100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting Inleiding tot de rechtswetenschap deel B 2021 Radboud Universiteit €7,09
In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting Inleiding tot de rechtswetenschap deel B 2021 Radboud Universiteit

 10 keer bekeken  0 keer verkocht

Dit document bevat alle benodigde informatie voor het tentamen Inleiding tot de rechtswetenschap deel B. De samenvatting is opgedeeld per week en bevat alle voorgeschreven stof (hoorcolleges, werkgroepen, literatuur, arresten). De tentamenstof van deel A staat ook op mijn account.

Voorbeeld 4 van de 37  pagina's

  • Nee
  • Onbekend
  • 29 mei 2022
  • 37
  • 2021/2022
  • Samenvatting
book image

Titel boek:

Auteur(s):

  • Uitgave:
  • ISBN:
  • Druk:
Alle documenten voor dit vak (46)
avatar-seller
Jennifer2022
Week 8

Rechtsvinding (2) Autonome(re) rechtsvinding

8.1 Hoorcollege en werkgroep

Rechtsvorming = de rechter vormt zelf de normen die hij gaat toepassen  autonomie
 in strijd met legaliteitsbeginsel/trias politica

Aanvullende redeneerwijzen (autonomie): rechtsvindingstechniek
- Analogie = gelijkenis
- A contrario = tegenstelling

Rechtsbeginselen = ongeschreven kernwaarden van het recht die aan het hele rechtsgebied/een
deel ten grondslag liggen (vaag en niet precies)
 Rechtszekerheid, gelijkheidsbeginsel, proportionaliteit & subsidiariteit, legaliteit,
contractsvrijheid, redelijkheid & bilijkheid (vijfde rechtsbron)

Evaluatieve termen = moreel geladen bestanddelen van een wet (vb: redelijkheid, ontucht)

Als de rechter vrijheid heeft is het handig om belangen af te wegen  belangen in kaart brengen
die spelen en die aan elkaar afwegen.

Heteronome rechtsvinding
Voordeel: legaliteitsbeginsel
Nadeel: minder flexibiliteit

8.2 Verheugt

De wet is niet volledig en ondubbelzinnig  Code Civil, Portalis: noodzakelijke onvolledigheid
van de wet. Men kan evenmin aan de wet als aan jurisprudentie voorbij gaan  rechtsvinding.

Rechter is aan de wet gebonden (art. 11 Wet AB), maar geen regel om aan jurisprudentie te
houden  precedentwerking = de rechter pleegt in de praktijk wel degelijk de rechtspraak als
rechtsbron te hanteren en daaraan gezag toe te kennen
1. De rechter zal in elke aan hem voorgelegde zaak een beslissing proberen te geven die zo veel
mogelijk in overeenstemming is met de bestaande jurisprudentie  rechtszekerheid
2. De rechter leeft in het besef dat de jurisprudentie ook buiten de rechterlijke macht gezag heeft
3. De Hoge Raad houdt zich gewoonlijk aan zijn eigen, eerdere rechtspraak  constante
jurisprudentie

Als de Hoge Raad afwijkt van zijn eigen rechtspraak  ‘gaat om’  gewijzigde maatschappelijke
verhoudingen die tot onaanvaardbare resultaten gaan leiden.
Voor een arrest waarin de Hoge Raad omgaat, wordt ook wel de term standaardarrest gebruikt. In
een standaardarrest geeft de Hoge Raad zijn veranderde mening over een bepaalde kwestie weer,
vaak voorzien van een uitvoerige motivering.
Daarnaast kennen we overzichtsarresten van de Hoge Raad, hier is geen sprake van een wijziging
van standpunt en wordt het meestal gewezen in een op zich onbeduidende zaak.

,De rechter stelt ‘zelf zijn eigen regel’ = de rechter oordeelt uitsluitend naar zijn persoonlijke
waardering van het geval en ontleent zijn oplossing voor het probleem enkel aan zijn inzichten.

Heteronome rechtsvinding: de rechter laat zich volledig leiden door de bestaande regels van het
wettelijk, verdrags- en gewoonterecht  ‘spreekbuis van de wet’.

Toepasselijke rechtsregels zijn onduidelijk  interpretatie van de wet
Geen rechtsregel  aanvulling van de wet (leemte voorzien door bij andere regel aansluiting te
zoeken)  redeneerwijzen

a. Grammaticale interpretatie = de wet is een uitleg van de taal die de wetgever heeft
gebruikt
b. Wetshistorische interpretatie = ontstaansgeschiedenis van de wet (MvT)
c. Systematische interpretatie = het recht vormt een samenhangend systeem (APV Tilburg)
 conform
d. Teleologische interpretatie = welke betekenis van de bepaling in de huidige
maatschappelijke omstandigheden de meest zinnige en gewenste is
e. Anticiperende interpretatie = vooruitlopen op wetgeving die nog niet is ingevoerd

Men spreekt van extensieve uitleg als het resultaat van interpreteren of redeneren is dat aan een
begrip of een rechtsregel een ruimere betekenis wordt gegeven dan voorheen.
Restrictieve uitleg betekent dat een begrip of een rechtsregel een beperktere betekenis krijgt dan
voorheen.

De rechter heeft ook de mogelijkheid om de rechtsvraag onbeantwoord te laten als de wet
hierover zwijgt, uitspraak heeft een incidenteel karakter.
Er zijn echter ook gevallen waarin de wetgever er welbewust voor heeft gekozen om de uitleg van
een wettelijke regeling aan de rechter over te laten  open normen  gedetailleerde kwesties
kunnen niet allemaal worden geregeld in de wet.
Voordeel: de rechter kan in het individuele geval beter recht doen
Nadeel: de invulling daarvan is casuïstisch en afhankelijk van het oordeel van een individuele
rechter

Algemene rechtsbeginselen
Rechtspraak : openbaarheid en motiveringsplicht (art. 121 Gw)
Bestuursrecht : abbb’s (vb: vertrouwensbeginsel)
Burgerlijk recht : geen systematische beschrijving (vb: redelijkheid en bilijkheid)
Strafrecht : legaliteitsbeginsel (en diverse andere)

8.3 Tekst: Parlementair debat en wetshistorische interpretatie

Volgens sceptici is de wil van de wetgever waar de wetshistorisch interpreterende rechter naar op
zoek is, eigenlijk niet bestaat of in elk geval zeer lastig te achterhalen valt. De wil van de wetgever
bestaat niet, omdat het niet een identiteit is, maar allemaal versnipperde instanties. Ieder oordeel
kan men dus wel onderbouwen.

De wetshistorische interpretatiemethode neigt meer naar heteronome rechtsvinding, omdat de
rechter niet zelf bedenkt wat het doel van de wet is, maar vaststelt wat de wetgever hiermee heeft
bedoeld.

,De hermeneutische onderzoekstraditie tracht kennis van het recht te vergaren door de
handelingen en uitspraken van juridische actoren serieus te nemen en te verhelderen. Hij vindt
het onterecht dat de wetshistorische interpretatiemethode omstreden is, omdat er wordt gekeken
naar hoe de wetgever een wet heeft ingevoerd en heeft bedoeld. Door dit omstreden te vinden,
twijfelen juristen eigenlijk aan de trias politica.
Zijn standpunt is dat de wil van de wetgever juist wel goed te achterhalen valt, want de wil is de
opvatting van de meerderheid die niet weerlegd is.

De wil van de meerderheid van de Kamer wordt wet.

Legisten zijn tegen autonome rechtsvinding, zoals jurisprudentie, waardoor deze de
wetshistorische samen met de grammaticale interpretatiemethoden beschouwen als de eigenlijke
methoden van rechtsvinding.

8.4 Arrest

HR Mensenroof

Casus:

In art. 278 werd onder de term ‘over de grenzen van het Rijk in Europa voeren’ geen onderscheid
gemaakt tussen een situatie waar het slachtoffer vanuit het buitenland Nederland wordt
binnengebracht en een situatie waar een slachtoffer vanuit Nederland naar het buitenland wordt
gebracht.
Het hof interpreteert de tekst als één richting, namelijk van Nederland naar het buitenland
brengen. De AG bij het Hof (je hebt een advocaat-generaal bij het hof (OvJ-functie) en een
advocaat-generaal bij de Hoge Raad (adviseur). Zij hebben beiden verschillende functies.) in
Arnhem stelde beroep in cassatie in, want deze wilde een brede uitleg. Volgens de Hoge Raad is
dit echter niet correct, aangezien het artikel geen uitsluitsel geeft over het brengen van mensen
vanuit het buitenland naar Nederland. In het arrest worden verschillende interpretatiemethoden
aangehaald.

Zo wordt er gekeken naar de wetsgeschiedenis (wetshistorische interpretatie door het Hof) en
naar het doel van de wet (teleologische interpretatie door de Hoge Raad, zie r.o. 4.12) en de
grammaticale interpretatie door de Hoge Raad. Gekeken naar de huidige juridische en
maatschappelijke realiteit, kan het artikel ruimer uitgelegd worden dan in eerste instantie de
bedoeling was. Uit dit arrest blijkt ook dat er geen vaste rangorde tussen de
interpretatiemethoden bestaat.

Rechtsvraag:

De Hoge Raad moest beantwoorden of onder de grenzen van het Rijk in de zin van
ontvoering/mensenroof/adoptie ook is te verstaan het vanuit het buitenland naar Nederland
brengen.

Rechtsregel:

Uitleg van wat verboden is, mensen Nederland inhalen of ook mensen Nederland uitvoeren.

, Week 9

Materieel strafrecht (1)

9.1 Hoorcollege en werkgroep

Strafbaar feit = (1) een in een delictsomschrijving verboden (2) menselijke gedraging (3) die
wedderrechtelijk is en (4) aan schuld te wijten valt

Bestanddelen = bouwstenen van het strafbaar gestelde gedrag
Maximumstraf: rechter heeft veel vrijheid een passende straf op te leggen

Art. 1 Sr = art. 16 Gw (legaliteitsbeginsel):
a. Nulla poena-beginsel = (1) geen straf zonder wettelijke bepaling (2) geen strafbaarstelling met
terugwerkende kracht
b. Analogie-verbod = de rechter mag niet op basis van een analogie bestraffen (ter bescherming
van de burger) HR Diefstal van elektriciteit
c. Lex certa-verbod = strafbepalingen moeten voldoende precies zijn

Type feiten:
1. Misdrijven (boek 2): (1) berecht door rechtbank, (2) hogere strafmaxima en (3) poging en
medeplichtigheid is strafbaar
2. Overtredingen (boek 3): door kantonrechter

Lex mitior-beginsel = als er een verandering optreedt in de strafwet, na het de overtreding en
voor de veroordeling, dan kies je de meest gunstige bepaling bij zwaardere nieuwe straf
(eerbiedigende werking, exclusieve werking bij lichtere straf)

Criterium HR: handelingen zijn een begin van uitvoering als zij naar hun uiterlijke
verschijningsvorm moeten worden beschouwd als te zijn gericht op voltooiing van het misdrijf

Elementen: wederrechtelijkheid (=verboden zijn) en verwijtbaarheid (=kwalijk kunnen nemen)

Schuldvormen: de intentie waarmee je iets doet maakt uit
Art. 287 Sr (opzettelijk) / art. 307 Sr (schuld)

Opzet schuldvormen:
1. Doelopzet = er gebeurde wat het doel is
2. Noodzakelijkheidsbewustzijn = je bent je bewust geweest dat je dit noodzakelijk hebt
veroorzaakt en je accepteerde het
3. Voorwaardelijke opzet / kansopzet = je weet dat er een aanzienlijke kans is op een ongewenst
gevolg
Vb arrest: HR Enkuizer doodslag

Schuld:
1. Bewuste schuld = je hebt beseft dat je onvoorzichtig handelde (je gokt dat het wel goed komt)
2. Onbewuste schuld = je handelt onvoorzichtig met een ellendig gevolg

Misdrijven kunnen zowel opzet als schuld delicten (opzet of schuld) zijn en overtredingen
kunnen ook beide zijn, maar in de praktijk hoeven beide niet bewezen te worden.

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper Jennifer2022. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €7,09. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 48072 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 15 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€7,09
  • (0)
In winkelwagen
Toegevoegd