Meesterproefperiode 2 aantekeningen:
Tijdvak 9 wereldoorlogen:
Oorzaken 1e wereldoorlog:
- Groeiend nationalisme
- Voorliefde van vaderland en eigen volk. In Frankrijk groeide het nationalisme ook heel erg. In
Frankrijk wilden men namelijk wraak op de Duitsers omdat ze de frans Duitse oorlog hadden
verloren in 1870-1871. Dit wordt het frans revanchisme genoemd
- Door de oorlog werd Duitsland één land. Doordat ze gewonnen hadden en Duitsland een
nieuwe grootmacht was in Europa werd het nationalistische Duitse gevoel in Duitsland
versterkt. De opkomst van Duitsland speelde dus ook een grote rol.
- In andere landen was er ook sprake van een groeiend nationalisme ‘
- Modern imperialisme
- Duitsland was een nieuw land die ook graag aanzien wilde van de wereld. Daarom kondigde
de Duitse keizer Wilhelm de Duitse Weltpolitik aan. Duitsland moet een rol gaan spelen in de
wereld. Dit zorgde voor spanningen met bijvoorbeeld Engeland en Frankrijk, want deze
landen handen ook koloniën in Afrika en voor hen was Duitsland dus een gevaar.
- Wapenwedloop
- Engeland had de grootste vloot en de grootste marineschepen. De Duitse keizer vond dat
Duitsland dit ook moest. Tussen deze twee landen ontstond toen een wapenwedloop: wie
had de grootste oorlogsvloot, wie had het grootste leger. Vanaf 1900 zag je dat in andere
landen ook het aantal wapens en legers sterk toenam.
- Bondgenootschappen
- Door de spanning tussen veel landen gaan landen elkaar opzoeken en bondgenootschappen
sluiten. Er zijn twee grote bondgenootschappen: de centralen tegen de geallieerden. De
centralen liggen centraal in Europa en worden de Triple Alliantie (1882), dit is het verdrag
tussen het Duitse rijk, Oostenrijk-Hongarije en Italië.
De geallieerden worden de Triple Entente (1907) genoemd. Dit is het verdrag tussen het
Verenigd Koninkrijk/Engeland, Frankrijk en Rusland.
Deze landen spraken met elkaar af dat als één land aangevallen zou worden door een ander
land ze met z’n allen terug zouden slaan. Dit zorgde ervoor dat er meteen een grote oorlog
zou ontstaan, omdat de bondgenootschappen elkaar helpen.
- Groeiend militarisme
- Militaire werden voor de gewone burgers ook steeds belangrijker. Die kreten van moed en
opoffering voor het vaderland zag je in de pers ook steeds vaker terugkomen.
De oorlog breekt uiteindelijk uit in 1914 en duurt tot 1918.
In 1914 wordt de Oostenrijkse Hongaarse kroonprins Franz Ferdinand vermoord door een Servische
nationalist, dit is de druppel die leid tot de 1 e wereldoorlog. De Serviërs hebben een
bondgenootschap met Rusland. Als Oostenrijk uiteindelijk Servië de oorlog verklaard leid dit tot een
1e wereldoorlog (door alle bondgenootschappen). Hierna volgen alle oorlogsverklaringen en gaan de
,legers zich klaarmaken voor de oorlog. Het is een wereldoorlog, want de Westerse koloniën worden
ook in de strijd betrokken. Veel mensen uit de koloniën worden meegenomen om mee te vechten.
In 1917 sluit de Verenigde Staten zich aan bij de geallieerden. De Amerikanen waren erg lang
neutraal geweest maar wanneer Duitsland Mexico een voorstel had gedaan om Mexico aan te vallen
blijven de Amerikanen niet meer neutraal. Ze vechten mee tegen de centralen, tegen Duitsland.
In 1917 valt ook een belangrijke bondgenoot weg bij de centralen. In Rusland breekt de revolutie uit
(de communisten grijpen de macht), daarom besluit Rusland in 1918 vrede te sluiten met Duitsland
want er is intern genoeg te doen dus ze kunnen zich niet meer richten op het buitenland.
Op 11 November in 1918 kwam er een wapenstilstand, want het werd duidelijk dat de Centralen de
oorlog nooit gingen winnen en er breken in Duitsland revoluties uit door oorlogsmoeheid. In 1919
kwam het vredesverdrag: Verdrag van Versailles. In het vredesverdrag wordt Duitsland als
hoofdschuldige van de oorlog aangewezen. Duitsland moest een hoop herstelbetalingen gaan doen
en mochten nog maar een klein eigen leger hebben. De Duitsers voelden zich vernederd door het
Verdrag van Versailles.
De verwoestingen van de 1e wereldoorlog waren veel heftiger dan de verwoestingen van de oorlogen
daarvoor. Dit kwam door:
o De loopgraven tactiek
De legers kwamen elkaar tegen en waren ongeveer even sterk. Dus gingen ze zich ingraven in
greppels en hier kwamen loopgravenstelsels uit. Om bij de vijand te komen moest je uit de
loopgraven over een stuk niemandsland, alleen de vijand zat goed beschut en kon zo
makkelijk vijanden beschieten. Er vielen zo heel veel doden.
o Massavernietigingswapens
Door de industriële revolutie ontstaan er een hoop nieuwe wapens, ook
massavernietigingswapens. Bijvoorbeeld gifgas, vliegtuigen, onderzeeërs en de tank.
Hierdoor vallen er een hoop slachtoffers, vooral soldaten.
De burgerbevolking was alsnog erg betrokken bij de oorlog, want de dorpen en steden die in de
frontlinie (plaats waar voorste deel van het leger zich bevindt) lagen merkten de bevolking het erg
snel. Ook werd de burgerbevolking betrokken in de oorlogseconomie, er moesten namelijk genoeg
wapens zijn voor de soldaten en genoeg voedsel. Deze economie wordt geleid door de overheid. De
burgers moesten vooral producten gaan merken voor de oorlog.
Om ervoor te zorgen dat de overheid de burgers achter zich had was er sprake van propaganda en
censuur. In de kranten, posters, radio en toespraken hoorden je alleen waarom de oorlog goed was
en moest worden voortgezet. Hierdoor werd de burger beïnvloed en bleef zo achter de oorlog staan.
De Eerste Wereldoorlog is daarom ook een totale oorlog: een oorlog waar iedereen bij is betrokken
(zowel direct als indirect).
De economische wereldcrisis:
24 oktober 1929: Zwarte Donderdag
Op Zwarte Donderdag verliezen Amerikanen een hoop geld doordat ze hadden geïnvesteerd in
aandelen. Deze donderdag zorgde ervoor dat er een wereldwijde economische crisis ontstond die de
gehele jaren 1930 blijft duren.
Oorzaken crisis:
o Economie
, Overproductie in landbouw en industrie. Tijdens de 1 e wereldoorlog was veel voeding nodig
voor soldaten in Europa. Maar toen de 1 e wereldoorlog voorbij was gingen de Europeanen
zelf voedsel produceren en hadden ze het Amerikaanse voedsel niet meer nodig. De
Amerikaanse boeren hadden toen veel teveel productie en toen daalden de prijzen en
moesten mensen ontslagen worden.
Beurskrach, waardoor de aandelenkoersen beginnen te delen. Maar heel veel Amerikanen
hadden wel spaargeld geïnvesteerd in hun indalen, dit waren ze nu opeens kwijt. Vermogens
werden minder en ze hadden zo ook minder geld om producten te kopen, waardoor er nog
meer overproductie ontstaat.
o Cultuur
Amerikanen hadden veel aandelen gekocht omdat ze hadden verwacht dat het in de jaren 20
vooruitgaan met de economie: “Live now, pay later”. Amerikanen spaarden niet
meer/minder waardoor als het mis ging, ze weinig geld over hadden.
o Politiek
De banken werden ook instabiel, omdat ze veel te veel geld hadden uitgeleend. Er was
weinig toezicht op banken door de Amerikaanse overheid.
Gevolgen van de Great Depression:
o Hoge werkeloosheid
o Grote armoede, er ontstonden krottenwijken.
o Wereldwijde crisis. Want andere landen die internationale handel voerde met de Verenigde
Staten werden zo ook getroffen. Dit zorgde ervoor dat in alle kapitalistisch (economisch
systeem waar doel is zo veel mogelijk winst te maken) landen sprake was van een crisis.
Reacties van de Amerikaanse regering op crisis:
o Hoover was president en was een liberaal. Hij gelooft dat het beter is niet in te grijpen in de
economie, de overheid investeert daarom ook niet in het land om het te steunen. Zij geloven
dat de crisis vanzelf over gaat. De economie zou volgens hem uit balans raken als ze in gingen
grijpen in de economie. Vasthouden aan de gouden standaard, de koppeling van de dollar
aan de goudprijs.
o Roosevelt is de nieuwe president. Hij belooft wat te doen aan de crisis en hij zegt dat het niet
vanzelf over gaat. Hij vindt dat de overheid actief moet ingrijpen in de economie: New Deal.
Voor de Amerikanen is dit iets nieuws omdat ze niet gewend zijn dat de overheid zich
bemoeit met de samenleving. De Amerikaanse overheid grepen hard in, ze gaven mensen
subsidies, uitkeringen, zetten mensen aan het werk. Zo kwam de economie weer op gang en
de werkeloosheid nam af.
Totalitaire systemen:
Totalitaire ideologieën:
Politiek systeem dat een totale controle van de maatschappij nastreeft, inclusief het denken en
voelen van alle mensen.
Dit houdt in dat iedere inwoner van een staat moet doen wat de leider van de staat wil. Er is dan
geen individuele vrijheid (=totalitair). Vaak is er één partij met één sterke leider. Deze partij heeft
controle over de gehele bevolking. Je houdt deze controle door propaganda en censuur, oftewel
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper junecoenders. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €7,49. Je zit daarna nergens aan vast.