Maaike de Kleijn Verdiepingspakket Communicatie 2015 Van spreken tot cyberspace
Van dorpsplein tot cyberspace – Joris van Eijnatten
I Inleiding tot een analoog boek (pagina 11-59)
Van dorpsplein tot cyberspace
We leven in een communicatie- en informatiemaatschappij. Het onderwerp is actueel en staat
hoog op het economische takenlijstje van de Europese Unie: alles moet meer en efficiënter.
Maar het leven in een van informatie doordrenkte samenleving veronderstelt digitale
geletterdheid, de vaardigheid om kritisch om te kunnen gaan met computertechnologie. De
moderne communicatiemaatschappij vereist investering in de grootschalige (her)educatie van
zelfredzame burgers, maar ook in het voorkomen en genezen van de ziekteverschijnselen die
ene gevolg zijn van de kennissamenleving. Eén centrale kwestie die voortdurend in dit boek
aan de orde komt, is de vraag of de cyberspace van nu wezenlijk anders functioneert dan het
dorpsplein van toen. Cyberspace is anders, maar niet ‘beter’ dan het dorpsplein, want perfecte
communicatie is onmogelijk. Dit boek gaat niet allen over de communicatie van en tussen
individuen en collectieven, maar ook de communicatie tussen mens en machine of tussen
machines onderling. Dorpsplein en cyberspace zijn twee verschillende ‘cultuurruimten’, ze
volgen elkaar op, maar vallen ook in de tijd samen (diachroon en synchroon). Er wordt alleen
literatuur gebruikt van na 1989, omdat niet alleen de Berlijnse Muur viel, maar ook het world
wide web werd uitgevonden. De geschiedenis van de communicatie wordt vaak verbonden
met ‘moderniteit’ en ‘mediatisering’. Het is interessanter om een blik te werpen op problemen
en vraagstukken, omdat er in verschillende periodes verschillend is gekeken naar de invloed
van het westen op de media. Technologie (B) duidt op praktische kennis van die hulpmiddelen
waarmee de mens in staat is zich te verheffen boven zijn natuurlijke beperkingen. Dit is alles
wat de mens in staat stelt te communiceren. Er zijn vijf primaire technologieën: overdragen,
vastleggen, beïnvloeden, transponeren en verplaatsen. Deze technologieën worden geordend
in informatiesystemen (datanetwerken, opslag, afspraken), verbindingen (geografische
expansie en convergentie in kolonialisme, imperialisme en globalisering), mediaorganisaties
(uitgeverijen, omroepen) en publieken (rituelen die collectief en multimediaal zijn).
Communicatie, media, informatie
Communicatiewetenschappers verstaan onder cultuur (B) de collectieve programmering van
de geest, waardoor de ene groep van mensen zich van een andere onderscheidt.
Cultuurwetenschappers verstaan onder cultuur (B) de overlappende voorstellingen van elkaar
kruisende discursieve betekenissen die in de sociale ruimte zones van tijdelijke samenhang en
gedeelde maar altijd gecontesteerde betekenissen vormen. In de 19 e eeuw ontstond er een
nieuwe definitie van cultuur als het geheel van uitingen dat kenmerkend is voor een bepaalde
kring van mensen. In de jaren 1970 verschoof de algemene betekenis opnieuw naar die van
cultuurwetenschappers.
Communicatie (B) is volgens cultuurwetenschappers een polysemisch begrip dat verwijst
naar ideeën over delen, gemeenschap, samenhang, continuïteit, belichaming en vertoning.
Volgens communicatiewetenschappers is het een proces of de handeling waarmee een
boodschap via een kanaal verstuurd wordt van een zender naar een ontvanger, waarbij sprake
is van interferentie door ruis. We kiezen in dit geval voor de cultuurwetenschappelijke
definitie van wederzijdse verstandhouding en een betekenisvolle onderlinge relatie.
Er bestaan verschillende filosofieën over communicatie:
- John Durham Peters: Communicatie is het effectief verspreiden van overtuigende
symbolen met het doel de publieke opinie te beïnvloeden of te beheersen.
Technologische ontwikkeling en nieuw psychologisch onderzoek leverden de
instrumenten op, waarmee leiders hoopten de anonieme massa op geraffineerde wijze
te kunnen sturen in plaats van het door geweld te beheersen.
1
, Maaike de Kleijn Verdiepingspakket Communicatie 2015 Van spreken tot cyberspace
- John Locke: Mensen beschikken over het vermogen hun overtuigingen geleidelijk op
anderen over te brengen. Door onderwijs en taalbeheersing zijn mensen in staat tot
redelijke overeenstemming te komen.
- Dichters en schrijvers: Ieder bewustzijn is gevangen in zijn eigen leefwereld en de
kloof die mensen gescheiden houdt, kan niet worden overbrugd. Communicatie is een
droom.
- Jean-Paul Sartre: Als sociaal wezen is de ene mens per definitie aangewezen op de
ander. Communicatie is een houding van openheid tegenover de unieke ‘ander’.
- John Dewey: wijsgerig pragmatisme, communicatie komt vanzelfsprekend tot stand in
de praktijk van het samenleven. Gemeenschap veronderstelt communicatie en daarmee
kennis van en instemming met de opvattingen, overtuigingen en waarden van een
groep.
Vroeger werd het begrip ‘communicatie’ veel minder gebruikt en alleen met betrekking tot
een bepaald stijlfiguur. ‘Communicatie’ en ‘gemeenschap’ stammen van hetzelfde Latijnse
woord. In de Middeleeuwen werd communicatie gebruikt als woord voor de eucharistie,
waarin een gemeenschappelijk lichaam werd bedoeld. In de 17 e eeuw werd het gebruikt als
‘verbinding’, zoals in het woord ‘commercie’. Communicatie kan ook ‘overdracht’ of
‘berading’ betekenen. Communicatie is steeds meer gaan betekenen, begripsinflatie.
Media (B) is niet alleen een persoon door wie geesten of bovenaardse krachten zich
openbaren, maar zijn ook de middelen tot overdracht en verspreiding van kennis en informatie
(radio, televisie en persorganen). Een medium is elke mogelijke drager van een betekenis. In
brede zin zijn media alle middelen die mensen gebruiken om met elkaar in ruimte en tijd over
een gedeelde werkelijkheid te communiceren. In beperkte zin zijn media vooral ‘moderne’
technologieën zoals de drukpers en de beeldbuis, die de (re)productiesnelheid van informatie
sterk hebben bevorderd. Massamedia (B) worden gekenmerkt door het gebruik van
technologie om een omvangrijk, geografisch verspreid en dus anoniem publiek van informatie
te voorzien. In de media-ecologie worden alle media en communicatievormen samen met het
menselijke bewustzijn opgevat als één complex milieu.
1. Media van het 1e niveau zijn afhankelijk van het biologisch functioneren van het
lichaam, dat eventueel bijgestaan wordt door mechanische hulpmiddelen (spraak,
zang, muziek, dans en beeldende kunst).
2. Media van het 2e niveau zijn de massamedia, de communicatiemiddelen die technisch
gereproduceerde informatie onafhankelijk van het aantal ontvangers in ruimte en tijd
overdragen (drukwerk, televisie, radio, film en fotografie).
3. Media van het 3e niveau zijn communicatiemiddelen die informatie digitaal verweken
(computer).
Door middel van intermedialiteit en remediatie worden deze niveaus met elkaar
gecombineerd. In het overgangsgebied tussen de media bestaan allerlei belemmeringen.
Een medium is ook een signaaldrager. Het verzendt ‘onbedoeld’ informatie in de vorm van
ruis.
Informatie (B) valt niet te definiëren als kennis en dus te scheiden van vermaak. Informatie is
het geheel van ruwe gegevens, die pas in kennis verandert als het geïntegreerd wordt met
vaardigheden en ervaring. Cruciaal is het onderscheid tussen signaal en informatie: een
signaal wordt pas informatie als de ontvanger in staat is er betekenis aan te hechten.
Verschillende personen selecteren verschillende signalen en construeren die elk op hun manier
als informatie. Door een zekere mate van redundantie in te voeren, wordt het
informatiesysteem zekerder. Redundantie duidt op de mate van zekerheid of voorspelbaarheid
dat een bericht aankomt.
Met verschillende paradigma’s wordt de geschiedenis van de informatiewetenschap verteld:
2