Inhoudsopgave
Probleem 1: 100 jaar orthopedagogiek ............................................................................................................ 3
Leerdoel 1 Wat is orthopedagogiek ................................................................................................................... 3
Leerdoel 1 deel 2: overeenkomsten en verschillen tussen orthopedagogiek, psychologie en psychiatrie →
vergelijkend perspectief ..................................................................................................................................... 4
Leerdoel 2 hoe heeft de orthopedagogiek zich ontwikkeld over de afgelopen eeuw → historisch perspectief . 5
Leerdoel 3 hoe is de jeugdzorg in georganiseerd en welke plek heeft de orthopedagoog hierin? ..................... 7
Hoorcollege 1 – 15 maart 2022 ....................................................................................................................... 11
Hoorcollege 1 deel 2 15 maart 2022 ............................................................................................................... 12
Probleem 2: orthopedagogisch handelen ...................................................................................................... 13
Leerdoel 1: wat is de klinische cyclus en hoe zit deze eruit? ............................................................................. 13
Leerdoel 2: wat houdt het Hypothese Toetsend Model in? .............................................................................. 15
Leerdoel 3: welke visie heeft een orthopedagoog op problemen van een kind? (Orthopedagogische visie) ... 17
Toepassingsopdracht........................................................................................................................................ 19
Hoorcollege 2 21/3/2022 ............................................................................................................................... 20
Probleem 3 Bedankt voor het advies. En nu?! ................................................................................................ 23
Leerdoel 1: Welke behandelmodellen/visies/stromingen zijn er in de behandeling van gedragsproblemen? . 23
Leerdoel 2: Wat zijn de doelen van de behandeling van gedragsproblemen? ................................................. 27
Leerdoel 3: Welke interventie is geschikt voor Fred? Interventies voor ernstige gedragsproblemen en agressie
problematiek (a.d.h.v. NJI-databank 2 kiezen) ................................................................................................. 27
Toepassingsopdracht........................................................................................................................................ 29
Probleem 4: schatjes!? ................................................................................................................................... 30
Leerdoel 1: wat zijn gedragsproblemen en hoe kun je ze classificeren? Hoe vaak komen ze voor (Jongens en
meisjes), Termen: definitie, classificatiesystemen, prevalentie, empirische vs. klinische benadering, Hoe vaak
komen ze voor? ................................................................................................................................................ 30
Leerdoel 2: welke ontwikkelingspaden zijn te onderscheiden in het ontstaan van probleemgedrag? ............ 35
Toepassingsopdracht........................................................................................................................................ 36
Hoorcollege 3 28/3/2022 ............................................................................................................................... 37
Probleem 5: Horen, zien en zwijgen? ............................................................................................................. 38
Leerdoel 1: wat houdt de auditieve-, doof-blind, visuele beperking in? ........................................................... 38
Leerdoel 2: hoe verloopt de ontwikkeling bij kinderen met de auditieve en visuele beperking, en wat voor
problemen kunnen hierbij voorkomen? ............................................................................................................ 41
Leerdoel 3: hoe ga je met kinderen met de auditieve-, doof-blind, visuele beperking om? ............................. 43
Toepassingsopdracht ..................................................................................................................................... 47
Probleem 6 ..................................................................................................................................................... 48
1
, Leerdoel 1: wat is de rol van de orthopedagoog bij de begeleiding van verstandelijk beperkte kinderen? H19
van der Ploeg .................................................................................................................................................... 48
Leerdoel 2: wat zijn de kenmerken/diagnostische criteria van een verstandelijke beperking, de oorzaken en hoe
vaak komt het voor? (Prevalentie) Bijzondere Orthopedagogiek en Grietens ................................................... 51
Leerdoel 3: Hoe is het onderwijs georganiseerd voor kinderen met een verstandelijke beperking en hoe heeft
het zich ontwikkelt? Wat is passend onderwijs? H17 van der ploeg ................................................................. 53
.......................................................................................................................................................................... 55
Leerdoel 4: hoe ziet de opvoeding van kinderen met een verstandelijke beperking eruit? H19 van der Ploeg .. 55
Leerdoel 5: hoe heeft de visie op kinderen met een verstandelijke beperking zich ontwikkelt/hoe gaat de
maatschappij hiermee om? (Inclusieve samenleving) (kijk vooral naar nu) Bijzondere orthopedagogiek H1 .... 56
Probleem 7: Je zult het maar hebben ............................................................................................................. 60
Leerdoel 1: wat is een lichamelijke beperking? En wat zijn de oorzaken? ....................................................... 60
Leerdoel 2: wat zijn psychosomatische klachten? ............................................................................................ 64
Leerdoel 3: wat zijn de gevolgen van lichamelijke beperkingen op ontwikkeling, opvoeding en onderwijs? .. 65
Leerdoel 4: wat zijn de gevolgen van (langdurige) ziekenhuisopnames? ......................................................... 67
Leerdoel 5: wat is de rol van de orthopedagoog? ............................................................................................ 68
2
,Probleem 1: 100 jaar orthopedagogiek
Leerdoel 1 Wat is orthopedagogiek
Discipline: tak van wetenschap
Leer: komt tot stand op basis van praktische, theoretische en empirische inzichten
Object: onderwerp van aandacht van een discipline.
Kenmerken
- Voortdurende wisselwerking met de praktijk van het in kaart brengen van problemen
en knelpunten in de opvoeding (bij opvoeders en kinderen)
- Kinderen, jongeren, maar ook adolescenten en volwassenen (vallen allemaal in de
doelgroep van de orthopedagoog)
Twee visies
1. Beschrijvende en verklarende
o Empirisch georiënteerd (kennisverwerving door directe waarneming)
o Gericht op opbouwen van een ‘evidence based’ kennisbestand met betrekking
tot problemen van kinderen en problemen in de ouder-kind interactie.
o Heeft een technisch-instrumentele opvatting van opvoeding
o Gedragswetenschap, waarbij er geen bemoeienis is bij keuzes van opvoeders
in het licht van normen en waarden.
2. Professionele hulpverlening bij problematische opvoedsituaties
o Kennis en vaardigheden die hulpverleningsprocessen optimaliseren staan
centraal.
o Handelingsvoorschriften en normen
o Opvoedingsbegrip, wederzijdse afstemming en dialoog (focus op menselijke
interactie)
o Niet objectief meetbare factoren meenemen (focus op emotionele aspecten)
o Bemoeienis met praktijk
Twee vormen van orthopedagogiek
1. Klassieke orthopedagogiek → Van Gelder en vliegenthart.
o Opvallende en afwijkende kinderen centraal, focus op stagnerend
opvoedproces.
o Leer van opvoedkundig handelen ten behoeve van het in zijn opvoedbaarheid
beperkte kind.
o Focus op gehandicapte kinderen en speciaal onderwijs
o Problematiek en opvoedingsmoeilijkheden kunnen erg verschillen, waardoor in
een cultuurgemeenschap gebruikelijke opvoedingsnormen niet voor het kind
of de gemeenschap een acceptabel resultaat opleveren.
2. Moderne orthopedagogiek → Ter Horst en de Ruiter
o Problematische opvoedsituaties
o Optimaliseren van opvoeding wordt het doel
o Focus op de beschrijving van de aard en achtergrond van problemen bij het
opvoeden met oog op onderkenning, behandeling en preventie.
3. Moderne orthopedagogiek → Nakken
o Neemt de aard en de achtergrond van de opvoeding ook mee.
3
, Leerdoel 1 deel 2: overeenkomsten en verschillen tussen orthopedagogiek, psychologie en
psychiatrie → vergelijkend perspectief
Ecologisch model van Bronfenbrenner:
1. Microsysteem: omgeving waar het kind zich begeeft (gezin, opvang, vrienden, school)
2. Mesosysteem: interactie tussen verschillende opvoedingssituaties (afstemming
leerkrachten-ouders)
3. Exosysteem: structuren waarin het kind niet direct participeert, maar die wel directe
invloed op de omgeving hebben (werk van ouders etc.)
4. Macrosysteem: wetgeving, cultuur, religie etc.
5. Chronosysteem: historische ontwikkelingen (scheiding ouders, overlijden gezinslid,
etc.), veranderende SES, technologische ontwikkelingen, omgeving van het kind
veranderd.
Verschillen
• Elke discipline heeft een eigen invalshoek
• Orthopedagogiek onderscheidt zich door eigen tradities en het beheren van kennis
gekenmerkt door een pedagogisch oogpunt op problematische situaties
• Sprake van ‘normatief’ gerechtvaardigde visie op pedagogisch wenselijke doelen
• Pedagogiek verbindt verschillende disciplinaire perspectieven met elkaar tot een
integratieve theorie.
• Psychologie legt de nadruk op beschrijving en verklaring van ontwikkeling, pedagogiek
reflecteert over waarden en normen die verband houden met opvoedingsdoelen en
aanvaardbare opvoedingsmiddelen.
Overeenkomsten
• Voorkeur voor het classificeren van problemen
• Veel werkzaamheden hebben overlapping met elkaar.
• Geschoold in empirisch onderzoek.
• Gebruik van dezelfde middelen.
• Profiteren van elkaars samenwerking en behandeling van gelijke problemen.
• Bevoegd in het diagnosticeren.
Onderwerp (Ortho)pedagogiek Ontwikkelings/kinderpsychologie Kinder- en jeugdpsychiatie
Niveau van Alle niveaus Mirco Micro
onderzoeksvragen
Micro tot macro
integratieve
wetenschap
4