Financiële haalbaarheid
Bedrijven investeren het meeste in R&D. Er is een intensieve samenwerking tussen de
publieke (overheid) en private (commerciële) sector.
Een onderneming kan alleen overleven als er aan de volgende regel is voldaan: opbrengsten
> kosten. Dit wordt vastgelegd in een winst- en verliesrekening.
Ondernemingen bezitten zaken met economische waarde, activa (assets). Dit wordt
geregistreerd op de balans. Dit kan materieel of immaterieel zijn. Immateriële activa:
octrooien, auteursrechten, (productie) informatie, kennis, databases en software.
Het derde financiële overzicht dat grote ondernemingen publiceren is het
kasstroomoverzicht (cashflow statement). Deze bevatten de ontvangsten en de betalingen
en worden afgelezen aan de veranderingen in de bank- en kaspositie van de onderneming.
Kasstromen vormen de grondslag voor de economische waarderingsmethoden van
investerings- en innovatieprojecten. Kasstromen kunnen belegd worden in financiële activa,
zoals een spaarrekening, obligaties en aandelen, en leveren daarmee een financieel
rendement op.
Opportunity kosten: wat uitgegeven wordt aan activiteit A kan niet meer worden uitgegeven
aan activiteit B.
Ieder jaar wordt gekeken wat er wordt ontvangen bij verkoop van producten en alle
uitgaven, de kosten die worden gemaakt om het product op de markt te brengen. Bedragen
kunnen positief en negatief zijn. Die bedragen kunnen niet bij elkaar worden opgeteld, want
dat kan niet met de tijdwaarde van geld.
Keuzemogelijkheden voor R&D investeringen zijn van veel factoren afhankelijk:
- De (lange termijn) strategie van de onderneming. In welke markten wil de
onderneming actief zijn en op welke terreinen willen ze uitblinken t.o.v.
concurrentie.
- Het inspelen op de toekomstige vraag en verwachtingen van afnemers en
consumenten, vandaag de dag ondersteund door Big Data.
- Hoe ziet de markt eruit (statisch) en hoe ontwikkelt deze markt zich (dynamisch)?
De economische haalbaarheid van een investeringsproject. Ieder project dat nog meedoet in
de race om uitgevoerd te worden. Wat zijn de opbrengsten en wat zijn de kosten? De
haalbaarheidsstudies, kan worden gedaan door derde partijen. Hierin wordt de economische
waardebepaling van de investering bepaald, die wordt berekend m.b.v. de inkomen en
uitgaande kasstromen over de verwachte economische looptijd van het project.
We beginnen met een globale classificering van de kosten:
1. kosten voor de haalbaarheidsstudies.
2. kosten voor het bouwen, aanleggen of kopen van het project.
Project eenmaal opgeleverd en operationeel:
,Periodekosten: arbeidskosten werknemers die werkzaam zijn in het investeringsproject,
onderhoudskosten, reparatiekosten, energiekosten, afschrijvingskosten, verzekeringskosten,
en. Nog veel meer.
Daarnaast zijn er financieringskosten: aflossing en rente over geleend geld om het project te
financieren.
Opbrengsten:
1. Ontvangsten uit verkoop van producten voortvloeiend uit het project.
2. Indien van toepassing: (overheids)subsidies en fiscale voordelen.
3. Restwaarde van het project aan het einde van de economische levensduur.
1 euro nu is meer waard dan 1 euro in de toekomst.
Om twee bedragen op verschillende tijdstippen bij elkaar te kunnen optellen moet het
toekomstig bedrag worden gewaardeerd naar het heden. Dit heet contant maken. Dit
gebeurt met een discontovoet (discount rate) (r) die het misgelopen rendement weergeeft
door het geld later in de toekomst te ontvangen. Het bepalen van de hoogte van de
discontovoet gebeurt op basis van vuistregels:
1. De risicovrije rente.
2. Het marktrendement van gelijkwaardige projecten.
3. De wacc (weighted average cost of capital = gewogen gemiddelde vermogenskosten). Dit
is het jaarlijks rendement dat de onderneming maakt op het gebruik van zijn gezamenlijke
activa.
De twee hoofdcomponenten van een jaarrekening zijn de balans en de resultatenrekening.
De balans bevat links alle activa van de onderneming en recht het eigen en vreemd
vermogen (passiva). Balanstotalen links en rechts zijn altijd gelijk.
De W&V-rekening -resultatenrekening- bevat een systematische registratie van alle
opbrengsten en kosten. Het saldo na belasting is de nettowinst (of nettoverlies). Dit saldo
wordt toegevoegd aan het eigen vermogen op de balans.
Er zijn regels verbonden aan het opstellen van een balans en W&V-rekening. Richtlijnen zijn
afhankelijk van rechtsvorm van de onderneming en de grote van de onderneming.
Willekeurigheid moet eruit om balansen en W&V-rekeningen van verschillenden
ondernemingen vergelijkbaar te maken.
Activa: vaste activa, vlottende activa en liquide middelen.
Kasstromen zijn gekoppeld aan de liquide middelen. Dat zijn vaak de banksaldo’s.
Passiva: eigen vermogen, voorzieningen, langlopende schulden en kortlopende schulden.
Activeren van kosten. Als een onderneming investeert en de looptijd is meer dan een jaar.
Onder voorwaarden mogen de kosten die daaraan besteed worden, mogen op de balans
, worden weergegeven. Dit heeft tot gevolg dat de winst, het eigen vermogen en daarmee het
balanstotaal in dat jaar hoger uitvalt. Dat zijn drie gunstige eigenschappen.
De uitgaven van de onderzoeksfase moet de rechtspersoon verantwoorden in de W&V-
rekening. Deze uitgaven voldoen niet aan alle activeringscriteria. Het is dan niet aan de orde
deze op te nemen op de balans.
In de ontwikkelingsfase mogen kosten onder bepaalde voorwaardes geactiveerd worden.
Pas als er een octrooi is en er belangstelling is voor het product mogen de kosten worden
geactiveerd. Je mag nooit kosten met terugwerkende kracht activeren.
Om de verwachte toekomstige economische voordelen cijfermatig te onderbouwen, moet
de rechtspersoon de toekomstige kasstromen inschatten. Aangezien de verwachte
levensduur van het (im)materiële actief zich over meer jaren uitstrekt dient de onderneming
jaarlijks af te schrijven over de verwachte levensduur.
Die levensduur is de economische levensduur en niet de technische levensduur.
Economische levensduur: het genereert baten. Over de economische levensduur moet
worden afgeschreven. Beginnen met afschrijven op het moment dat het actief gereed is voor
ingebruikname. Economische levensduur is maximaal 20 jaar.
Netto contante waarde methode:
Voordelen NCW:
1. Omdat geld in de loop van de tijd minder waard kan worden, wordt er bij de NCW-
methode rekening gehouden met de factor tijd.
Nadelen NCW:
1. Je houdt geen rekening houdt met de toenemende onzekerheid als gevolg van
langere looptijd van een investeringsproject.
Terugverdientijd:
TVT = investering / cashflow
Voorbeeld:
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper ilsewolbrink. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,49. Je zit daarna nergens aan vast.