Kleine gids voor de Nederlandse sociale zekerheid versie 2021.2
1. De kandidaat beschrijft de begrippen ruime en krappe
arbeidsmarkt.
Ruime arbeidsmarkt
Er zijn veel werkzoekenden, maar weinig vacatures
a. Als er een ruime arbeidsmarkt is, zijn er relatief veel werklozen. Mensen hebben moeite om
een baan te vinden en werkgevers hebben ruime keuze wie ze zullen aannemen
Krappe arbeidsmarkt
Er zijn veel vacatures, maar weinig werkzoekenden
a. Als er sprake is van een krappe arbeidsmarkt hebben werkgevers moeite om aan (goed
opgeleid) personeel te komen
2. De kandidaat beschrijft de begrippen hoogconjunctuur en
laagconjunctuur.
Conjunctuur is de verandering van het groeipercentage van de economie of de productie op de korte
termijn.
Hoogconjunctuur
Het gaat goed met de economie, er is hierdoor weinig werkloosheid
a. Hoog bestedingsniveau, oplopende inflatie, veel uitzenduren, stijging van de rente,
toenemende productiecapaciteit en veel investeringen
Laagconjunctuur
De economie gaat bergafwaarts, er is veel werkloosheid, met een recessie als dieptepunt
a. Afnemende bestedingsniveau, toenemende werkloosheid, geringe consumenten
vertrouwen, dalende rente en weinig werkgelegenheid
3. De kandidaat beschrijft de begrippen kwantitatieve en
kwalitatieve discrepantie op de arbeidsmarkt.
Kwantitatieve discrepantie
De vraag naar werkzoekenden komen niet overeen met het aantal werkzoekenden, er zijn
onvoldoende arbeidsplaatsen om iedereen een baan te verschaffen
a. Betere gezondheidszorg: minder geboortesterfte, langer leven en langer doorwerken
b. Vergrijzing: door pensionering van de mensen die vlak na de 2 de wereldoorlog zijn geboren
c. Ontgroening: er worden steeds minder kinderen geboren
Kwalitatieve discrepantie
De aard van de werkzaamheden en de eisen die hieraan gesteld worden komt niet overeen met wat
werkzoekenden te bieden hebben, de werkzoekenden beschikken niet over de juiste kwaliteiten om
te kunnen voldoen aan de vacature
a. Technologische ontwikkelingen: door de industriële ontwikkeling, overname machines
, b. Sociale ontwikkelingen: verschil arm en rijk, onevenredige verdeling,
vluchtelingenproblematiek en de globalisering
c. Natuur- en milieuontwikkelingen: milieutechnische ontwikkelingen en het groeiende gebrek
aan natuurlijke energiebronnen
4. De kandidaat beschrijft de verschillende soorten werkloosheid
(frictie-, seizoens-, kwalitatieve structuur-, kwantitatieve structuur-,
conjunctureel werkloosheid).
Frictiewerkloosheid
De werkloosheid die ontstaat door de tijd die mensen nodig hebben om na een ontslag een andere
baan te vinden, de duur van deze vorm van werkloosheid is kort (maximaal negen maanden) en
uiteraard is het de bedoeling om deze werkloosheid ook zo kort mogelijk te laten duren
Seizoenswerkloosheid
Is de term voor een vorm van werkloosheid die voor zich spreekt, deze werkloosheid ontstaat als
mensen seizoenswerk verrichten. O.a. ijsverkoper, terraskelner, badmeester, plantsoenenarbeid etc.
Kwalitatieve structurele werkloosheid
De kwalitatieve verhouding tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt. Als de aanbod kwalitatief
niet op elkaar aansluiten, betekent dit dat er wel vacatures zijn en ook werkzoekenden, maar wat de
werkgevers aan vacatures hebben (vraag) is niet het soort werk dat de werkzoekenden zoeken
(aanbod). Deze werkloosheid is voor langere duur, door bijvoorbeeld verandering opleidingseisen of
verdwijnen van diverse banen
Kwantitatieve structurele werkloosheid
De beroepsbevolking is het aantal mensen kat kan en moet werken, kwantitatieve ontwikkeling gaan
over het aantal mensen dat kan en moet werken. Deze werkloosheid is voor langere duur, door
bijvoorbeeld door verschuiving van banen naar het buitenland
Conjunctuurwerkloosheid
Is een vorm van werkloosheid die ontstaat als het slechter gaat met de economie. Als er minder geld
is voor bepaalde producten of diensten, heeft dat negatieve gevolgen voor de afzet van de bedrijven
die deze producten vervaardigen of deze diensten leveren
5. De kandidaat noemt de verplichtingen van de werkgever en/of
werknemer m.b.t. het ziekteverzuim (stappen en termijnen Wet
verbetering poortwachter).
Werkgever
Als het niet lukt om de werknemer (geheel) terug te laten keren in zijn/haar oude functie dan moet
de werkgever hem/haar passend werk aanbieden. Dit kan bijvoorbeeld werken in deeltijd zijn of een
ander dan wel aangepast takenpakket of een andere functie binnen het bedrijf. Als passend werk
gevonden wordt binnen het bedrijf of de organisatie dan is sprake van spoor 1. Als binnen het bedrijf
of de organisatie geen mogelijkheden voor passend werk aanwezig zijn dan moet de werkgever een
arbeidsdeskundige inzetten: er zal gezocht moeten worden naar passend werk bij een ander bedrijf
of organisatie: re-integratie in spoor 2
Werknemer
De werknemer heeft ook verplichtingen jegens de werkgever en het aangeboden passende werk.