Samenvatting levenslooppsychologie
Het psychodynamisch perspectief
• Voorstanders van het psychodynamische perspectief geloven dat gedrag
gemotiveerd wordt door innerlijke krachten, herinneringen en conflicten waarvan
een persoon zich nauwelijks bewust is en waarover hij weinig controle heeft.
• Deze innerlijke krachten, die hun oorsprong hebben in de kindertijd, blijven iemands
gedrag gedurende zijn hele leven beïnvloeden.
• Focus op innerlijke krachten; 'driften'
Freud
Gedrag wordt bepaald door motieven en drijfveren die diep in de persoon zijn
verborgen.
Psychoseksuele ontwikkelingstheorie van Freud (1856-1939)
Menselijke geest
• Id (es): Instinctieve verlangens en motieven (libido). Op zoek naar bevrediging. Het id
redeneert niet, maar gaat blindelings te werk volgens het principe: ‘Ik wil wat ik wil
wanneer ik het wil.’
• Ego (ich): Rede, gezond verstand. Het ego probeert de eisen van het Id en de realiteit
op elkaar af te stemmen.
• Superego (uberich): moraal, geweten. Zadelt ons op met schuldgevoelens, maar doet
ons ook glimmen van trots. Ik-ideaal: het ideale beeld waaraan iemand wil voldoen.
Behavioristisch perspectief
• Het behavioristisch perspectief kijkt niet in het organisme naar onbewuste
processen. In plaats daarvan bestuderen behavioristen de mens volledig van
buitenaf, met de nadruk op waarneembare feiten: de effecten van mensen,
voorwerpen en gebeurtenissen op gedrag.
• Binnen het behavioristisch perspectief is omgeving (nature) belangrijker voor
de omgeving dan erfelijkheid (nature).
• Focus op waarneembaar gedrag
, Cognitief perspectief
• Focus op: mentale processen, zoals leren, geheugen, perceptie en denken als vormen
van informatieverwerking.
• Het cognitief perspectief richt zich op de processen die mensen in staat stellen de
wereld te leren kennen, te begrijpen en erover na te denken.
• Wat gebeurt er in de ‘black box’? Behaviorisme vs. Cognitivisme
Systemisch perspectief
• Het systemisch perspectief kijkt naar de relatie tussen individuen en hun fysieke
wereld, cognitieve wereld, persoonlijkheidswereld en sociale wereld.
• Volgens dit perspectief kan de unieke ontwikkeling van een kind niet goed worden
beoordeeld als dat kind niet in een complexe sociale en culturele context wordt
geplaatst.
• Een brede visie op ontwikkeling
Socioculturele theorie van Vygotsky
• Voor de Russische ontwikkelingspsycholoog Vygotsky is volledig inzicht in de
ontwikkeling van kinderen onmogelijk als er geen rekening wordt gehouden met de
cultuur waarin zij opgroeien.
• Cognitieve processen (taal, denken, redeneren) ontstaan door sociale interactie.
• Zone van de naaste ontwikkeling
Evolutionair perspectief
• Het evolutionair perspectief probeert gedrag te identificeren dat het resultaat is van
de genetische erfenis van onze voorouders.
• Evolutionaire theorieën vloeien voort uit het baanbrekende werk van Charles Darwin.
• Wat onze voorouders bijdragen aan ons gedrag
Evolutionaire psychologen nemen dan ook aan dat eigenschappen zoals empathie en
behulpzaamheid
Hoofdstuk 1 boek
Prenatale periode (fase voor de zwangerscahp)
De prenatale periode kun je indelen in drie trimesters.
• Eerste trimester (1e t/m 3e maand): vorming van het centrale zenuwstelsel; de
hersenen. Embryonale fase.
• Nature
• Tweede trimester (4e t/m 6e maand): ontstaan van de zenuwverbindingen tussen de
hersendelen, de reflexen ontwikkelen zich nu.
• Derde trimester (7e t/m 9e maand): voltooien van de groei
, Groei = toename in lengte en gewicht (celdeling)
• Sterke mate erfelijk bepaald
• Omgeving heeft beperkte invloed
Rijping = ontwikkeling in de tijd, los van omgeving, ervaring of oefening: ouder en wijzer
worden.
(fysiologisch proces, stofwisseling en mechanismen).
• Wordt beïnvloed door erfelijke factoren
• Wordt niet of nauwelijks beïnvloed door de omgeving (maar denk aan roken en
alcoholgebruik).
Leren = het min of meer actief verwerven van nieuwe kennis, inzicht of vaardigheden door
oefening en ervaring.
(nieuwe verbindingen in hersenen)
• Omgeving speelt grote rol
• Evenals erfelijke factoren, zoals intelligentie
Nature vs nurture
Gedrag van de mens is afhankelijk van:
Nurture : sociale en natuurlijke omgeving zijn van belangrijkste invloed
o Omgevingsfactoren die invloed hebben op de zwangerschap (voeding, invloed
van gedrag moeder, stress, roken, drinken)
Nature: genetische en andere biologische factoren zijn bepalend
John Locke (nuture)
o Tabula rasa
o Omgeving en ervaringen
Jean-Jacques Rousseau (nature)
o Van nature goede mens
o Ontplooien aanleg
o
Westerse visies op menselijk gedrag
Biologische model (genen, lichaam, hersenen en medicijnen)
Behaviorisme (leerervaringen, straf en beloning)
Omgevingspsychologische model (interactie tussen aanleg en sociale en fysieke
ruimte)
Cognitivistische model (informatieverwerking, geheugen en zelfsturing)
Psychoanalytische model (driften, onderbewuwstzijn)
Humanistische model (betekenisggevend, creatief, zelfactualisatie)
Bio-ecologische visie (systemen bv. Gezin, economie, wijk, culturele afkomst)
Hoofdstuk 2 boek
Sensomotorisch leren:
Zintuigen
Motoriek