Bewegen en Muziek methodiek
semester 2: BO-VO
Tijd, tempo en richting
Tempo:
- Bewegen in het juiste tempo (bewegen op de maat van de muziek)
- Onderkennen van het tempo van de muziek:
Onderkennen en realiseren van een vast, gelijkblijvend tempo
Onderkennen en realiseren van tempoveranderingen
- Leerlijn: Het bewegen in het juiste tempo: het onderkennen van het tempo van de muziek en
hier een bewegingstempo op geven.
- Bewegingsprobleem met oog op leerdoel:
Klappen in het juiste tempo
Eenvoudige armbewegingen in het juiste tempo
Stappen in het juiste tempo
Huppelen in het juiste tempo
Zijwaarts galopperen in het juiste tempo
Lopen (looppas) in het juiste tempo
Tijd:
- Bewegen op het juiste moment
- Onderkennen van de verdelingen van de muziek:
Onderkennen van het begin/einde van een muziekstuk
Onderkennen van verschillende delen binnen een muziekstuk
Onderkennen van accenten in de muziek
- Leerlijn: Het bewegen op het juiste moment: het onderkennen van de verschillende delen in
de muziek en hier een bewegingsantwoord op geven.
- Bewegingsprobleem met oog op leerdoel:
Beginnen aan het begin van een muzikaal deel
Stilstaan aan het eind van een muzikaal deel
Op een bepaalde plaats zijn aan het eind van een muzikaal deel
Een deel stappen, een zelfde deel stilstaan
Een deel stappen, een zelfde deel klappen of iets anders doen
Een deel stappen, een ander deel huppelen
Klappen (oid) op accenten in de muziek
Richting:
- Bewegen in de juiste richting
- Onderkennen van richting(sveranderingen)
Realiseren van een zelfgekozen richting, de richting is vrij
Realiseren van een vaste, gegeven richting
- Leerlijn: het bewegen in de juiste richting: het realiseren van een vaste, geven richting en
richtingsveranderingen.
- Bewegingsprobleem met oog op leerdoel:
Bewegen in een vastliggende richting (overkant of rond matten)
Bewegen in verschillende eenvoudige richtingen ( voor, achter of zijwaarts)
Bewegen in complexere richtingen (draaien of pasjes zoals wiebertje)
,Theorie in de praktijk
betekenisgebied bewegingsprobleem tijd tempo richting
Het doorlopen van Het onderweg zijn voor een bepaalde tijd, zonder x x
muzikale zinnen vastgelegde richtingen
Het doorlopen van figuren Het met elkaar afleggen van een figuur volgends x x
de afgesproken richting
Het maken van motieven Op bepaalde momenten bepaalde verdelingen en x x x
richtingsveranderingen maken
Geledingen:
De onderdelen die opgedeeld zijn, de observatiepunten. Procedure:
1. Activiteit: wat wordt er gedaan? Aan welke bewegingsactiviteit wordt door de leerlingen
(leerling) deelgenomen? --> vb: vierhoekenloop
2. Aanleiding: wat gaat er mis? --> vb: leerling start steeds te laat
3. Specifieke doelstelling: wat willen we bereiken? --> vb: leren starten op tel 1
4. Geledingen: welke geledingen kunnen in de bewegingsactiviteit worden onderscheiden?
Geledingen delen activiteiten in 4 tot 6 stukjes op en vinden na elkaar plaats
(tijdsvolgordelijk). Omschrijven en kennen van geledingen zorgt dat je problematiek kan
lokaliseren. --> vb:
- Klaar staan en meetellen
- Starten op het juiste moment, in juiste tempo en in de juiste richting
- Vervolgen in het juiste tempo
- Stoppen op het juiste moment
5. Wijze van deelnemen: dominante geleding. Achterhalen welke gestelde doelstelling bij een
leerling of bij de leerlingen het meeste in de weg staat. Dit kan per deelnemer of groep
verschillen. Het probleem hoeft niet binnen het bewegen zelf te liggen. --> vb: leerlinge heeft
er geen zin in en ziet ertegenop. Leerkracht ziet dat het al in geleding 1 mis gaat.
6. Conclusie en ingrijpen: op basis van voorgaande punten neemt de leerkracht een beslissing.
Kan zijn dat er afgewacht wordt, omdat het er aan zit te komen of er wordt een tip gegeven
voor positieve stimulering of het arrangement wordt aangepast of er wordt een andere
activiteit geïntroduceerd. Zolang alles wordt beargumenteerd. --> vb: leerling andere plek
aanwijzen en hardop laten meetellen.
7. Geslaagd zien: mag wanneer er een onderbouwde conclusie is ontstaan, wat leidt tot een
beargumenteerde vervolgstap. Het proces doen, kijken en handelen begint weer van vooraf
aan.
,Niveau beschrijvingen:
- Zorg: start na aangeven van de docent toch te laat of te vroeg. Er is altijd hulp nodig met
aftellen. Probeert motieven uit te voeren, maar lukt niet volledig: beweegt niet helemaal of
helemaal niet in het juiste tempo en in te laat bij richtingveranderingen. Er is altijd een
voorbeeld nodig. Raakt er uit en komt er niet meer in. Arm-been combinaties en
verdubbelingen zijn vaak te moeilijk en niet haalbaar. Eindigt te laat en blijft na het einde van
het motief niet staan of is niet klaar voor een volgend motief of richtingsverandering.
- Niveau 1: start na aangeven van de docent op tijd in de goede richting. Heeft hulp nodig met
aftellen. Voert de motieven uit, beweegt in het tempo van de muziek en zet bewegingen en
richtingveranderingen regelmatig op het juiste moment in. Er is wel een voorbeeld van
leerling of decent nodig. Arm-been combinaties en verdubbelingen zijn soms te moeilijk en
niet haalbaar. Raakt er soms uit, wacht juiste moment af en komt er weer in. Vaak 4 tellen of
langer.
- Niveau 2: start zonder aangeven van startmoment, op tijd en in de juiste richting. Voert
motieven goed uit, beweegt in juiste tempo en zet bewegingen en richtingsveranderingen op
het juiste moment in. Geen direct voorbeeld meer nodig. Raakt er niet uit, stel van wel dan
binnen 2 tellen weer ingevoegd. Arm-beencombinaties en verdubbelingen zijn meestal
haalbaar. Beëindigd dansmotief op het juiste moment en staat klaar om verder te gaan met
volgende motief of richtingsverandering.
- Niveau 3: kan startmoment voor zichzelf en anderen aangeven op het juiste moment.
Beheerst dansmotief volledig. Beweegt in het tempo van de muziek, zet bewegingen en
richtingsveranderingen precies op eht juiste moment in. Laat aan het einde van de maat zien
hoe het volgende stukje motief begint. Raakt er niet uit en helpt andere leerlingen door alles
goed uit te voeren, startmomenten duidelijk aangeven en als voorbeeld te dienen. Beëindigd
het motief op het juiste moment en staat klaar op verder te gaan. Gaat direct uitdagingen
aan.
Verbale leerhulp:
- Complimenten voor een zwakke beweger (zorg en niveau 1): de activiteit lukt geregeld, maar
mislukt wel eens. Complimenten helpen, het zorgt voor zelfvertrouwen en dit is nodig om
een sprong naar een hoger niveau te maken. Geef de complimenten diepgang, benoem wat
goed gaat. Geef dan geen tips en aanwijzingen, dit vraagt geduld.
- Aanwijzingen en tips voor gemiddelde beweger (niveau 2): de activiteit lukt bijna altijd, maar
niet altijd effectief. De leerlingen kunnen goed geholpen worden met aanwijzingen over hoe
beter uit te voeren (aftellen, cuen etc.). Deze leerlingen staan open voor tips en willen
oefenen om beter te worden. De aanwijzingen zijn voornamelijk gericht op bereiken van een
optimale uitvoeringswijze, ideaalbeeld. Dit is gevaarlijk, het ideaalplaatje is niet voor iedere
leerling.
- Leervragen voor de betere beweger (niveau 3): de leerlingen vallen op, omdat ze de activiteit
bijna perfect kunnen uitvoeren. Door vragen te stellen kan de lesgever met de leerling op
zoek naar mogelijkheden om de uitvoeringswijze moeilijker te maken. Zo kan je vragen: wat
kan er voor zorgen dat de activiteit weer uitdagender wordt? Zo is de leerling
verantwoordelijk voor zijn eigen leerproces.
, Motieven
Lesorganisatievormen voor aanbieden van dansjes (motieven):
Vaak neemt de lesgever de leiding op zich, maar als er gevarieerd wordt zijn er voordelen:
- De druk bij de lesgever wordt minder
- De kinderen krijgen meer vrijheid om zelf aan de slag te gaan
Zelfstandig werken binnen B&M:
- Dansje leren vanaf een leskaart
- Het aangeleerde stukje herhalen met 8 tellen er tussen
- Het aangeleerde stukje dans in kleine groepjes oefenen en elkaar helpen het onder de knie
te krijgen
- Armbewegingen bij het danspasje verzinnen
- Een stukje dans aanleren aan een of meerder medeleerlingen
- Dansje oefenen met de andere voet
- Een opstelling bedenken
- Dansje uitvoeren in een bepaalde opstelling
- Volgorde van het dansje veranderen
- Een stukje dans ontwerpen
- --> zelfstandigwerken kan ook in een klassikale B&M les voor extra dynamiek
Aandachtspunten bij ontwerpopdrachten:
- Hoeveel x8 moet er ontworpen worden?
- mag er een herhaling in zitten?
- Moeten er verplichte onderdelen in? Grondstukje, armen etc.
- Wat mag er niet in? Seksueel getint