De goede zoon
Rob van Essen
2018
Samenvatting
Proloog
Verslag van een dialoog uit documenten van Nazorg, over de verteller die een Bronzo-figuur in zijn
soap aflevering heeft gestopt (dit gesprek komt later ook terug in het derde hoofdstuk).
Eerste en de tweede dag (verhaalheden)
De naamloze verteller (60) is schrijver in een toekomstige samenleving waarin iedereen een
basisinkomen heeft. Hij schrijft plotloze thrillers die de lezers zelf moeten afmaken qua interpretatie.
Het gaat even niet zo goed met hem. Hij heeft zojuist zijn honderdjarige moeder, die dement was,
begraven. Zijn uitgeverij wil zijn nieuwste thriller niet uitgeven. Hij wordt gebeld door een vriend uit het
verleden. Deze Lennox heeft hij veertig jaar niet meer gezien. Hij is nodig om Bronzo (ook een man
uit zijn verleden) zijn geheugen uit diens jeugd terug te geven. Omdat hij toch niets te doen heeft,
gaat hij mee. Het wordt een curieuze reis naar het zuiden en Lennox wil nog niet veel over het doel
vertellen. Ze komen in rare situaties terecht bijv. in het dorp Mersbergen waar het hele jaar carnaval
wordt gevierd. Ze rijden eerst per bus, maar later rijdt Lennox in een benzineauto, terwijl er verder
alleen elektrische zelfrijdende auto's rondrijden. Ze boeken in een hotel met receptie robots,
sprekende bedden en poep analyserende toiletpotten. In een nachtclub ziet de verteller een digitale
vrouw met hem dansen. Hij weet nog steeds niet waartoe de reis allemaal zal leiden. In de nacht
denkt hij na over zijn schrijversloopbaan en de toekomst van de literatuur. Weer later denkt hij na over
het einde van de kunst. Bij het zien van een tentoonstelling in 2008 waarbij de schedel van Hirst in het
Rijksmuseum werd getoond, besefte hij ineens dat het einde van de kunst nabij was. Hij had ooit ook
zijn opleiding aan de kunstacademie afgebroken.
The A-team (jaren tachtig vorige eeuw)
'Ik' is begin twintig en heeft na zijn uitkering een baantje in een Archief in Amsterdam gekregen. Ze
moeten het papieren verleden van andere instanties ophalen en in een algemeen archief opnemen.
Hij heeft zijn vwo niet afgemaakt en het is eenvoudig werk met wat simpele zielen om hem heen (grap
met de rubber dildo's in de koffie). Hij noemt het werk samen met Lennox en Guido The A-team. Dat
gaat goed, totdat Guido van de trap valt en gehandicapt verder moet in een rolstoel. Er is ook
botkanker bij hem geconstateerd. Zijn rolstoel maakt hetzelfde geluid als de rolstoel van de moeder
van de verteller in het tehuis (BZZZZT, BZZZZT).
Tijdens hun werk ontdekken Lennox en de verteller ook een verborgen ruimte waarin gepensioneerde
agenten maquettes maken van onopgeloste zaken met lijken. Ze doen dat met erg veel precisie.
De Meester komt ook bij het Archief werken en zij ontdekken dat er een studentenflat aan de overkant
van het Archief staat, waar vaak onoplettende, blote meisjes voor de ramen verschijnen. Er zijn 64
ramen (vgl. schaakbord) en de verteller en Lennox benoemen de kamers dan ook met schaaktermen
A3, B7, E5. De Meester (later Bonzo genoemd) geeft aan dat ze een keer naar E5 moeten kijken.
Dan zien ze hem het meisje van die kamer neuken. Het hele Archief raakt er opgewonden van.
Intussen vertelt de 'ik' aan de lezer hoe streng religieus hij in zijn jeugd is opgevoed. Toen hij vier was,
gingen zijn ouders weer 'in De Heer' en verhuisden daarvoor naar het strenge Rijssen met zijn vele
afscheidingen in de christelijke leer. De verteller heeft zelf de religie afgezworen en voelt veel meer
voor het boeddhisme (de westerse variant althans, al lijkt dat ook een hoop quatsch met zijn
meebrengen).
Derde en vierde dag
,Als de 'ik' weer wakker wordt in zijn hotel, rijdt hij met Lennox op weg naar... Die vertelt dat ze o.a. op
zoek zijn naar de diamanten van Bronzo. Die laatste was namelijk betrokken bij de ontvoering van
een biermagnaat (Batavier - vgl. Freddy Heineken). Ze spreken o.a. over het kunnen inloggen in
iemands anders hoofd, waardoor je met die persoon zijn herinneringen kunt delen. Lennox vertelt ook
dat ze de verteller vanuit De Dienst altijd hebben geschaduwd. Zo hebben ze zijn leven op afstand
beïnvloed: de baan bij de soapserie Echte Vrienden, Slechte Vrienden en het ontslag daar (zie
proloog). Omdat het laatste boek van de plotloze schrijver Bonzo-achtige kenmerken vertoonde,
wordt ook het boek niet uitgegeven. In het volgende hotel mediteert de verteller over de godsdienst
(vooral de angst voor de hel van zijn moeder) en het boeddhisme. Hij beeldt zich ook een gesprek in
met zijn overleden therapeut Colenbrander (die later ook door de Dienst blijkt te zijn vermoord).
De volgende (vierde dag) gaat 'ik' alleen de stad in, want Lennox voelt zich niet lekker. Hij komt in een
klein kamer museumpje van een zonderlinge man Midas. Lennox wil dat niet geloven bij terugkomst.
Het klooster (halverwege de jaren tachtig)
In het midden van de jaren tachtig is de verteller in Amsterdam kunstgeschiedenis gaan studeren en
hij heeft er een kortstondige relatie met het meisje Emmy aan overgehouden. In Engeland moesten
ze in de auto rondrijden om een plek te kunnen vinden waar ze konden neuken. Hij gaat naar de
hierboven genoemde therapeut en dat speelt zich af precies in de tijd dat de biermagnaat Batavier
werd ontvoerd. De verteller geniet een uitkering, maar werkt ook zwart in een café. Op een dag staat
Lennox voor de deur die hem meeneemt naar een klooster in Limburg , waar ook Guido op hem
wacht. Hij moet van Guido Bonzo een nieuwe identiteit geven, omdat die de ontvoerders van de
biermagnaat erbij gelapt heeft. Het is een zorgeloze, rustige periode in een stil klooster. Bonzo krijgt
de identiteit en de herinneringen van de verteller in een decor van het Amstelveen van die jaren. Het
gaat hem goed af en als beloning zorgt de Dienst ervoor dat hij een baan krijgt als tekstschrijver bij de
soap 'Echte Vrienden, Slechte Vrienden'. Die houdt hij totdat hij een personage opvoert dat op Bonzo
lijkt.
Vijfde en zesde dag
In de queeste haakt Lennox op de vijfde dag af. Hij zet de 'ik' in een zelfrijdende auto die "Jerôme"
heet. Ze communiceren met elkaar, de auto weet veel (vooral via Wikipedia) en ze eten en slapen in
de auto. De auto die erg empathisch is, gaat o.a. de hoofdpersoon masseren. Als hij na een nacht
met enge dromen wakker wordt, heeft de auto zelfs seks met de verteller, waarbij de laatste klaar
komt. Dat schept een band en het wekt ook seksuele gevoelens bij de auto op, die daarna mooie
vrouwen gaat naroepen. (Fuckie, Fuckkie!)
Vervolgens gaat de discussie vooral over de relatie van de 'ik' met zijn ouders en in het bijzonder met
die met zijn moeder, die hij immers elke week bezocht. Zo verwerft de verteller zichzelf inzicht over de
situatie met zijn moeder. Een van de mooiste subhoofdstukken betreft de beschrijving van de laatste
dagen en de dood van de moeder, waarbij de zoon inderdaad zijn goede, empathische kant toont.
Auto Jerôme levert hem af bij een klooster (onderweg zijn ze veel pelgrims tegen gekomen). Maar hij
geeft hem de raad niet naar binnen te gaan. Hij vertelt aan de verteller waarom hij dat vindt en wat
hem te wachten staat. Toch gaat 'ik' naar binnen.
Zevende dag
Binnen treft hij Guido aan en Bonzo (de priester uit het klooster van hoofdstuk IV). Jerôme heeft hem
verteld dat Guido hem wil hersenspoelen en dat dit ook met Bonzo zal gebeuren. De Dienst wil weten
waar de diamanten zijn die Bonzo heeft achtergehouden (na de ontvoering van de biermagnaat). De
verteller krijgt een helm op en ook wordt er iets bij hem ingespoten. Dan neemt een wij-verteller het
van hem over. In het brein van Bonzo zit een afbeelding van de schedel van Hirst.
Epiloog
Verslag van een dialoog van twee technici die de toestand van de verteller beschrijven nadat zijn
geheugen is gewist. Hij zit er een beetje schaapachtig bij.
, Analyse
Het boek is opgedeeld in 7 delen die genoemd zijn als dagen. Er volgt ook nog een epiloog.
De vertelde tijd is 7 dagen. Er zitten hele flashbacks in, bijvoorbeeld het hele tweede gedeelte.
De verteller
- geen naam
- 60 jaar
- schrijver: plotloze thrillers
- vrienden met Guido en Lennox
- werkte in Archief met ‘Meester’
- gevraagd om een verleden te creëren voor de Meester (hij was namelijk een verklikker in
ontvoeringszaak van een biermagnaat) → min of meer de jeugd van de verteller
- wordt geschaduwd
- gelovig gezin, moeder bang voor dood, kon hij niet mee opschieten, maar naarmate ze ouder
werd, werd hun band beter
- bezoekt zijn moeder heel vaak
- moet opdracht vervullen
- rijdt naar een plek in zuiden van EU
- geheugen wordt gewist door Guido → soort speelbal van de Dienst
Lennox
- even oud als verteller
- verteller en hij hebben elkaar heel lang niet gesproken
- bleef voor de dienst werken
- hij gaat de verteller aan zijn lot over
- van helper naar tegenstander
Guido
- werkte samen met Lennox en de verteller bij het archief
- valt van trap af → handicap daarna
- werkt voor dienst
- hij heeft de touwtjes in handen
Bronzo/ De meester
- macho
- verklikker in ontvoeringszaak
- moet nieuwe identiteit krijgen
Thematiek
Moeder-zoonrelatie
Een belangrijk thema in deze roman is de verhouding tussen moeder en zoon. De titel verwijst daar
tenslotte naar, evenals de twee motto's die Van Essen aan zijn romans meegeeft. In het eerste
hoofdstuk vertelt de 'ik' dat hij zijn moeder van 100 heeft begraven, nadat ze als demente vrouw in
een tehuis was opgenomen. Toch verbindt hij deze verhaallijn (via het geluid van de rolstoel van zijn
moeder al aan de andere verhaallijn van de fictie met Guido en Bonzo) Vooral in Hoofdstuk V
wanneer hij in auto Jerôme reist, komt het ware gevoel van de verteller voor zijn moeder naar boven.
Hij vindt zichzelf een goede zoon, omdat hij haar elke woensdag bezoekt. Indrukwekkend is het
verslag dat hij aan de auto (en dus aan de lezer) doet hoe de laatste dagen van zijn moeder zijn
verlopen. Hij had voordat ze dement werd een heel andere mening over zijn moeder. Ze was altijd erg
bang geweest voor de dood en vooral voor de hel, en daarom had ze gewild dat ze terug keerden