden

3. HET EIGENE ZIEN ALS HET EXOTISCH (EN OMGEKEERD)
= Het ontwrichten van vanzelfsprekendheden
 Vb. tandenpoetsen, ander perspectief -> raar ritueel
 Vb. Nacirema (boek p49,50)
 Vb. Ruth Benedict over kannibalisme: je kan het zien als respect (ze draait het
perspectief om en verandert je vooroordelen)

1.7 Twee voorbeelden van sociologische verbeelding: Comte en Spencer

 Grondleggers van de sociologie
 3 basisvragen van de sociologie
1. Hoe baken je sociologie als wetenschap af?
2. Hoe verklaar je sociale orde?
3. Hoe verklaar je sociale verandering?

1. COMTE (1798-1857)
 Biografie
O leefde sober, Katholiek opgevoed maar was atheïst
O eigen filosofie: het positivisme (behoefte aan simpele en feitelijke
wetenschap), omgezet in politiek systeem
o stierf door het vasten
o 'Plan des trauvaux scientifiques pour réorganiser la société'

 Sociologie als wetenschap der mensheid
o = zelfstandige wetenschap, eigen methoden en een eigen domein
o Volgens Compte: sociologie is de overkoepelende wetenschap
(metawetenschap), die de andere wetenschappen hun plaats toewees
o Wet der drie stadia en opvatting over doorbraak van de rede => ! nodig om dit
te begrijpen
 Wet der drie stadia
o Compte is sterk beïnvloed dood de filosofie van de Verlichting (= rede, rationaal
denkende mens en het geloof in menselijke vooruitgang staan centraal)
o Ontwikkeling doormaken in 3 stadia

,Sociologie



A. Theologisch stadium
Mensen geloven in denkbeeldige/irreële dingen (geesten, monsters)
 animisme: geloven dat alles bezield is

B. Metafysisch stadium (overgangsfase)
= denken in abstracte, zuivere ideeën
 mens zoekt naar 'wezen' der dingen
Wereld zit in elkaar naar het model van volmaakte abstracte figuren
Vb. Men gelooft niet meer dat sterren een eigen wil hebben maar is ervan
overtuigd dat ze cirkelvormige bewegingen maken omdat ze cirkel een
volmaakte figuur is.

C. Positieve stadium = wetenschappelijk stadium
 Bijgeloof en metafysische fantasie overwonnen
 Alleen nog rekening houden met wat hij dubbelzinnig kan waarnemen
(positieve)
Positieve = objectief, feitelijk, geen vooroordelen
Mens onderzoekt de werkelijkheid zoals hij is

Positief denken (= tot de feiten beperkt) kan je terugvinden in de natuurwetenschappen.
Volgens Comte is de taak van de sociologie het ondervinden van de groei van het positieve
denken situeren in de evolutie van de mensheid.

 Sociale verandering als vooruitgang der rede
o Sociologie houdt zich bezig met
 Ontwikkeling van maatschappijen
 De oorzaken van deze veranderingen aan het licht brengen
o Franse revolutie: oorzaak van deze verandering (doorbreek van de rede)
o Analoog met drie stadia van het denken: drie stadia van het staatsbestuur
 Theologisch denken: theocratie (regels van goddelijke oorsprong)
 Metafysisch denken: abstracte idealen beïnvloeden bestuurders
 Frankrijk in de eerste jaren na de revolutie: gelijkheid, vrijheid,
broederlijkheid maar men miste zin voor realiteit
 Positieve fase: maatschappij bestuurd op perfecte manier
(feitenkennis)
o Hoe maatschappelijke verandering verklaren?
 Comte verklaart het eigenlijk niet echt, hij poneert haar gewoon

 Sociale orde als consensus
o Sociologie: verklaren hoe sociale orde mogelijk is en op welke mechanismen
deze berust (volgens Comte)
 Sociale orde = dat betrekkingen tussen mensen op geregelde en
voorspelbare manier plaatsvinden
o Sociale orde vloeit voort uit een universele consensus: nood aan normen,
waarden en gewoonten waar iedereen het over eens is

,Sociologie

o Consensus denken/consensustheorie = mensen in groepen hebben een
minimumregels nodig
o Consensustheorie komt in elk stadium voor
 Theologische fase: gebaseerd op overleveringen en gewoontes die in
der loop der jaren spontaan zijn gegroeid zonder dat iemand de
herkomst er van kent, men gedraagt zich zoals iedereen
 Metafysische fase: gebaseerd op grote abstracte ideeën en idealen
 Overgangsfase: overgang van oude universele consensus naar
nieuwe stabiele consensus
 Positieve fase: gebaseerd op het redelijk inzicht dat mensen elkaar
nodig hebben
=> maatschappij gekenmerkt door altruïsme

2. SPENCER (1820-1903)
 Biografie
o Groeit op in Engeland na IR
o Spoorwegingenieur
o Evolutiedenker en liberaal
o Eigen evolutietheorie tegelijkertijd als Darwin

 Sociologie als wetenschap van de sociale evolutie
o Alle wetenschappen bestuderen evolutie
o “wet van de evolutie” geldt ook buiten de biologie
 Fysische en. Chemische processen = resultaat van evolutie
 Menselijke samenleving en cultuur ook onderworpen aan evolutie
 Elke wetenschap zou dezelfde universele evolutiewet ontdekken
 van homogeen naar heterogeen
 van ongeïntegreerd naar geïntegreerd
 van ongedifferentieerd naar gedifferentieerd
 Vb. atoomsoorten (130 soorten)
→ die atomen beginnen te clusteren, krijgen kenmerken en zo
krijg je diverse moleculestructuren, met relatief weinig verschillen
die toch door combinatie zeer veel verscheidenheid creëren .
=> integratie leidt tot differentiatie
→ Atomen - moleculen - levende wezens (verschillende soorten)-
bewustzijn (verschillende ideeën) : sprongen in de evolutie
o Toenemende integratie gaat gepaard met toenemende heterogeniteit
o Sociologie houdt zich bezig met de meest geëvolueerde zijnsvormen:
maatschappijen

 Sociale verandering als evolutie
o Evolutie = ontwikkelingen in de maatschappij bestuderen
o Engeland voor de IR: zeer homogene, ongedifferentieerde samenlevingen
(allemaal landbouwdorpen, iedereen deed hetzelfde, …)
o Na de IR: heterogene, gedifferentieerde samenlevingen
o Groei stuwt evolutie voort

,Sociologie




 Sociale orde als evolutie
o groei zorgt voor toename van structurele differentiatie
 structurele differentiatie = onderscheiden en als herkenbare delen
gaan aftekenen. Deze delen vervullen onderscheiden functies ten
dienste van het geheel.
o toename van de structuur gaat gepaard met specialisering naar functie
o door structurele differentiatie en functionele specialisatie verandert de
samenleving => heterogener + integratie (regels opstellen…)
 Spencer: “evolutie bestaat uit drie deelprocessen: structurele differentiatie,
functionele specialisatie en toenemende integratie

3. VERGELIJKING TUSSEN COMTE EN SPENCER
 Rede versus evolutie
o Spencer: zoekt verklaring in de grootte van de maatschappijen en spreekt niet
over het menselijk bewustzijn
o Comte: verklaart maatschappelijke ontwikkeling door de rede die in de loop
van de geschiedenis wordt geleid. Waarom dat dat zo is, behandelt hij niet
o Hoezeer ze ook van elkaar verschillen, ze kunnen elkaar aanvullen

 Consenus versus integratie door arbeidsindeling
o Comte
 Sociale orde = universele consensus
 Nadruk op bewustzijn
o Spencer
 Sociale orde is zoals een organisme
 De orde van een maatschappij is het lichaam, waarvan de
organen op elkaar afgestemd zijn en onbewust functioneren.
 Toepassen op een maatschappij: de organen zijn organisaties
en instituties. De sociale orde is het verlengstuk van de
arbeidsindeling.
 Als de arbeidsindeling ver is doorgevoerd zijn de mensen
afhankelijk van elkaar.
 Sociale problemen doen zich voor wanneer de mate van
arbeidsindeling (structurele differentiatie en specialisatie) niet
is aangepast aan de omvang van de bevolking.

 Altruïsme versus individualisme
o Comte: verwacht toename van het altruïsme: mensen zouden zien dat ze
elkaar nodig hebben
o Spencer: verwacht toename van het individualisme: arbeidsverdeling vergroot
verschillen tussen de mensen en verscherpt besef van individualiteit

=> andere grondleggers van de Sociologie: Emile Durkheim en Max Weber
=> sociologie is een verzameling van sociologieën

,Sociologie




Hoofdstuk 2: Cultuur en maatschappij
2.1 Het begrip cultuur

1. Cultuur ruimer dan ‘hogere cultuur’

 Omvat al wat aangeleerd is en betekenis heeft voor mensen
 Aangeleerde manieren van handelen, denken en voelen
o Doorgegeven van generatie op generatie = cultuurcyclus
 4 belangrijke elementen
o Symbolen en denkbeelden
= Al wat door leden van een bepaalde groep wordt herkend als drager van
een betekenis
 Vb. taaltekens, gebaren
 Maken de wereld tot een zinvolle omgeving
 Mensen die dezelfde symbolen delen = leven in zelfde
betekenisuniversum
 Niet natuurlijk + in verschillenden culturen hebben ze een andere
betekenis

o Waarden
= Abstracte idealen of streefdoelen
 Wat een groep/samenleving belangrijk vindt

o Normen
= Gedragsregels die mensen verondersteld worden na te leven
 Concretisering van waarden, duidelijk aangegeven
 Impliciet (niet letterlijk uitgesproken/geschreven) <-> expliciet

o Materiële goederen
= Artificiële (door de mensen gemaakt) en natuurlijke
voorwerpen/grondstoffen die in het handelen van mensen een betekenis
hebben
 Materialiseren van waarden
 Vb. waarde = privacy; manier waarop onze woningen zij gebouwd

 Materiële cultuur
= Materiële voorwerpen die een belangrijke plaats innemen in het leven van een
bepaalde groep of samenleving
Vb. Onze materiële cultuur gekenmerkt door auto’s, machines, gsm’s …
 Verband tussen mentaliteit van mensen en hun materiële omgeving

Sociale structuur  cultuur:

, Sociologie

 Sociale structuur = de relatief duurzame verhouding tussen individuen en groepen
die ten opzichte van elkaar herkenbare sociale posities bekleden (vb. sociale
structuur van een familie)

 Cultuur = “opvattingen, normen en waarden” en "wijzen van denken, handelen en
voelen” van mensen in een sociale structuur (vb. conservatieve gezinscultuur)
 Structuur vs. cultuur
o Structurele veranderingen verandert cultuur MAAR ook culturele
veranderingen verandert structuur
o Structuralisten (structuur belangrijker dan cultuur, vb. Spencer) &
culturalisten (cultuur belangrijker dan structuur, vb. Comte)

2. Cultuur en maatschappij

 Maatschappij = structuur van interrelaties of sociale verhoudingen dat individuen
verbindt
 Cultuur = binnen maatschappij een dominante manier van denken en handelen
(aangeleerde manier)
 Cultuur zou niet bestaan zonder maatschappij
 Maatschappij zou niet bestaan zonder cultuur: geen taal, geen techniek, geen
tradities, …

2.2 De menselijke soort en co-evolutie

1. Evoluti e

 Darwin: evolutie is het gevolg van twee mechanismen die op elkaar inwerken
o Genetische variatie
= Bij de overgang naar de volgende generatie, passen organismen zich aan
 Gevolg van mutatie
o Natuurlijke selectie
= Organismen met verbeterde/andere eigenschappen hebben een betere
overlevingskans. Gunstige eigenschappen worden doorgegeven en minder
gunstige gaan verloren.
 Struggle for life
o Domesticatie
= Dieren passen zich aan de door de mensen gecreëerde omgeving
 De culturele omgeving selecteert biologische kenmerken
 vb. huisdieren

Mensen en apen
 Menselijke wezens = deel van hogere zoogdieren, primaten
 Tussen de eerste recht oplopende primaten en huidige mens -> heel wat tussenstadia
geweest van hominiden (mensachtigen)
o Culturele ontwikkeling was toen al bezig
o Culturele evolutie: belangrijke rol in evolutie van de menselijke soort
 Co-evolutie = verband tussen de evolutie van cultuur en van de mens
o Versmelting van culturele en biologische evolutie

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper liesherreman. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,49. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 49497 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€6,49  10x  verkocht
  • (0)
In winkelwagen
Toegevoegd