Samenvatting ‘Materieel Strafrecht’ van Kelk en De Jong, 7e druk.
Inhoud
Hoofdstuk 2: het strafbare feit en de strafbare dader........................................................................1
Hoofdstuk 3: het legaliteitsbeginsel...................................................................................................2
Hoofdstuk 4: de wederrechtelijkheid.................................................................................................5
Hoofdstuk 5: de causaliteit.................................................................................................................7
Hoofdstuk 6: de schuld.......................................................................................................................8
Hoofdstuk 7: de strafuitsluitingsgronden.........................................................................................11
Hoofdstuk 8: poging en voorbereiding.............................................................................................13
Hoofdstuk 9: de deelneming............................................................................................................14
Hoofdstuk 10: strafbaarheid van de rechtspersoon.........................................................................16
Hoofdstuk 2: het strafbare feit en de strafbare dader.
Het strafbare feit; 3 dimensies.
- Historisch: gedraging in een bepaalde context die leidt tot een ongewenst resultaat, staat zo
in de wet.
- Wettelijk: delictsomschrijvingen in wettelijke strafbepalingen, waarop Boek 1 Sr van
toepassing is.
- Juridisch: nadere condities om echt van een strafbaar feit te spreken, voorwaarden voor
strafbaarheid.
- Oftewel; een menselijke gedraging, die een wettelijke delictsomschrijving vervult,
wederrechtelijk en verwijtbaar.
Bestanddelen van het wettelijk omschreven delict;
- De gedraging, typen do (delictsomschrijving);
o Commissiedelict: handelen in strijd met een verbiedende norm.
Omissiedelict: nalaten om te handelen naar een norm die een bepaalde gedraging
voorschrijft.
Oneigenlijk commissie-/ omissiedelict: de wettelijke do van een commissiedelict
wordt vervuld door juist niet te handelen (materieel).
o Formeel omschreven delict: de gedraging zelf is strafbaar. Omissiedelict is altijd
formeel omschreven.
Materieel omschreven delict: het ingetreden gevolg van de gedraging is strafbaar.
o Krenkingsdelict: krenking van een bepaald rechtsgoed.
Gevaarzettingsdelict: het in gevaar brengen van een bepaald rechtsgoed, kan
concreet of abstract.
- De omstandigheden van de gedraging:
o Persoonlijk: betreffen de dader als persoon.
Inwendig: psychische gesteldheid, opzet en culpa.
Uitwendig: gaat over bepaalde kwaliteit, kwaliteitsdelicten (bijv. een
moeder), expliciet of impliciet.
, o Onpersoonlijk: betreffen de omstandigheden van de gedraging of de gevolgen
daarvan.
Bij doleuze delicten moet opzet ook gericht zijn op alle bestanddelen
(onpersoonlijk), tenzij;
Geobjectiveerd bestanddeel: uitzondering, hier hoeft het opzet niet op
gericht te zijn.
De gevolgen kunnen zorgen voor een hogere, gekwalificeerd delict, of lagere,
geprivilegieerd delict, straf.
Hier hoeft het opzet ook niet op gericht te zijn.
- Bijkomende voorwaarde van strafbaarheid: een omstandigheid die (veel) later na het feit
intreedt. Zonder dat gevolg is er geen sprake van een strafbaar feit, ook niet van een poging
zoals bij een materieel delict, totdat het gevolg is ingetreden.
o Hier hoeft geen opzet op te zijn, geobjectiveerd.
Art. 350 Sv: voorwaarden voor strafbaarheid.
- Vraag 1 en 2 moeten worden bewezen op grond van de tenlastelegging en de zitting, vraag 3
en 4 worden tijdens de zitting beantwoord. 4 pas als de rest met ‘ja’ is beantwoord.
Vraag 1 negatief > vrijspraak. Vraag 2 of 3 negatief > OVAR. Vraag 4 > straf en/of maatregel
of art. 9a Sr.
1. Is het bewezen dat het ten laste gelegde feit door de verdachte is begaan?
o OvJ baseert de tll (tenlastelegging) op een historisch feit dat zo duidelijk mogelijk
wordt omschreven, evt. met termen of de opbouw van de do (bestanddelen).
o Alle bestanddelen moeten in de tll worden genoemd, anders is er geen sprake van
een strafbaar feit (2).
o Art. 338 e.v. Sv is van belang, bewijs moet wettig zijn en rechter overtuigd.
o Art. 359 lid 2 en 3 Sv.
2. Indien het feit bewezen is, levert het bewezenverklaarde een strafbaar feit op, en zo ja,
welke?
o De kwalificatie, welke wettelijke do.
o Interpretatie van bepaalde wettelijke termen zijn van belang > Elektriciteit-arrest.
o Motivatie is belangrijk, art. 359 lid 2 jo. Art. 359 lid 2 Sv.
o Rechtvaardigingsgronden worden hier evt. getoetst, gaat over wederrechtelijkheid
als element. Objectief.
3. Indien het feit strafbaar is, is de verdachte strafbaar?
o Schulduitsluitingsgronden, verwijtbaarheid als element.
o Culpoze delicten zijn een uitzondering op vraag 2 en 3.
4. Indien de verdachte strafbaar is, welke straf en/of maatregel is passend?
o Of art. 9a Sr.
o Enkele uitzonderingen: tbs bij volledig ontoerekeningsvatbaar (art. 39 Sr), art. 36b Sv.
Hoofdstuk 3: het legaliteitsbeginsel.
Materieelrechtelijke en strafvorderlijke legaliteit.
- Formeel: art. 1 Sv en materieel: art. 1 Sr.
- Formeel strafrecht alleen wif, bij materieel ook lagere wetgeving. Misdrijven zijn altijd wif.
- Materieelrechtelijke legaliteit gaat over de tweede vraag van art. 350 Sv.
, - Dakdekkersverweer: bepaalde woorden uit de do zijn overgenomen in de tll, maar kunnen
niet altijd bewezen worden, bijv. ‘criminele organisatie’. Dan gaat het legaliteitsbeginsel over
vraag 1 van art. 350 Sv.
- Een beroep op ‘in strijd met legaliteit’ wordt weinig gehonoreerd.
Achtergronden van het legaliteitsbeginsel en de rechtsstaat.
- De macht van de staat beperken en individuele belangen beschermen.
- Legaliteit probeerde na de Verlichting en Franse revolutie meer gelijkheid/ behandeling te
creëren.
- Verschillende dimensies van het legaliteitsbeginsel;
o Constitutionele dimensie: de instrumentele uitoefening van de strafrechtelijke
staatsmacht, macht en bevoegdheden toekennen. Primaire dimensie.
Trias politica, taakverdeling.
Beccaria: ieder geeft een deel van zijn vrijheid op die samen de soevereiniteit
van een natie vormen. De wetgever is de soeverein.
o Rechtsbeschermende dimensie: de bevoegdheden die de wetgever toekend, zijn
begrensd, dit zorgt voor rechtszekerheid.
Peters: de rechtsbescherming blijkt vooral uit de contradictoire procedure
(hoor/ wederhoor).
Volgens hem de primaire functie/dimensie.
o Generaal-preventieve dimensie: de crimineel-politieke dimensie, voor de bestrijding
van criminaliteit en streven naar een evenwichtstoestand (eigenrichting voorkomen).
Feuerbach: op ieder strafbaar feit moet een straf volgen.
Beeld van de calculerende mens.
Verschil tussen expressieve delicten, veel emoties/impulsief en vaak heftig;
instrumentele delicten, berekenend en vaak kleinere overtredingen.
Tastbare strafdreiging (Beccaria) werkt beter. De toepassing ervan schrikt af
(Feuerbach) en niet zo zeer het schrift, maar dat is ook bij lang niet alle
gevallen zo.
Betekenis legaliteitsbeginsel in het materiële strafrecht.
- Gericht op de wetgever en rechter, ook op Europees niveau.
- Lex certa = duidelijk geformuleerde do. De wetgever moet kwalitatief goede wetten maken.
o Soms moet de rechter in individuele gevallen bepalen of het duidelijk genoeg is.
o Wetgeving toetsen aan art. 16 Gw (lagere wetten) of art. 7 EVRM (wif).
o Do bevat grootste gemene deler meer bestanddelen moeten allemaal bewezen
worden waardoor de reikwijdte beperkt is.
Soms abstracte termen gebruiken.
o Typizität = ‘het typische’ kenmerken van een delict ontbreekt. Som der delen
verhaal.
o Formulering van delicten: kwalificatie (juridische benaming), het opsommen van
bestanddelen (gedragingen en omstandigheden) zonder kwalificatie (kan wel
informeel), of een combinatie van bestanddelen en kwalificatie.
Dit laatste zorgt soms voor problemen. De bestanddelen worden wel
bewezen, maar de kwalificatie niet.
Het geheel is meer dan de som der delen. Gevangenisvoedsel arrest.