Collegeaantekeningen Formeel belastingrecht
WEEK 1
Filmpje 1: inleiding
Het is echt een juridisch vak.
Hele boek van Douma behoort tot de stof. Pocket van 2021 is noodzakelijk voor het vak.
Bij de meeste vakken tot nu staat het materiele belastingrecht centraal. Stevens beschrijft
dit als: ‘’het geheel van bepalingen inzake het ontstaan, de grootte en het tenietgaan van de
belastingschuld’’ Met andere woorden: Subject, object en tarief betalen.
In dit vak gaat het echter om het formele belastingrecht. ‘’Dit is het recht dat regelt de wijze
waarop de belastingschuld wordt vastgesteld, de omvang van de bevoegdheden die ten
behoeve van die vaststelling toekomen aan het administratieve apparaat (de fiscus) en de
waarborgen voor de belanghebbende tegen overschrijding of verkeerd gebruik van die
bevoegdheden’’.
> Oftewel hoe wordt er geheven en hoe wordt er ingevorderd. En ook heel belangrijk: Hoe
kun je als burger daar wat tegen doen > rechtsbeschermingsmaatregelen
Wetgeving:
- Algemene wet bestuursrecht (Awb); dit zijn de regels die de overheid heeft om te mogen
besturen. Bevat dus ook het belastingrecht. Awb geeft algemene regels die voor het gehele
bestuursrecht geven, en dus ook voor het belastingrecht.
- Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR); dit zijn meer specifiek geldende regels die
gelden voor het belastingrecht.
Awb vaak algemene regels maar vaak geeft de AWR aanvullingen op de Awb. Voorbeeld:
bezwaartermijn: art. 6 lid 8 sub 1 Awb geeft de algemene regel, vervolgens geeft 22j weer
een afwijkende regel aan.
Ander voorbeeld: Art. 8 lid 1 Awb: ‘’een belanghebbende kan tegen een besluit beroep
instellen bij de bestuursrechter. Vervolgens geeft art. 26a lid 1 AWR aan; ‘’In afwijking van
art. 8;1 kan het beroep slechts worden ingesteld door: a. de belanghebbende aan wie de
belastingaanslag is opgelegd’’
Op tentamen dus goed checken of er geen afwijkende regel in de AWR staat.
Drie onderwerpen eerste college: 1. Heffingsmethoden, 2. Rechtsbescherming standaard, 3.
Rechtsbescherming variaties.
,Filmpje 2: Heffingsmethoden
De AWR onderscheidt TWEE heffingsmethoden. Je hebt:
1: aanslagbelastingen (H3 AWR)
De vaststelling van de belasting door de inspecteur staat hier centraal. De aanslag is hier het
centrale element.
2: aangiftebelastingen. (H4 AWR)
Hier geschiedt de vaststelling van de belasting door de BP zelf of de inhoudingsplichtige. AKA
doe-het-zelf belasting. Wordt dus geen aanslag vastgesteld door inspecteur.
> Te onderscheiden in twee sub-methodes. Namelijk voldoening op aangifte (OB) en de
afdracht op aangifte (Loonbelasting)
Op het tentamen is het van belang om te realiseren tot welke heffingsmethode een
bepaalde belasting behoort en welke bepalingen uit de AWR erbij horen.
Hoe weet je nou wat van een bepaalde belasting de juiste heffingsmethode is? Daarvoor
moet je kijken in de wet zelf.
Bij de IB zie je in art. 9.1 lid 1 dat de belasting wordt geheven bij aanslag. Dan moet je dus de
bepalingen van H3 AWR erbij pakken. Zelfde staat in art. 24 lid 1 voor de VPB.
Als je kijkt naar de aangiftebelastingen: Bij wet OB zie je in art. 14 lid 1 dat het op aangifte
moet worden voldaan. Dan weet je dat je naar de bepalingen van H3 AWR moet gaan kijken.
Bij de Loonbelastingen staat dit in artikel 27 lid 5 LB.
Filmpje 3: Rechtsbescherming
Voorbeeld: aanslag vennootschapsbelasting die wordt opgelegd aan een BV en ze zijn het
niet eens met de hoogte daarvan. De aanslag wordt vastgesteld door de inspecteur: Art. 11
AWR.
De eerste stap is dat je bezwaar gaat maken. Hiervoor is art. 6.4 lid 1 Awb van belang. Hierin
staat dat je bezwaar moet maken bij het bestuursorgaan dat het besluit heeft genomen. In
Casu is de aanslag vastgesteld door de inspecteur, dus daar moet je ook je bezwaar maken.
De termijn staat in art. 6:7 Awb en bedraagt zes weken. De termijn start volgens 6:8 lid 1 dat
de termijn aanvangt met ingang vanaf de dag nadien waarop het besluit bekend gemaakt is.
Daaronder staat wel een juncto naar 22j AWR en 26c AWR. In art. 22j AWR is een specifieke
bepaling voor het belastingrecht. Daarin wordt aangegeven dat in afwijking van de
hoofdregel en staat aangegeven dat de termijn start op de dag na de dag van de
dagtekening.
Als je voor de start van de bezwaartermijn al een bezwaar hebt ingediend moet je naar art.
6:10 Awb lid 1 kijken. In de situatie dat de aanslag nog niet tot stand gekomen is dat een
voortijdig ingediend bezwaar wel ontvankelijk kan worden.
,Als een bezwaar te laat is ingediend kijk je naar art. 6:11 Awb. Een te late blijft een NO indien
niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest. De lat ligt hiervoor wel
erg hoog. Je moet dus kijken of de termijnoverschrijding verschoonbaar is geweest.
Heroverweging: Art. 7:11 lid 1 geeft aan dat indien het bezwaar ontvankelijk is dat er een
heroverweging van het bestreden besluit plaats moet vinden. Vervolgens kan er op grond
van lid 2 eventueel een nieuw besluit worden gewezen.
Rechtsmiddelenverwijzing: art. 6:23 Awb. > Als er beroep kan worden ingesteld, wordt
daarvan bij de bekendmaking van de beslissing melding gemaakt.
Art. 6:6 Awb geeft aan dat er sprake kan zijn van een NO-verklaring, mits de indiener de
gelegenheid heeft gehad het verzuim te herstellen binnen een hem daartoe gestelde
termijn.
> Hier is het arrest HR BNB 2019/184 van belang. Er werd een bezwaarschrift NO
verklaard. Er wordt in het arrest aangegeven dat:
Het gaat erom dat de HR zegt dat de
inspecteur de indiener van een bezwaar de
gelegenheid moet worden gegeven om
een verzuim te herstellen, maar dat er ook
bijgezegd moet worden dat als je het
verzuim niet hersteld binnen een bepaalde
termijn, dat je bezwaar dan ook NO
verklaard zal worden.
Beroep: 8:1 AWB
8:1 geeft aan dat een belanghebbende tegen een besluit een beroep kan instellen bij de
bestuursrechter.
8:6 lid 1 geeft aan dat het beroep kan worden ingesteld bij de RB.
> Termijn is 6 weken.
Er moet, in tegenstelling tot de bezwaarfase, wel griffierecht worden ingesteld. Als je naar
art. 8:41 lid 1 sub 2 zie je de bedragen van het griffierecht. Aan het griffierecht moet wel
echt zijn voldaan. Het beroep wordt dus NO verklaard als je na aanmaning dat griffierecht
niet betaald hebt.
In HR BNB 2014/135 was iemand die het griffierecht niet KON betalen. De HR gaf hier aan
dat als iemand het feitelijk niet KON betalen dat het niet NO verklaard kon worden met
verwijzing naar art. 6 EVRM. Dus als het iemand dan praktisch onmogelijk gemaakt wordt
om te procederen is dat niet oke. De HR heeft in een later arrest, HR BNB 2015/197 de
richtlijnen gegeven om te bepalen of iemand echt daadwerkelijk onmogelijk de
griffierechten kan betalen. De HR geeft aan dat indien het griffierecht het voor de
rechtzoekende onmogelijk of zeer moeilijk maakt om de bestuurlijke rechtsgang te
betreden, kan worden aangenomen dat de betrokkene met het achterwege laten van het
griffierecht niet in verzuim is.
, > Deze persoon moet dan aannemelijk is dat het inkomen van de persoon minder dan 90% is
van de bijstandsnorm én niet beschikt over vermogen waaruit het griffierecht betaald kan
worden. In zo’n situatie moet een beroep toch gewoon door de rechtbank in behandeling
worden genomen.
De Uitspraak van de rechtbank in het beroep staat in art. 8:70. Het kan strekken tot:
- Niet-ontvankelijk; inhoudelijke behandeling vindt dan niet meer plaats.
- Ongegrond; RB is het niet eens met belanghebbende > aanslag blijft in stand
- Gegrond; aanslag wordt vernietigd of naar een lager bedrag bijgesteld.
- Onbevoegd; komt niet vaak voor, maar dat de rechter niet bevoegd is o.i.d. Dan doorsturen
naar het bevoegde orgaan.
De gevolgen van de uitspraak vinden we in art. 8:72.
Daarna kan je nog naar Hoger beroep als je bezwaar ongegrond wordt verklaard.
Dit staat in art. 8:104 Awb. Hier vind je de HB bepaling in lid 1. De belanghebbende of het
bestuursorgaan kan hoger beroep instellen. Het HB wordt ingesteld bij het gerechtshof
volgens art. 8:105 lid 1, tenzij een andere hogere rechter bevoegd is. In de fiscaliteit is hier
een uitzondering, namelijk het Gerechtshof. Dat vind je in de bijlage 2 bevoegdheidsregeling
bestuursrechtspraak.
> Hier heb je ook weer een termijn van 6 weken en gelden de bepalingen van verschoonbare
termijnoverschrijdingen etc.
> Ook in HB heb je weer griffierecht. Dit staat in art. 8:109 lid 1 > hogere bedragen.
> Hier heb je weer 1a, 1b en 1c. Bij BV is het lid 1c en moet je als BV 541 euro
betalen.
Het gerechtshof gaat een integrale behandeling voeren. Je kunt weer nieuwe argumenten
voeren en je kunt getuigen oproepen en de zaak wordt eigenlijk opnieuw gedaan.
De uitspraak die het gerechtshof kan doen vind je in art. 8:113.
- Bevestigt de uitspraak van de rechter
- Kan ook sprake zijn van een vernietiging; dan komt uitspraak hof IPV uitspraak RB.
Volgende stap: Beroep in cassatie bij de HR
De cassatie bij de Hoge Raad staat in art. 28 AWR.
Deze regeling is specifiek voor het belastingrecht en daarom staat het in de AWR en niet in
de Awb. Er is wel iets aan de hand met de procespartijen. Het beroep in cassatie is niet meer
tegen de inspecteur maar tegen de Staatssecretaris van Financiën.
> Bij beroep in cassatie geen nieuwe behandeling; geen feitenrechter.
> Gronden voor cassatie zijn ook relevant: Art. 79 wet RO; niet in pocket opgenomen.
De Hoge Raad kan uitspraken vernietigen wegens:
- vormenverzuimen.
- Schending van het recht: o.a. abbb’s.
De HR beoordeelt de zaak uiteindelijk aan de hand van art. 29 e lid 2 AWR.
Verder is art. 81 Wet RO nog van belang. Daarin staat aangegeven dat de HR ongegrond kan
verklaren zonder daarbij vertellen waarom. Dat is nogal eens frustrerend voor partijen. Gaat
er dus om dat het inhoudelijk niet goed is.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper Rechtenstudent1415. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,99. Je zit daarna nergens aan vast.