H1 Theoretische scholen
Communicatie: geen alomvattende theorie.
- Bestudeerd vanaf de klassieke oudheid.
- Communicatiewetenschap maakt deel uit sociale wetenschap, met invloed op mens, maatschappij en gedrag.
- Belangstelling voor communicatie neemt op universiteiten, hogescholen, organisaties en studenten toe.
- Communicatiewetenschap kwam in stroomversnelling tijdens de wederopbouw van WO2.
Communicatie: proces waarbij communicatie wordt overgedragen.
Communicatiemanagement: het staren, sturen of steunen van communicatie- en informatiestromen van en voor een
organisatie.
Communicatieprofessional: hoe, waar en wanneer organisaties communiceren.
Sociale wetenschap heeft invloed op de communicatiewetenschap.
- Economie (schaarste en welvaart).
Theorie over de verdeling van communicatie.
Signally-theory: afgeven van signalen tussen concurrenten.
Principal agent theory: Informatie tussen management en aandeelhouders.
- Politologie (macht)
Hoe komt macht tot stand?
Hoe kunnen mensen het met elkaar vinden?
- Antropologie
Hoe verhouden mensen zich tegenover elkaar (bijv. platteland > stad)
- Sociologie
Hoe gedragen mensen zich in bepaalde groepen?
- Sociale geografie
Hoe beïnvloedt de omgeving (specifieke regio) de mensen?
- Bedrijfskunde
Hoe manage je een bedrijf?
7 Scholen van littlejohn en Foss
- Retorica
Kunst van overtuigen en welsprekendheid.
- Semiotiek
Betekenis geven aan woorden, beelden of symbolen.
Denotatief: betekenis dat het woordenboek geeft aan een woord.
Connotatief: gevoel dat iemand heeft bij een woord.
- Kritische school
Werkelijkheid achter het verhaal, soms veranderen.
- Fenomenologie
Verschijnselen interpreteren (ieder heeft een eigen waarheid).
(Verwant met semiotiek en kritische school).
Wordt niet meer gebruikt > alleen in crisisexperimenten.
Impression-management: hoe maak je indruk met beeldtaal, datamining: analyse van big data.
- Sociocultureel
Communicatie verklaren als sociaal bindmiddel.
- Cybernetica
Technische benaming voor communicatie.
- Sociaalpsychologische school
Communicatie verschilt bij bepaalde factoren.
Kennis (cognite)
Aanleg (genetica)
Cognite, attitude en perceptie bepalen de analyse van consumentengedrag en marketingscommunicatie.
,Van Ruler (2012) onderscheidt het communicatiemanagement in volgende nomatieve (richtinggevende) scholen van
denken.
- Strategie waarmee doel bereikt kan worden.
- Welke strategie het best past in de omstandigheden en belevingswereld van individu/groep.
1. Informatieve benadering (informatiemodel)
Informatie door overdracht van kennis en informatie naar een luisterend publiek met een heldere boodschap.
2. Persuasieve benadering (overredingsmodel)
Overtuigen van gewillige doelgroep met een verkoopbare boodschap.
3. Rationele benadering (interactiemodel)
Onderlinge begrip en ruimte voor meningsvorming (interactie).
4. Interpretatieve benadering (relatiemodel)
Gedeelde meningen (consensus) en belangen (analytisch) betekenissen die mensen geven aan iets.
5. Kritische benadering (reflectief en overkoepelend model)
Maatschappelijke legitimatie van hierboven genoemd.
Conatie kan affectie en cognitie beinvloeden.
Doelen van een communicatieprofessional
- Kennis (cognite)
Weten en begrijpen dat een organisatie bestaat en de bijbehorende boodschap.
Naambekendheid is de eerste stap, tweede stap is dat de boodschap ook echt blijft hangen.
- Houding (attitude)
(On)gunstig beeld over iets of iemand. Een beeld ontwikkelen.
Engagement (betrokkenheid).
- Gedrag (conatie)
Mensen aansporen iets te kopen of een gedrag nalaten.
Conceptueel model: vereenvoudigde weergave van het werkelijkheid met verklarende of voorspellende theorie.
Kenmerk: je kunt er een hypothese aan koppelen. ‘Als dit gebeurt, dan gebeurt dat’.
SWOT-model: sterk ordenen van informatie.
Doel: meer inzicht geven op het onderwerp.
-
, H23 Doelgerichte communicatie
Interne communicatie: communicatie met medewerkers.
Externe communicatie: > Marketingcommunicatie: communicatie met huidige of potentiële klanten.
Publiekscommunicatie: uitlopende belangen met wie geen contractuele band bestaat.
ZMBO-model (zender medium boodschap ontvanger): kader om te begrijpen hoe het medium en boodschap zo afstemt dat
de boodschap ook echt overkomt bij de ontvanger.
Grootste kans op beïnvloeding wanneer:
1. Dialoog ontstaat tussen zender en ontvanger.
2. Reputatie overtuigend is.
3. Boodschap betekenisvol is.
4. De juiste communicatiediscipline wordt gebruikt als medium.
ELM gaat er dieper op in en maakt echt werk op het boodschap.
Van Ruler en Elving (2006) en Vos en van Schoenmaker (2011) beschouwen corporate communicatie als extern.
Cornelissen (2014) beschouwt dit als intern en extern.
- Marketingcommunicatie: gericht op commercieel en persuasief verleiden van consumenten om bepaalde
producten en diensten (te blijven) verkopen.
- Publiekscommunicatie: gericht op kennis, houding en gedrag van burgers ten aanzien van bepaalde issues.
Wat willen we begrijpen bij de doelgroep?
- Legimate (licence to operate)
Sociale acceptatie. ‘U bent goed genoeg voor de wereld’.
Gelegitimeerd en verantwoord.
- Reputatie (imago)
Beeld van een product, dienst of organisatie. In relatie met bedrijfssucces.
- Alignment
Neus dezelfde kant, hetzelfde denken.
- Betrokkenheid/engagement
Als alle klanten betrokken zijn, staan ze meer open voor je dienst.
Niet aantrekkelijk? Niet betrokken.
Dialoog: deelnemers komen gelijkwaardig aan bod en krijgen kans om hun gevoelens/standpunten naar
voren te brengen.
Injectienaaldtheorie: doelgroep een bepaalde boodschap vaak herhalen, dan worden ze vanzelf overtuigd.
Storytelling: een kort verhaal.
1. Retorica
Overtuigend verhaal vertellen.
Ethos: hart - reputatie, geloofwaardigheid, chrisma van de spreker.
Pathos: buik - emotie, empathie, verbeelding van het verhaal.
Logos: hoofd - logia, consistentie, bewijsvoering van de redenering.
2. Archetypes
Types in de samenleving waar je een beeld bij hebt. (lego > uitvinder)
3. Framing
Met andere woorden een verhaal inkleuren.
‘Box’ bepaalde kant op te sturen.
Krachtige techniek om een verhaal over te brengen.
4. Omdenken
Werkelijkheid op een andere manier inkleuren dat leidt tot vernieuwde inzichten.
Verrassingseffect voor het publiek.
‘Hond met een gemengde ras is specialer dan een gewone ras’.
5. Nieuwsgierigheid
Cliffhanger van het verhaal.
Geprikkeld blijven voor interesse.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper jasmijnbrandse1. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €7,59. Je zit daarna nergens aan vast.