Inleiding behandelmethoden
Online introductiecollege.
- Klassieke psychoanalyse
o Grondleggers psychotherapie
Freud, 1890
o Op sofa liggen
o Onderbewustzijn & bewustzijn
o Duurt lang
- Humanistische, cliënt gefocust
o Cliënt weet goed zelf wat hij/zij nodig heeft
o Moet gestimuleerd worden om zelf het proces te doorlopen
Therapeut is niet directief
Proces van cliënt ondersteunen
o Rogers, 1940 & Gestalt Therapie, 1950
- Emotie-gefocuste therapie (Greenberg, 1980)
o Emoties bevatten veel info over wat je eigenlijk nodig hebt
- Cognitieve therapie
o Beck, 1960s
o RET: Ellis, 1980s
- Gedragstherapie
o Skinner, Wolpe
o 1950s
- Integratieve therapieën
o Schema therapie, 1980s
Psychodynamisch
Emotie-gericht
CGT
Soms ook ACT elementen erin
- Modern psychodynamic approaches
o Moderne varianten van de klassieke psychoanalyse
Conflicten in persoonlijkheid
Bijdragen aan psychopathologie
o Meer gefocust op bepaalde processen
o Bv. Transference-focused psychotherapy (1970s) & Mentalization based Treatment
(1990s)
o Nog steeds lange theorieën, maar meer afgebakend
- ACT
o Mindfulness
o Hayes, 1980
o Niet teveel vechten tegen negativiteit en alles wat je wilt veranderen, dit kan juist
zorgen voor extra stress en gedoe
Negatieve dingen observeren zonder oordeel. Negatieve gedachtes minder
serieus nemen.
o Vaak bij lichamelijk onverklaarbare klachten, of bij mensen die al veel therapieën
hebben gehad
Ook als eerste therapie bij depressie en angstklachten
,- EMDR
o 1988
- CBT
o 1980s-1990s
- Ook veel nieuwe CBT gerelateerde therapieën, bv. focus op zelfvertrouwen, emotie regulatie,
meta-cognities
, - Kort: enkele weken
o Bv. 4 a 5 sessies
o Korte CGT interventies, beetje ACT of beetje mindfulness bij lichte klachten
- Vaak 8-15 sessies
o Weken/maanden afhankelijk van verspreiding sessies
- Lang: chronische, ernstige psychopathologie en persoonlijkheidsstoornissen
Hoorcollege 1. Cliëntgerichte psychotherapie & Emotion-focused
therapy
Artikelen
Carl Rogers’ cliëntgerichte psychotherapie
Carl Rogers
- Geboren in 1902
- Populair in de jaren 1940-1960
- Humanist
- Eerste professor/therapeut die therapiesessies opnam
o En demonstreerde aan mensen in het werkveld
o Hoe geef je therapie? Hoe ga je om met cliënten?
Was bij Freud nog niet het geval, weinig opname apparatuur voorhanden
o Inzoomen op het proces
‘Humanistische’ psychologie
- Reactie op psychoanalyse en behaviorisme
o Maslow zette aan op een humanistische invalshoek
Rogers voegde zich hierbij
- Positief: mensen zijn in staat hun eigen problemen te begrijpen en op te lossen
o Niet dé positieve psychologie
o Maar mensen zijn in staat om problemen op te lossen
, - Elk mens heeft een natuurlijke potentie tot groei als de omgevingscondities gunstig zijn
o Potentie om zich te ontwikkelen
o Freud was echt nog de arts die de weg wees waar de cliënt naartoe moest.
Gedragstherapie was erg directief, de psycholoog is een leider.
o De humanistische visie is dat de potentie in de persoon zit, en de cliënt moet weer
toegang krijgen tot de hulpbronnen.
- Individu is een subject i.p.v. object dat ontleed, beoordeeld en gemanipuleerd mag worden
o Object behaviorisme
o Rogers subjectieve beleving
- Het is belangrijker hoe de mens iets ervaart dan hoe het in werkelijkheid is. Of zoals Rogers
het zei; ‘His experience is his reality’
o Geen cliëntgerichte psychotherapie meer, maar experiëntiële psychotherapie (
ervaringscomponent grote nadruk)
- Non-directief
o Volgen i.p.v. leiden
o De enige doelen die de therapeut mag hebben, zijn doelen voor henzelf; om de 3
basiscondities te behalen
o Niet directief richting bepaalde onderwerpen sturen
- Geen focus op abnormaal gedrag (psychopathologie), maar op ‘mens-zijn’
o Freud: neurose, ziekteleer.
o Rogers: nadruk op wat het is om mens te zijn
- Bewustzijn (vrije wil) vs. onbewuste (Freud)
- Tegen institutionalisering
- Focus op de therapeutische ‘gelijkwaardige’ relatie i.p.v. op technieken
- Cliënt i.p.v. patiënt
o Ook om meer gelijkwaardigheid te stimuleren tussen therapeut en cliënt
o Therapeut is een mens, en er tegenover zit ook een mens. Door omstandigheden
psychische klachten ontwikkelt, maar moeten beiden putten uit de ervaringen.
Minder focus op technieken
- Onderzoekende houding, geloof in verandering, positief
- Zelfontplooiing/zelfactualisering
o Het concept zelfactualisatie was een theoretisch construct voorgesteld door Kurt
Goldstein.
o Alle levende organismen zijn continu bezig met het actualiseren van hun potentie en
mogelijkheden, ook onder ongunstige omstandigheden
o De ideeën, gevoelens en acties van de cliënt worden gezien als aspecten van groei, in
plaats van pathologie
Basiscondities
Congruentie refereert naar een staat van volledigheid en integratie binnenin de therapeut. Het is een
dynamische innerlijke staat van zijn waarbij de therapeut niet afgeleid wordt door zijn of haar eigen
zorgen, en volledig aanwezig kan zijn in de relatie met de cliënt. Komt uit de zelfacceptatie en positief
zelfrespect. Er is geen innerlijke censuur, dus de therapeut toont transparantie richting de cliënt.
Onvoorwaardelijke positieve waardering richting de cliënt, en de opvattingen, ideeën, gedragingen
en manieren van zijn van de cliënt.
Empathisch begrip van het referentiekader van de cliënt.
Actief luisteren. Belangrijk om écht te willen begrijpen