Kennistoets 1
Methodisch handelen
Klinisch redeneren
Is een continu proces van gegevens verzamelen en analyse gericht op de vragen van
de patiënt. Dit is het denkproces vooraf aan het methodisch handelen.
Methodisch handelen
Is het handelen op een wel doordachte manier. Methodisch handelen focust zich op
handelingen, klinisch redeneren focust zich op het denkproces voorafgaand aan de
handelingen.
Observatie Parameters
Redeneer Hulpmiddelen
ABCDE : voor spoedgevallen
A = airway
B = breathing
C = circulation (bv hartslagfrequentie, bloeddruk)
D = Disability (aanspreekbaarheid, pupilreactie)
E = exposure (temperatuur, kleur van huid)
AVPU: De A is de gunstigste score en U de slechtste
A = reageert alert
V= reageert op verbaal
P = reageert op pijn
U = unresponsive / geen reactie
EMV
E = ogen openen
M = motorische reactie
V = verbale reactie
, EWS : is niet voor een spoedsituatie
SBAR : gebruik bij overdracht
S = situatie
B = Background (achtergrond)
A = Assessment (beoordeling)
R = Recommendation (aanbeveling)
ALTIS : voor huidletsel en wondverzorging
Aard, lokalisatie, tijdsduur, intensiteit en samenhang
SCEGS : bij onvoldoende verklaarde lichamelijk klachten, waarbij het kan dat er
psychische problemen kunnen spelen
Somatische dimensie = lichamelijke klachten en symptomen
Cognitieve dimensie = door waarneming het verwerken van info en doordenken
Emotionele dimensie
Gedragsmatige dimensie
sociale dimensie
Algemene celleer
Osmose, diffusie & filtratie
osmose: de verplaatsing van water door een semipermeabel membraan naar een
oplossing met een hogere concentratie aan opgeloste deeltjes
Hypertoon: hogere ow , isotoon: gelijke ow, hypotoon: lagere ow
diffusie: verplaatsing van moleculen van een plaats met een hoge concentratie naar
(veel botsingen) een gebied met een lage concentratie
, Filtratie: verplaatsing van een vloeistof door een membraan waarbij sommige
opgeloste deeltjes door hun grootte niet door de poriën van het membraan kunnen
COD (filtratiedruk) / KOD
colloid osmose: gaat vooral over eiwitconcentratie, functie: resorptie/transport van
water in de bloedbaan.
COD zorgt ervoor dat water het bloedvat in wil. en dit zorgt voor de afvoer van
afvalstoffen, want het water neemt afvalstoffen mee de bloedvaten in. de bloeddruk
zorgt ervoor dat water met voedingsstoffen en zuurstof uit het bloedvat gaat, want op
het begin is de bloeddruk van het haarvat hoger dan de COD. op het einde van de
bloedvat is de COD hoger dan de bloeddruk. op het begin wint de bloeddruk dus en
op het einde de COD. hierdoor gaat er evenveel water in als uit de bloedvaten en is
er evenwicht. de COD is altijd constant want de eiwitconcentratie in het bloed
verandert niet.
filtratiedruk: in de nieren: verschil tussen de COD van de eiwitten in het plasma en de
bloeddruk. de grootte hiervan bepaalt de hoeveelheid filtraat
kristalloïd osmose: gaat vooral over zoutconcentratie, functie: transport van water in
en uit de cel
Actief transport
dit kost energie, dit wordt geleverd door ATP moleculen
Oedeem
is ophoping van vocht in enkel, benen en armen
Intercellular & extracellulair
intracellulair in de cel
intercellulair tussen de cellen
extracellulair buiten de cel
structuur en functie van weefsels
epitheelweefsel (dekweefsel)
kenmerken: cellen liggen tegen elkaar aan, niet doorbloed
Functies: bescherming, transport van stoffen, secretie(afscheiding van
lichaamsvocht) van stoffen, uitdroging
Bedekkend epitheel weefsel: huid en holle organen bedekken
Klierepitheel: afscheiden van stoffen, in zweet en dergelijke
Bindweefsel
Kenmerken: weinig cellen, veel tussencelstof, vetweefsel bevat veel cellen, weinig
tussencelstof
functies: steunende functie(stevigheid), bescherming organen, beweeglijkheid
Spierweefsel
Kenmerken: bestaat uit cellen die in staat zijn om samen te trekken (wordt
contraheren genoemd). wordt mogelijk gemaakt door actine en myosinefilamenten
van de spieren. bestaan uit eiwitten en liggen in de cel
Functie: samentrekken
Glad spierweefsel: onbewust, bv maag, darmen etc
Hartspierweefsel: onbewust, zit om het hart
skeletspierweefsel: bewust, ook wel dwarsgestreept spierweefsel, bv je biceps
zenuwweefsel
kenmerken: basis is een neuron. deze kunnen via dendrieten signalen ontvangen en