Brein en omgeving deeltentamen 2
Hoorcollege 7 Zelfregulatie en executieve functies. De ontwikkeling van zelfregulatie
Theoretische modellen van zelfregulatie (Vink et al. 2020)
Ontwikkeling van executieve functies in de eerste drie levensjaren (Hendry et al., 2016)
Executieve functies en hersenontwikkeling (Fiske & Holmboe, 2019)
Sociale omgeving en zelfregulatie
Trainen van executieve functies
Theoretische modellen van zelfregulatie (Vink et al., 2020)
Zelfregulering= het vermogen om controle te houden over onze emoties, gedrag en cognitie
zodat we in staat zijn doelen te bereiken en ons aan te passen aan veranderende
omstandigheden. Kan doelbewust zijn (nmet moeite) dan worden de corticale gebieden
geactiveerd
Geautomatiseerde controleprocessen
Doelbewuste controle processen (effortful)
Een goede zelfregulatie in de kindertijd hangt samen met schoolprestaties, beter sociaal
functioneren en een goede gezondheid. Betere relaties, minder werkeloosheid, verdienen
meer. Minder conflicten met leeftijdsgenoten
Een slechte zelfregulatie met externaliserende problemen(Agressiever en slechtere
impulscontrole), ongezond gedrag, slechter schoolprestaties, geweld en criminaliteit
Zelfregulatie belangrijke factor dat zich ontwikkelt in de kindertijd en is stabiel. Bepalend
voor de verdere ontwikkeling. Is niet deterministisch, dus niet bij alle kinderen
Moffitt et al. (2011): cohort 1000 kinderen
De ontwikkeling van zelfregulatie hang af van veel factoren , die leiden tot een positief of
negatief ontwikkelingspad (developmental cascades)
Temperament (reactiviteit): Vrij stabiel hoe je reageert op bepaalde prikkels
Executieve functies
Kwaliteit sociale omgeving (b.v. opvoeding, veilige gehechtheid)
Zelfregulatie kan geoptimaliseerd worden via interventies (zie ook hoorcollege 13 en 14)
Begrippen die nauw gerelateerd zijn aan zelfregulatie:
Effortful control en executive attention
Executieve functies of executieve controle
Zelfcontrole, cognitive control
Definitie van executief functioneren
Executieve functies = verzamelterm voor een aantal hogere- orde cognitieve functies die
ingezet worden tbv doelgericht gedrag, zoals plannen, probleem oplossen, beslissingen nemen,
, redeneren. Hogere orde zijn vrij complexe functies en hebben we bewuste controle voor
nodig. Om een bepaald doel te kunnen bereiken, daarvoor moet je plannen kunnen maken,
bepaald problemen oplossen en beslissingen nemen. Daar ook goed over nadenken,
beredeneren waarom dat de beste oplossing is.
Lagere niveau EF (bv Effortful control): aandacht en inhibitie. Controle over aandacht
en respons inhibitie (= dominante reacties te onderdrukken voor betere reactie)
Hogere niveau EF of strategic control: planning, probleem oplossen
Executive control (de Haan)= vaardigheden die gebruikt worden als we in een situatie komen
waarin onze routines en automatismen ontoereikend zijn. Nieuwe functies die je nog niet
eerder hebt gebruikt
Theoretische modellen van zelfregulatie (Vink et al., 2020)
Efforful control= top-down controle van bottom-up processen ten behoeve van zelfregulatie.
Het gaat om het vermogen een dominante reactie te onderdrukken ten behoeve van een minder
dominante maar betere (meer adaptieve) reactie
In de eerste levensjaren reageren jonge kinderen vooral op externe prikkels
(=impulsief) en zijn de ouders externe regulatoren. Willen alles meteen pakken.
Moeilijk eigen gedrag reguleren en zijn daarvoor afhankelijk van hun ouders. Als
kinderen ouder worden krijgen ze daar meer controle over
Geleidelijk aan krijgen kinderen meer controle over het eigen gedrag , gedachten en
emoties en worden minder afhankelijk van de ouders (interne regulator)
Ontwikkeling vindt plaats in de context van de ouder-kind dyade
Nadruk op het aspect van inhibitie. Eerste reactie die je wilt doen is de dominante
reactie. Als je die kan onderdrukken die bijvoorbeeld beter is
Bottom-up: Niet op alle prikkels reageren. Vaststellen dat die irrelevant zijn. Eigen
gedrag beter reguleren
Top-down: Hogere orde doelbewuste processen die we met ons eigen wil kunnen
uitvoeren
Executieve functies= een set top-down neurocognitieve processen die ten grondslag liggen aan
de regulatie van denken, emoties en acties
Volwassenen:
werkgeheugen (maintaining, updating)= het vermogen informatie te vast te houden en
te manipuleren. Nieuwe informatie toevoegen. Of nieuwe vastgehouden informatie
wissen en weer nieuwe toe te voegen
Inhibitie (inhibitory control, impulse control)= het vermogen om doelgericht te
handelen ondanks allerlei afleidingen of om een geautomatiseerde of aangeleerde
response te voorkomen om een bepaald doel te bereiken. Vermogen om dominante
impuls te onderdrukken om doel te bereiken
Cognitieve flexibiliteit (set shifting, task switching)= het vermogen om te kunnen
switchen tussen verschillende manier van denken. Switchen tussen verschillende
regels. Dat kan bij kinderen getest worden dmv HTSK. Hoofd schouders knie en teen
Executief functioneren en zelfregulatie
, Twee theoretische stromingen:
Persoonlijkheid/temperament benadering: zelfregulatie, zelfcontrole, emotieregulatie,
effortful control, reactiviteit, gedragsinhibitie, zelfbeheersing.
Neuro-cognitieve benadering: cognitieve controle, executieve functies (Controle
houden)
Overlap: beide leggen nadruk op controleprocessen
Verschil: rol van het werkgeheugen
Zelfregulatie: inhibitie en shifting
Executieve Functies: werkgeheugen, inhibitie en shifting.
Belang van executieve functies
De laatste jaren een enorme toename van onderzoek naar Executieve Functies
Waar komt die belangstelling vandaan?
Executieve Functies voorspellen latere ontwikkelingsuitkomsten (tot in de
volwassenheid), zoals schoolcarrière, criminaliteit, fysiek welzijn. Executieve
Functies betere voorspeller dan IQ. IQ slechtere voorspeller latere schoolprestaties,
dan Executieve Functies
Executieve dysfuncties komen bij veel stoornissen voor, zoals autisme, ADHD,
antisociale gedragsstoornissen, ODD, schizofrenie, depressie, etc.
Er is een duidelijke relatie tussen Executieve Functies en de hersenen (Prefrontale
cortex en pariëtale cortex: worden gelinkt aan presaties en executieve functietaken)
De ontwikkeling van Executieve Functies is ‘protracted’ en hangt af van de sociale
omgeving (afhankelijk van ervaringen). Ontwikkelt zich het langst
Executieve Functies zijn te trainen. Voor betere ontwikkeling
Executieve functies bij volwassenen
• Werkgeheugen = de capaciteit informatie voor enige tijd vast te houden, ondanks interferentie
en concurrentie met andere responsen, zodat met deze informatie actieve bewerkingen
uitgevoerd kunnen worden.
• Updating = het vermogen informatie dat wordt vastgehouden in het werkgeheugen te
vervangen door nieuwe informatie
• Inhibitie (inhibitory control)= het vermogen om geautomatiseerde of dominante
reactiepatronen (=impulsen ) of irrelevante responsen te onderdrukken
• Cognitieve flexibiliteit, shifting of task switching (attention control)= het vermogen de
aandacht te switchen tussen meerdere taken en het flexibel kunnen aanpassen als de regels
veranderen. Wordt ook geassocieerd met ‘out-of-the box’ denken
Cool en Hot executieve functies bij volwassenen
Motivatie is belangrijk voor prestaties op Executieve Functies -taken
, Cool Executieve Functies taken= abstracte , gedecontextualiseerde problemen (‘Er staat niets
op het spel’). Prestaties op taakjes die vrij abstract zijn. Weinig context, taakjes waar niks op
het spel staat, geen beloning. Niet gerelateerd aan Hot Executieve Functies
Wisconsin Card Sorting Task
Hot Executieve Functies taken= problemen die de motivatie of het emotioneel arousal
verhogen (‘Er valt iets te winnen of te verliezen’)
Iowa Gambling task
Hot and Cool Executieve Functies (Zelazo & Carlson, 2012)
Het zijn onderscheiden processen
Neurologisch (lesion and imaging studies):
Cool Executieve Functies (dorsolaterale Prefrontale cortex (paars)
Hot Executieve Functies (orbitofrontale cortex, net boven de ogen. Duidelijke
link met amygdala en andere subcorticale structuren)
Beide: rechter ventrolaterale Prefrontale cortex, tussen je ogen. Actief gebied
wanneer iemand moet inschatten wat zijn gedrag is en wat het zal opleveren.
Zwakke samenhang tussen scores op Cool en Hot Executieve Functies -taken
Hot Executieve Functies ontwikkelen later dan Cool Executieve Functies
Structuur executief functioneren
Discussie: set onafhankelijke functies of één onderliggend construct, bv een Executieve
Functies -systeem?
Voor 4 en 5e levensjaar: uni-dimensionaal construct (Wiebe et al. 2008, 2011).
Samenhang is meer overlap, dan alles apart te meten
Na 5 jaar: onderscheiden constructen met gedeeltelijke overlap: Unity-but-diversity
view (Best et al., 2009)
Werkgeheugen- component kan goed onderscheiden worden vanaf 5 jaar
Shifting en inhibitie zijn moeilijk te onderscheiden:
Nieuw model: common/specificity model