Samenvatting Economie Mobiliteit Hoofdstuk 1 t/m 6 van de methode lweo. Deze samenvatting is uitgebreid en duidelijk over dit hoofdstuk. De samenvatting is goedgekeurd door mijn docent. Voor deze toets had ik een 8,3.
Schaarste = beschikbare middelen zijn onvoldoende om alle menselijke behoeften te bevredigen,
waardoor er altijd keuze moet worden gemaakt uit verschillende mogelijkheden.
Absolute schaarste = als er een tekort is aan een goed
Relatieve schaarste = als er middelen moeten worden opgeofferd om het te maken.
Schaarse goederen = er moet een offer of inspanning worden geleverd om het product te maken.
Vrije goederen = goederen die helemaal niks kosten (geen offers/inspanning). Bijv. zonne-energie.
Alternatief aanwendbaar = middelen (producten/tijd/geld) kunnen voor verschillende zaken
gebruikt worden.
Arbeids(ver)deling = arbeidsproces verdelen in afzonderlijke taken waardoor het efficiënter wordt.
Directe ruil/ruil in natura = ruil van goederen tegen goederen.
Indirecte ruil = goederen worden geruild tegen geld.
Transactiekosten = alle kosten die samenhangen met het tot stand komen en afwikkelen van een
ruil.
Geld fungeert als:
Ruilmiddel (je kunt ermee betalen)
Rekenmiddel (waarde van verschillende goederen kan met elkaar vergeleken worden)
Spaarmiddel (je kunt het bewaren)
Formele economie = ruiltransacties worden geregistreerd (witte circuit), verder op te delen in
marktsector en quartaire sector (niet commercieel).
Informele economie = niet geregistreerd omdat er geen geld aan te pas komt (grijze circuit) of
omdat geldstromen worden verzwegen voor belastingdienst (zwarte circuit).
Hoofdstuk 2 Ruiltransacti es en welvaart
Betalingsbereidheid = maximale bedrag dat een persoon wil betalen voor een product.
Welvaartstoename: als iemand €50 betaalt voor een goed maar betalingsbereidheid was €60,
neemt welvaart met €10 toe.
Kosten = waarde van opgeofferde schaarse middelen.
Baten = mate van behoeftebevrediging.
Welvaart = mate waarin mensen in hun behoeften kunnen voorzien.
Pareto-efficiënt/Pareto-optimaal = welvaart van 1 persoon niet kan toenemen zonder dat welvaart
van iemand anders afneemt.
Individuele consumentensurplus = verschil tussen betalingsbereidheid en daadwerkelijke prijs.
Leveringsbereidheid = bereidheid van aanbieder om bij bepaalde prijs een bepaalde hoeveelheid te
leveren.
Individueel producentensurplus = bedrag dat producent aan voordeel heeft, omdat hij op markt
meer ontvangt voor zijn product dan waarvoor hij het minimaal wil verkopen.
Totale consumentensurplus = consumentensurplus van alle kopers samen.
Totale producentensurplus = producentensurplus van alle aanbieders samen.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper jasmijnjeulink. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,99. Je zit daarna nergens aan vast.