Hoofdstuk 1 Begrip en aard van het internationaal publiekrecht
1.1 Inleiding
art. 90 GW; De regering bevordert de ontwikkeling van de internationale rechtsorde (taak)
Nadelen internationaal recht;
- komt tot stand zonder betrokkenheid van het parlement (waarborgt niet de democratische rechtstaat)
- internationaal recht staat boven nationaal recht (NL gaat er ver in, vergeleken met VS)
1.3 Omschrijving
1.3.1 Algemene omschrijving
Internationaal publiekrecht regelt de uitoefening van publiek gezag in de internationale gemeenschap.
Het kent bevoegdheden toe aan entiteiten die publiek gezag uitoefenen en biedt een juridisch kader waarbinnen
zij deze bevoegdheden uitoefenen.
internationaal recht = omvat internationaal publiekrecht en internationaal privaatrecht
Term kan voor beide gebruikt worden
het begrip internationaal publiekrecht drie termen, waaruit het is opgebouwd:
1. internationaal
2. publiek
3. recht
1.3.2 Het internationale element (1)
internationale karakter van een rechtsregel wordt bepaald aan de hand van de rechtsbron.
De nationale en internationale rechtsorde kennen hun eigen rechtsbronnen.
Vier bronnen internationaal recht:
1. Gewoonterecht = recht dat ontstaat uit de praktijk van staten in combinatie met een rechtsovertuiging)
2. Verdragen
3. Besluiten van internationale organisaties
4. Algemene rechtsbeginselen
DUS recht dat uit deze bronnen voortvloeit wordt aangeduid als internationaal recht.
Twee opvattingen over de vraag of de internationale rechtsorde en de nationale rechtsorde werkelijk gescheiden
zijn:
1. Dualistische leer
2. Monistische leer
Dualistische opvatting (ontwikkeld door Triepel en Anzilotti) = opvatting dat de internationale en de nationale
rechtsorde geheel gescheiden rechtssystemen zijn.
Dualisme (klassieke vorm) ziet de soevereine staat als het hoogste metafysische gezag.
Het primaat van soevereiniteit brengt mee dat het internationale recht niet boven de staat kan staan.
Internationaal recht komt voort uit de wil van de staat en is afhankelijk van en onderworpen aan soevereiniteit.
Dualistische leer beschermt de nationale rechtsorde tegen de invloed van internationaal recht.
monistische leer = gaat ervan uit dat er één rechtsorde bestaat, waarvan internationaal recht en nationaal recht
deel van uitmaakt.
Statelijke macht is hierbij onderworpen aan internationaal recht. Internationaal recht werd niet gezien als extern
recht van de staat, maar als recht dat de macht van de staat kon beperken.
,Kortom:
Formele scheiding tussen internationale en nationale rechtsorde betekent:
- internationale en nationale rechtsorde hebben elk hun eigen rechtsbronnen en zij zijn;
- autonoom in de zin dat elke rechtsorde zelf bepaalt of en onder welke voorwaarden zij juridische effecten
toekent aan rechtsregels uit een andere rechtsorde.
- Uitgangspunt = een regel van nationaal recht heeft geen juridische betekenis in de internationale rechtsorde.
- internationaal recht kan niet zelf bepalen welke rechtsgevolgen het heeft in de nationale rechtsorde. De
rechtsgevolgen van internationaal recht (IR) wordt in de nationale rechtsorde worden uitsluitend bepaald door
nationaal recht (NR).
Het formele onderscheid tussen IR en NR betekent ook dat deze rechtsordes eigen organen kennen.
Bijv. NL rechtbanken en gerechtshoven functioneren in NL rechtsorde, passen NL recht toe
Bijv. Internationaal strafhof (ISH) en internationaal gerechtshof (IGH) functioneren in de internationale rechtsorde
en passen IR toe.
Drie kanttekeningen formele scheiding IR en NR:
- IR heeft betrekking op rechtspositie natuurlijke personen, in de vorm van mensenrechten. Indien IR zich niet
alleen richt tot natuurlijke personen, maar ook tot staten verliest het strikte onderscheid betekenis.
- IR heeft steeds meer betrekking op onderwerpen die ook door nationaal recht worden gereguleerd
- steeds meer staten hebben hun nationale rechtsorde opengesteld voor de toepassing van IR. Daardoor IR en
NR sterk verweven met elkaar.
1.3.3 Het publieke element (2)
publieke element onderscheidt internationaal publiekrecht van internationaal privaatrecht.
Twee kenmerken publiek karakter:
- internationaal publiekrecht (IPR) reguleert de uitoefening van publiek gezag in de internationale gemeenschap
(gezag van staten en internationale organisaties)
DUS Heeft slechts indirect betrekking op rechtsbetrekkingen tussen particulieren
- IPR beschermt publieke belangen, zoals veiligheid, welzijn, bescherming van natuur en milieu.
D.m.v. internationale afspraken worden deze belangen beschermt.
Internationaal privaatrecht verschil;
Int. privaatrecht beheerst privaatrechtelijke rechtsbetrekkingen met een grensoverschrijdend karakter.
bijv. grensoverschrijdende koop van goederen, levering van diensten, huwelijk, etc.
Het gaat om juridische grensoverschrijdende conflicten.
Het bepaalt welk nationaal recht op een grensoverschrijdende rechtsverhouding van toepassing is
(conflictenrecht)
Inhoud Int. privaatrecht belangrijke mate bepaald door nationaal recht, bijv. boek 10 BW.
verdragen vullen nationaal recht aan.
Onderscheid tussen IPR en int. privaatrecht is niet scherp:
- om grensoverschrijdende publieke belangen te beschermen kan het wenselijk zijn om privaatrechtelijke
rechtsbetrekkingen te reguleren. bijv. aansprakelijkheid van private personen voor milieuschade. Het beschermt
belangen van particulieren, maar ook publiek belang namelijk de bescherming van het milieu.
- staten laten in toenemende maten publieke taken (bijv. openbaar vervoer, post, elektriciteit, drinkwater) over
aan private instituties. Dergelijke instituties worden beheerst door IPR en int. privaatrecht. Omdat een staat
aansprakelijk gesteld kan worden als een private instelling bij de uitoefening van publieke taken in strijd handelt
met internationaal recht.
- IPR regelt rechtsbetrekkingen tussen gelijke partijen (staten). Niet te vergelijken met NL publiekrecht, eerder
met NL privaatrecht (verticaal i.p.v. horizontaal).
,1.3.4 Het juridische element (3)
Juridische element onderscheidt internationaal publiekrechtelijke normen van andere (intern.) normen.
Het onderscheid tussen juridische regels enerzijds en politieke en morele regels anderzijds kan aan de hand van
twee criteria worden bepaald:
1. De bron van de regel (rechtsbronnen) = alleen regels die uit internationale rechtsbronnen voortvloeien,
behoren tot het internationaal publiekrecht
2. Rechtsregels zijn onderdeel van een systeem dat schending van een norm verbindt met een sanctie.
Zwakte internationaal recht:
Het kent geen centraal gezag dat het recht kan afdwingen. Handhaving ligt in handen van staten zelf. Deze
kunnen via diplomatiek protest en sancties andere staten ertoe dwingen het recht na te leven. Maar ook
internationale organisaties bezitten mogelijkheden om toezicht te houden op naleving van int. rechtsnormen.
Denk aan VN, IGH, ISH en EHRM.
Verklaringen dat toch ondanks zwakte (weinig handhaving) internationaal recht toch wordt nageleefd:
1. reputatie van staten, zij willen niet dat men hen ziet als onbetrouwbaar
2. De dagelijkse toepassing van internationaal recht vloeit voort uit een aanvaarding en internalisering van INR
als recht.
1.4 Organisaties
In intern. rechtsorde is gemeenschappelijk en centraal gezag zwak vergeleken nationale rechtsorde (deze kent
publiek gezag dat door overheid wordt uitgeoefend).
Bij intern. rechtsorde wordt publiek gezag niet uitgeoefend door boven de partijen staande institutie, maar vooral
door de staten zelf.
Intern. rechtsorde heeft dus een decentrale karakter, gezag ligt niet bij één gemeenschap, maar is
gedecentraliseerd van een veelheid van nationale gemeenschappen.
recht van co-existentie = intern. recht beschermt de soevereiniteit van staten binnen hun grondgebied.
recht van samenwerking = actieve samenwerking tussen staten, bijv. samenwerking op het gebied van
terrorisme, milieu, etc. DUS samenwerkingsverbanden aangaan met andere staten en het actief deelnemen in
internationale organisaties.
samenwerking kan institutionele vormen aannemen = staten richten internationale organisaties op, waaraan zij
bevoegdheden voor publieke taken overdragen. Bovennationale organisaties.
Recht van integratie = art. 92 GW; dat bevoegdheden worden overgedragen.
DUS drie organisatievormen:
1. co-existentie
2. samenwerking
3. integratie
Term internationale gemeenschap = wordt aangehaald wanneer het gaat om belangen, verantwoordelijkheden of
plichten die staten gezamenlijk hebben. De term bestaat alleen in abstracte zin; er is geen sprake van gedeelde
geschiedenis, waarden, cultuur en belangen.
1.5 Onderdelen
1.5.1 Algemeen deel
IPR kent een algemeen deel en bijzondere delen.
algemeen deel = bestaat uit overkoepelende beginselen en leerstukken die op alle deelgebieden van IPR van
toepassing zijn. Het bevat formele beginselen en fundamentele beginselen.
Deze combinatie van formele en fundamentele beginselen biedt het kader voor het maken van afspraken tussen
staten. wanneer afspraken in juridische vorm worden neergelegd, behoren ze tot het IPR.
Omdat ze verschillen in plaats en inhoud, worden ze echter niet to het algemeen deel gerekend.
, 15.2 Bijzondere delen
bijv. internationaal strafrecht, internationaal belastingrecht, internationaal milieurecht, etc.
DUS rechtsgebieden; regels die zijn opgesteld om gemeenschappelijke belangen te realiseren.
1.5.3 Het recht van de Europese Unie
Recht EU is deel van IPR (het is namelijk een verdrag VEU/VWEU).
EU rechtsorde is supranationale rechtsorde = lidstaten hebben bevoegdheden aan EU overgedragen. Deze
rechtsorde heeft een verticaal karakter, EU recht lijkt soms meer op nationaal hierdoor.
Hoofdstuk 2 Rechtssubjecten
2.1 Inleiding
Rechtssubjecten = personen of entiteiten, die de bekwaamheid bezitten om deel te nemen aan het
rechtsverkeer in de internationale rechtsorde.
DUS status om deel te nemen aan het rechtsverkeer.
Intern. verplichtingen en rechten moeten, willen zij betekenis hebben, worden verbonden met bepaalde
rechtssubjecten.
Tot de rechtssubjecten in de Intern. rechtsorde behoren:
- Staten
- Internationale organisaties
- Individuen
2.2 Begrip rechtssubjectiviteit
Personen kunnen worden aangeduid als intern. rechtssubject indien ze juridische bekwaamheid hebben om
binnen de internationale rechtsorde deel te nemen aan het rechtsverkeer.
Een persoon die naar intern. recht rechtssubjectiviteit bezit, kan:
- Intern. rechtshandelingen verrichten, zoals het sluiten van verdragen;
- Intern. rechten bezitten
- Rechten op intern. niveau afdwingen, bijv. een procedure
- Intern. verplichtingen hebben
- Op intern. niveau aansprakelijk worden gesteld voor schending van op hem rustende verplichtingen
DUS rechtssubjectiviteit is een status die bovenstaande deelname mogelijk maakt.
Rechten en bevoegdheden lopen uiteen.
DUS bij ieder geval moet vastgesteld worden welke bevoegdheden, rechten en plichten aan de persoon
toekomen.
Rechtssubjecten onderscheiden in:
- personen met volledige rechtssubjectiviteit = bezit alle bovengenoemde bekwaamheden.
- personen met een beperkte rechtssubjectiviteit = heeft een aantal van de bovengenoemde bekwaamheden.
alleen aan een staat komt volledige rechtssubjectiviteit toe. De bekwaamheid van andere intern. rechtssubjecten
is beperkt.