Samenvatting Kennistoets OWE 1
Toetsmatrijs OWE 1
Thema Toelichting Les Aantal vragen
Ketenzorg 1.7 3
Medische Terminologie Dynamische richtingsaanduiding 1.11 en 6.1 8
Bewegingsvlakken
Ligging van verschillende organen
Lijst pathologie
Praktische vaardigheden Bed en hulpmiddelen 1.3, 2.4, 3.4, 10
Handenwassen, isolatiekleding, muts en 4.5, 7.6 en 8.5
masker
Wassen en kleden patiënt
Vitale functies meten
Communicatie LSD Gesprek met patiënt 1.2, 2.8, 6.6, 8
Feedback geven en ontvangen 7.3, 8.8
Rapporteren
Kwaliteit en veiligheid 3.1 2
Infectiepreventie Inleiding infectiepreventie 3.3 en 6.5 8
Micro organismen
Basis microbiologie
POWI’s
Recht Rechtspositie medewerker BMH 3.5 3
EBP 3.6, 4.6 en 8.6 6
Ethiek 3.7 2
Anatomie en Fysiologie Moleculaire organisatie (H3.3 t/m 3.6 en 1.7, 1.8, 5.1, 23
H4) 5.2, 5.8, 6.2,
Samenstelling bloed, ABO en 7.2 en 8.2
immuunsystemen (H11, H14.3 en H14.4)
Tractus urogenitalis, mictie (H18.1 t/m 18.3,
H18.4.2, H18.5, H18.7 en H18.8)
Tractus digestivus, defecatie (H16.1 t/m
16.5)
Circulatie en respiratie vragen aan de
hand van afbeelding hart en longen
Pathologie Jüngen, IJ. & Zaagman-van Buuren, M. 6.1, 7.1 en 8.1 14
(2006). Pathologie.
H1, H2, H3.1 t/m 3.5, H4.1 t/m 4.3, H5, H13
en H15
Zelman, M. (2017). Pathologie
H1, H2.1 en 2.7 H3.1 t/m 3.8, H4, H9 en H10
Leeflijn, lichamelijke en Van geboorte tot Puber 5.3, 5.5 en 5.7 5
psycho-sociale Van puber tot adolescent
ontwikkeling Volwassenheid, oudere en sterfelijkheid
Farmacologie Inleiding 5.4a, 6.4, 7.4a 8
Farmacokinetiek en 8.4
Farmacodynamiek
Geneesmiddel en toediening
, Ketenzorg (3 vragen)
Ketenzorgprogramma’s
Traumazorg: Bij de zorg voor patiënten na een trauma komen er veel verschillende vakgebieden bij
kijken. Als eerst de ambulance en misschien wel de brandweer en/of politie, vervolgens de SEH en
daarna kunnen er nog meer afdelingen binnen het ziekenhuis bij betrokken worden. Voor het herstel
na een trauma zijn bijvoorbeeld huisartsen en fysiotherapeuten nodig.
Diabetes: Diabetes komt best veel voor, daarom is het belangrijk dat patiënten met diabetes goed
behandeld worden. In dit zorgprogramma sporen ze de risico’s van het krijgen van klachten en
complicaties op en het doel is deze zo klein mogelijk te maken.
COPD: COPD is niet te genezen, waardoor patiënten er het hele leven mee lopen. Daarom is het
belangrijk dat de verschillende instanties die met deze patiënten in aanraking komen goed
samenwerken. Binnen dit zorgprogramma kunnen ze dus de klachten verminderen en de
achteruitgang vertragen. Ook proberen ze plotselinge verslechteringen te voorkomen.
CVRM: Bij het zorgprogramma van CVRM wordt het risico op het krijgen van hart- en vaatziekten
opgespoord en zo klein mogelijk gemaakt. Ook staan ze ervoor om reeds aanwezige hart- of
vaatziekte niet te laten verergeren. Bij het behandelen van hart- en vaatziekte kom je ook in contact
met verschillende zorgverleners, daarom is het heel belangrijk dat deze zorgverleners nauw samen
werken.
Financiering
Om de ketenzorg te financieren is door het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport de
eerstelijns Diagnose Behandel Combinatie geïntroduceerd, de ketenzorg dekt alle zorg in het traject
vanaf de diagnosestelling tot de nazorg. De zorgverlening binnen de ketenzorg wordt door de
zorgverleners gedeclareerd bij ZIO.
, Medische Terminologie (8 vragen)
Dynamische richtingsaanduidingen
Flexie beweging vanuit de anatomische stand in een sagittaal vlak; buigen
Extensie beweging vanuit flexie terug naar de anatomische stand; strekken
Abductie beweging vanuit de anatomische stand in een frontaal vlak; spreiden van een
arm of been)
Adductie vanuit abductie weer terug naar de anatomische stand
Rotatie diverse draaibewegingen, ongeacht de as; men spreekt van endo- (naar
binnen) en exorotatie (naar buiten)
Pronatie specifieke draaibeweging van de hand waarbij de handpalm naar onder
draait zonder beweging in de bovenarm
Supinatie terugkeer uit de pronatiestand (handpalm naar buiten gericht) zonder
beweging in de bovenarm
Statische richtingsaanduidingen
Ventraal richting de buik
Dorsaal richting de rug
Anterior naar voren
Posterior naar achteren
Craniaal richting de schedel
Caudaal richting de voeten
Superior boven
Inferior onder
Mediaal richting het midden
Lateraal richting de zijkant
Proximaal richting aanhechting
Distaal richting uiteinde
Internus diep
Externus oppervlakkig
Sinister links
Dexter rechts
Beenderstelsel
Clavicula sleutelbeen
Scapula schouderblad
Humerus opperarmbeen
Pelvis bekken
Radius spaakbeen
Ulna ellepijp
Carpalen handwortelbeentjes
Phalangen vingerkootjes/teenkootjes
Metacarpalia middenhandsbeentjes
Femur dijbeen
Patella knieschijf
Fibula scheenbeen
, Tibia kuitbeen
Tarsalen voetswortelbeentjes
Metatarsalia middenvoetsbeentjes
Benen
Pelvis bekken
Inguinaal lies
Femur (femoraal) bovenbeen
Patella knieschijf
Popliteus (popliteaal) knieholte
Cruris (cruraal) onderbeen
Suraal kuit
Tarsus (tarsaal) enkel
Pes (pedaal) voet
Planta (plantair) voetzool
Calcaneus (calcaneaal) hiel
Hallux grote teen
Phalanges tenen
Armen
Acromion schouder
Axillair oksel
Brachium (Brachiaal) arm
Olecranon (Cubiti) elleboog
Antebrachium voorarm
Carpus (carpaal) pols
Manus hand
Palma handpalm
Digitaal vingers
Pollux duim
Buik
Mamma (mamaal) borst
Sternaal borstbeen
Thorax (thoracaal) borstkas
Abdomen (abdominaal)buik
Umbilicus (umbilicaal) navel
Pubisch genitaal
Perineaal tussen anus en genitalien
Rug
Dorsum rug
Vertebraal wervelkolom
Lumbaal onderrug
Lumbus lendenen