Leerdoelen inleiding in de psychologie
Week 1 (HF 1)
1. De student kan herkennen wat psychologie wel en niet is.
De letterlijke betekenis van psychologie is de studie van de geest. De wetenschap van de
psychologie is gebaseerd op objectieve, verifieerbare gebeurtenissen. Psychologen vallen in drie
grote groepen uiteen:
- Experimenteel psychologen: kleinste groep, voeren onderzoek uit en zijn meestal
werkzaam bij een universiteit.
- Docenten psychologie: geven les op vele opleidingen en doen onderzoek bij
universiteiten en behandelen mensen als werkzaam bij medische psychologie.
- Toegepast psychologen: gebruiken de kennis die door experimenteel psychologen is
vergaard om problemen van mensen op te lossen doormiddel van trainingen, het
ontwerpen van speciale gereedschappen of psychologische behandelingen.
Psychologie en psychiatrie zijn twee verschillende dingen. Psychiatrie is een medisch specialisme
en maakt geen deel uit van de psychologie. Psychiaters hebben een medische opleiding
(geneeskunde) en een gespecialiseerde opleiding achter de rug.
Pseudopsychologie is het niet-onderbouwde psychologische aannamen die als
wetenschappelijke waarheden worden gepresenteerd. Een voorbeeld hiervan is astrologie,
horoscopen.
2. De student kan de belangrijkste stromingen in de geschiedenis van de psychologie
benoemen;
- Biologisch perspectief: Het psychologische perspectief dat de oorzaak zoekt in het functioneren
van de genen, de hersenen, het zenuwstelsel en hormoonstelsel. Bij dit perspectief staan de
hersenen, leefstijl en gezondheid centraal. De hersenen, zenuwstelsel, endocriene stelsel en de
genen bepalen gedrag.
-Cognitief perspectief: Een van de belangrijkste psychologische perspectieven waarbij de nadruk
ligt op mentale processen, zoals leren, geheugen, perceptie en denken als vormen van
informatieverwerking. Iemands unieke patroon van waarnemingen, interpretaties,
verwachtingen, overtuigingen en herinneringen bepalen gedrag.
-Behavioristisch perspectief: dit perspectief legt de nadruk op waarneembaar gedrag, niet de
mentale processen. Het gedrag wordt bepaald door de prikkels in onze omgeving en de
voorgaande consequenties van ons gedrag,
-Whole person perspectief
1. psychodynamische psychologie: persoonlijkheid en psychische stoornissen komen voort uit
processen in het onbewuste en die bepalen gedrag.
2. humanistische psychologie: psychologie moet de nadruk leggen op menselijke groei en
potentieel i.p.v. psychische stoornissen.
3. psychologie van karakter en temperament: individuen begrijpen in termen van
temperament/blijvende karaktertrekken
,Leerdoelen inleiding in de psychologie
-Ontwikkelingsperspectief: mensen veranderen als gevolg van interactie tussen erfelijke
eigenschappen en omgeving.
-Socio-cultureel perspectief: perspectief die de nadruk legt op het belang van sociale interactie,
sociaal leren en een cultureel perspectief.
Het gedrag van een jongen die rookt verklaren door de 6 perspectieven
- Biologisch: hij is verslavingsgevoelig
- Cognitief: hij wil indruk maken op een meisje en denkt dat te kunnen doen door te roken
omdat dit stoer over kan komen.
- Behavioristisch: als hij rookt beloont hij zichzelf, misschien wordt hij heel relaxed of rustig
hiervan
- Whole person:
- Ontwikkeling:
- Socio cultureel:
, Leerdoelen inleiding in de psychologie
Week 2 (HF 2) LEES HOOFDSTUK 2 VOLLEDIG DOOR!!!!
1. De student kan beschrijven wat onder bio psychologie wordt verstaan.
Bio psychologie is eigenlijk een specialisme binnen de psychologie en heeft veel raakvlak met de
neurowetenschap. Binnen de bio psychologie wordt er gekeken naar hoe de biologie je
omgeving beïnvloed, en je omgeving je gedrag beïnvloed en je gedrag weer je biologie kan
beïnvloeden. Bij biologie staat dat onder andere je genen en je hersenen bedoelen, kan
beïnvloeden in wat voor omgeving je je begeeft. Als je bv de intelligentie hebt om een hbo-
studie te kunnen doen is dat mede veroorzaakt door jou hersenen, biologie, dat je in zo een hbo-
studie omgeving terecht komt. In zo’n omgeving kom je in aanraking met medeklasgenoten. Stel
dat die goed hun best doen op school, zijn altijd aanwezig, kan het zomaar zo zijn dat jouw
gedrag daar ook door beïnvloed wordt. Gedrag kan ook weer biologie beïnvloeden. (Bv bij
taxichauffeurs is de hippocampus vergroot door de wegen en routes onthouden)
2. De student kan beschrijven wat de begrippen evolutie en natuurlijke selectie inhouden.
Evolutie is het proces waarbij soorten organismen geleidelijk veranderen doordat ze zich
aanpassen aan een veranderende omgeving.
Natuurlijke selectie wordt gezien als de drijvende kracht achter de evolutie, waardoor de
omgeving het best aangepaste organisme ‘selecteert’. Wordt ook wel ‘survival of the fittest’
genoemd.
3. De student kan beschrijven wat de begrippen genotype en fenotype inhouden, in een
korte casus herkennen of het gaat om genotype of fenotype, kan beschrijven hoe genen
zijn opgebouwd.
Je genotype is eigenlijk hoe je genen eruitzien, dus welke informatie er allemaal op is
geslagen in het DNA. Oftewel het genetische patroon waarin je van alle andere mensen op
aarde verschilt. Het genotype wordt gezien als de blauwdruk. Dat is het volledige biologisch
ontwerp en plan van uitvoering voor de ontwikkeling. Je fenotype is hoe dit uiteindelijk eruit
gaat zien, hoe je lichaam er uit gaat zien. Het fenotype bestaat uit alle lichamelijke
kenmerken (bijvoorbeeld lengte of haarkleur) maar ook verborgen biologische kenmerken
zoals de chemie en de bedrading van je hersenen. Het fenotype is dan het fysieke
bouwwerk, alle fysieke eigenschappen die door de genetische opmaak zijn bepaald, ook
gedrag valt daar onder.
4. De student kan de verschillende onderdelen van een neuron herkennen en benoemen; en
kan benoemen welke typen neuronen er zijn; welke functie ze hebben en hoe ze
functioneren. !!!!!!
Neuron: Een cel, ook wel zenuwcel genoemd, die is gespecialiseerd in het ontvangen, verwerken
en doorgeven van informatie naar andere cellen in het lichaam. Deze cellen komen alleen in je
hersenen en ruggenmerg voor. Neuronen kunnen 1000 signalen tegelijk ontvangen en
razendsnel een reactie hierop geven. Een heleboel neuronen bij elkaar is een zenuw.