Alle begrippen voor het aardrijkskunde examen
Alle moeilijke begrippen uit de Syllabus voor het aardrijkskunde CE HAVO
Met goed uitleg (gecontroleerd door mijn docent, gegarandeerd goed)
Domein B: Wereld
Globalisering / Mondialisering
Global village: De wereld gezien als een gemeenschap waarin afstand en isolement door
massamedia en nieuwe technologieën zoals tv en internet drastisch zijn verminderd. De wereld wordt
een dorp
Global shift: Het verschuiven van het economische zwaartepunt in de wereld van het gebied rond de
Atlantische Oceaan naar het gebied rond de Grote Oceaan.
Verbrokkeling: Proces waarbij er als gevolg van de globalisering grote verschillen in welvaart en
toegang tot moderne hulpmiddelen ontstaan tussen gebieden en groepen mensen. In het ene land of
gebied is veel meer globalisering dan in het ander land.
Vestigingskoloniën: Overzees gebiedsdeel (kolonie) waar Europeanen zich blijvend gingen vestigen,
zijn vaak zelfvoorzienend.
Exploitatiekolonie: Gebied dat door een ander land wordt overheerst met als belangrijkste doel er
grondstoffen te winnen.
Economisch
Productieketen: Is het economische proces van grondstof tot consument of gebruiker. De
productieketen is een netwerk van organisaties, mensen en activiteiten die informatie en/of producten
uitwisselen. Dus ook transport etc telt mee.
Ruilvoet model: Verhouding tussen de waarde van de export en de waarde van de import.
Beroepsbevolking: Mensen die betaald werk willen doen van 15-75 jaar.
WTO: Organisatie die de handel tussen landen reguleert en streeft naar het zoveel mogelijk vrij maken
van de internationale handel. World trade organisation, wereldhandelsorganisatie.
Cultureel
Amerikanisering: De Amerikaanse manier van leven wordt overgenomen door andere
cultuurgebieden. De invloed van de Amerikaanse filmindustrie is daarbij enorm.
Cultuurgebied: Gebied met overeenkomsten in de cultuur (taal, gewoonten, godsdienst).
Lingua Franca: De gemeenschappelijke taal die wordt gebruikt als mensen met een verschillende
moedertaal met elkaar communiceren.
Diffusie: De verspreiding van cultuurelementen van het ene naar het andere cultuurgebied.
Politiek
Blokvorming: Vorming van organisaties van landen, vooral op economisch en/of politiek gebied: -
vrijhandelszones; afschaffen onderlinge handelsbarrières.
Regionalisme: houden de inwoners van een regio of gebied vast aan hun eigen cultuur en
geschiedenis. Mensen trekken zich dus verder niets aan van de wereldwijde of landelijke
verschijnselen.
Demografisch
Groene druk: het aantal jonge mensen dat onderhouden moet worden door de werkende mensen.
Grijze druk: is het aantal ouderen dat moet worden onderhouden door de beroepsbevolking.
Leeftijdsopbouw: De samenstelling van de bevolking in verschillende leeftijdsgroepen.
Ontwikkeling
Fragmentarische modernisering: Als in een land bepaalde gebieden wel gebruik maken van
moderne middelen, zoals machines en computers, en andere delen van het land helemaal niet
Regionale ongelijkheid: Als in een land verschillende gebieden ongelijk zijn.
Sociale ongelijkheid: Ongelijkheid op grond van hun maatschappelijke positie
Spread-effecten: Als informatie of bedrijven naar periferie landen gaan, hierdoor hebben de periferie
landen meer mogelijkheden en kennis waardoor de ongelijkheid kleiner wordt.
, Backwash-effecten: Als oprichter van een bedrijf in een centrum land, vestig je je vaak in een centrum
land omdat daar veel investeerders zijn. Dit heeft een negatief effect op de periferie landen omdat ze
daar geen voordeel eraan hebben, maar wel mensen uit de periferie naar centrum landen gaan. De
ongelijkheid wordt groter.
Tijd-ruimtecompressie
Absolute afstand: De afstand die je meet langs een rechte lijn (hemelsbreed).
Relatieve afstand: De afstand die je meet in reistijd, kosten en moeite.
Absolute ligging: De coördinaten van een plaats (N.B./Z.B. en W.L./O.L.).
Relatieve ligging: De ligging van een gebied ten opzichte van andere gebieden en de tijd, kosten en
moeite die nodig zijn om het te bereiken.
Ruimtelijke spreiding vormen: cultureel, demografisch, economisch, politiek en sociaal.
Welvaart indicatoren: demografische transitie, vruchtbaarheid en kindersterfte.
Modernisering:
Verwestering: Het uitbreiden van de westerse cultuur over de wereld.
Cultuurpatroon: Is een voor een bepaalde samenleving of groep kenmerkende combinatie van
cultuurelementen die tezamen een geheel vormen. Zoals stad en platteland zijn heel verschillend
Polarisatie: Het is een proces waarbij de tegenstellingen tussen groepen in de samenleving sterker
worden, waardoor groepen steeds meer tegenover elkaar komen te staan. Kan overal zijn; bij landen
maar ook in de buurt of op school.
Functionele regio
Bereikbaarheid: de toegankelijkheid van een gebied ofwel het gemak waarmee een gebied te
bereiken is.
Mainport regio: Knooppunt in transportroutes tussen werelddelen.
Achterland: Het gebied waarop bijvoorbeeld een haven gericht is voor de aan- en afvoer van
goederen.
Domein C: Aarde
Platentektoniek
mid-oceanische rug: Langgerekte bergrug onder in de zee, ontstaan doordat magma bij het uit elkaar
drijven van oceanische platen naar boven komt. (Bij divergentie)
subductie: Het wegduiken van een oceanische plaat onder een continentale plaat. (Bij convergentie)
diepzeetrog: Diepe kloof onder in de zee, ontstaan door subductie van een oceanische plaat. (Bij
convergentie)
lithosfeer: Het buitenste deel van de aarde bestaande uit de aardkorst en het buitenste deel van de
aardmantel. Dit deel verschuift met de platentektoniek.
convergent, divergent, transform: convergent, naar elkaar toe; divergent, uit elkaar; transform, naar
elkaar toe.
hotspot: Mantelpluimen duwen door de aardkorst en komen naar boven door de plaat. Ze stollen en
de plaat verschuift, er komt weer een mantelpluim naar boven en komt ook door de plaat heen. Je
krijgt een rij van vulkanen.
Eruptietypen 2
Explosieve eruptie: magma komt er explosief uit en veel gassen komen vrij.
Effusieve eruptie: rustig vloeiend magma
Vulkaan vormen 3
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper tim111. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,09. Je zit daarna nergens aan vast.