Project 2 strafrecht groepsopdracht herkansing leerjaar 1
Naam: Kaoutar Jafjaf (20142269)
Vonnis
_________________________________________________________________________________
Rechtbank Haarlem
Arrondissementsparket Noord-Holland
Sector Strafrecht-Politierechter
Enkelvoudig
Parketnummer: 15/076534-15
Volgnummer: 2
Uitspraak 26 juni 2015
Vonnis van de politierechter d.d. 26 juni 2015 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de
verdachte:
Naam: Mink
Voornamen: Carola
Geboren op: 9 juni 1986 te Amsterdam
Wonende te: Stadhouderskade 413, 1089 NG Amsterdam
De verdachte wordt bijgestaan door de raadsman mr. Koster
1. Het onderzoek ter terechtzitting
Het vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting dat plaats heeft gevonden
op 26 juni 2015. De rechtbank Haarlem heeft kennisgenomen van de vordering van de Officier van
Justitie mevr. Mr. Hoving. En van hetgeen door de raadsman van de verdachte mr. Koster, en door de
verdachte naar voren is gebracht.
2. Tenlastelegging
Aan bovengenoemde persoon wordt tenlastegelegd dat
1. Primair
Zij op of omstreeks 5 juni 2015 te Overveen, gemeente Bloemendaal, in elk geval in Nederland,
opzettelijk en wederrechtelijk een bord en/of drie wijnglazen, in elk geval telkens een goed, geheel of
gedeeltelijk toebehorende aan Copacabana V.O.F., althans aan Charles van Dijk, in ieder geval aan
een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt
door opzettelijk een persoon, genaamd G. van Bruggen, die voornoemd bord en/of glazen op een
dienblad droeg, te laten struikelen, waardoor hij viel en waardoor dientengevolge die glazen en/of dat
bord op de grond vielen en kapot gingen; (Artikel 350 Wetboek van Strafrecht)
2. Primair
Zij op of omstreeks 5 juni 2015, te Overveen, gemeente Bloemendaal, in elk geval in Nederland,
opzettelijk G. van Bruggen heeft mishandeld, bestaande die mishandeling uit het met het (uitgestrekte)
been, althans met de voet, laten struikelen van die van Bruggen, waardoor die van Bruggen viel en
(hard) op zijn pols terechtkwam, waardoor voornoemde van Bruggen letsel heeft bekomen en/of pijn
heeft ondervonden; (Artikel 300 Wetboek van Strafrecht)
, Project 2 strafrecht groepsopdracht herkansing leerjaar 1
Naam: Kaoutar Jafjaf (20142269)
3. Primair
Zij op of omstreeks 5 juni 2015, te Overveen, gemeente Bloemendaal, in elk geval in Nederland,
opzettelijk G. van Bruggen meermalen, althans eenmaal, heeft beledigd, in diens/dier
tegenwoordigheid (telkens) mondeling heeft toegevoegd de woorden ‘’ smerige kanker-homo’’,
althans (telkens) woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking; (Artikel 266 Wetboek van
Strafrecht)
4. Primair
Zij op of omstreeks 5 juni 2015, te Overveen, gemeente Bloemendaal, in elk geval in Nederland, C.
van Bruggen meermalen, althans eenmaal, heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht,
althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk op korte afstand van voornoemde
van Bruggen dreigend een (lege) wijnfles zwaaiend boven haar hoofd gehouden en die van Bruggen
daarbij de woorden toegevoegd : ‘’ ik sla ‘m kapot op je kanis’’, althans woorden van gelijke
dreigende aard of strekking; (Artikel 285 Wetboek van Strafrecht)
3. Voorvragen
Formele vragen (art. 348 Sv)
1. Is de dagvaarding geldig?
2. Is de rechter bevoegd om kennis te nemen van de zaak?
3. Is de officier van justitie ontvankelijk in zijn vervolging?
4. Zijn er redenen om de vervolging te schorsen?
Materiele vragen (art. 350 Sv)
1. Kan het ten laste gelegde feit worden bewezen?
2. Levert de bewezenverklaarde tenlastelegging een strafbaar feit op? Zo ja, welke feit?
(kwalificatie)
3. Is de verdachte strafbaar?
4. Moet een straf of maatregel worden opgelegd?
De rechtbank heeft vastgelegd dat de dagvaarding geldig is, de rechter is bevoegd om kennis te nemen
van de zaak, de officier van justitie is ontvankelijk in zijn vervolging en er zijn geen redenen om de
vervolging te schorsen.
4. De bewezenverklaring
4.1 Het standpunt O.M.;
De Officier van Justitie acht alle ten laste gelegde feiten bewezen. Het openbaar ministerie is op
gegevens van de verklaring van de aangever, de heer Gerard van Bruggen, de getuigen in het dossier
en de verklaring van de verdachte, mevrouw Carola Mink, van mening dat de verdachte zich schuldig
maakt aan alle 4 de feiten.
4.2 Het standpunt van de verdediging;
De verdediging heeft op de primaire feiten om vrijspraak bepleit. Omdat de verdediging van mening is
dat het nog maar de vraag is of haar client een strafbaar feit heeft gepleegd. De verdediging vindt dat
haar client bij feiten 1 en 2 (vernieling en mishandeling) helemaal niet bewezen kan worden dat haar