Probleem 7
Leerdoel 1: Wat is angst en wanneer is angst problematisch/een stoornis?
Angst is een normaal verschijnsel in de kindertijd. Het is een adaptieve emotie = zorgt voor
overleving:
● Cognitieve reactie → gedachten
● Fysiologische reactie → lichamelijk
● Gedragsmatige reactie
Anxiety/vrees = op de toekomstgerichte emotie die gekenmerkt wordt met het gevoel dat
je geen controle hebt over een mogelijke negatieve gebeurtenis en het is onvoorspelbaar
wanneer en of het gebeurt → vrees tentamen niet halen
● Alert op potentieel gevaarlijke situatie
● Eigen emotionele reactie of situatie
Fear/angst = reactie op acute/aanwezige bedreiging → je gaat in alarmstand.
Vrees en angst uiten zich als:
● Gedragsmatige reactie → wegrennen van brand
● Cognitieve reactie → angstige gedachte
● Fysiologische reactie → verhoging hartslag
Worry/piekeren = het ervaren van moeilijk te controleren en opdringende gedachte over
mogelijke negatieve uitkomsten → cognitief component van angst.
● Pas vanaf 7 a 8 jaar cognitief in staat om te piekeren.
Vrees, angst en piekeren is normaal en adaptief en veel voorkomend bij kinderen. Angsten zijn
vaak gekoppeld aan ontwikkelingstaken van kinderen. Angsten passen bij bepaalde ontwikkelingsfase
en leeftijd.
● Angst voor vreemden en harde geluiden → 9 maanden
● Angst voor fantasiefiguren → 2 jaar
Angsten hebben ook een beschermende werking
● Hoogtevrees verkleint kans op vallen
De hoeveelheid angst en intensiteit nemen af
met de leeftijd.
→ Onderzoek laat zien dat meisjes vaker en
intensere angsten hebben (na de
kleuterklas) dan jongens.
● Maar dat is een vertekend
beeld/stereotyperend.
→ Problematisch als: significante rol speelt in dagelijks functioneren, significant lijden en
niet in staat te herstellen van angst. Intenser en langduriger dan verwacht bij de normale
ontwikkeling.
Prevalentie
Angststoornissen zijn 1 van de meest voorkomende stoornissen bij kinderen en
adolescenten. → 12-25% van de kinderen op schoolleeftijd voldoen aan de criteria.
● Meisjes hebben 2x zo vaak angststoornissen
● Geen cross-culturele verschillen in angststoornissen in het algemeen.
○ Maar wel bij specifieke angststoornissen → door o.a. risicofactoren,
opvoeding of discriminatie.
, Ontwikkeling/beloop
Bij een deel van de kinderen en adolescenten verdwijnt angststoornis vanzelf.
Longitudinaal onderzoek bij adolescenten: instabiliteit van angststoornissen.
Resultaten:
● Na een jaar voldeed 40% van de jongeren in het geheel niet meer aan de criteria voor een
stoornis.
● 40% voldeed aan de criteria van andere angst of psychische stoornis.
● 20% had nog precies dezelfde angstklachten.
Comorbiditeit
Bij kinderen vaak depressie en angst samen → geen duidelijk onderscheid zoals bij
volwassenen. Ook overlap met somatische klachten en teruggetrokken gedrag.
Twee vormen comorbiditeit:|
● Homotypisch: comorbiditeit tussen de verschillende angststoornissen. Sluit aan bij het idee
dat er één onderliggende construct is voor alle angststoornissen.
● Heterotypisch: comorbiditeit tussen angststoornissen en andere psychiatrische stoornissen,
voorbeeld: depressie en middelenmisbruik.
Leerdoel 2: Wat is een angststoornis en welke subtypen angststoornissen zijn er? Wat
zijn verschillen en overeenkomsten?
Verschillen:
● Zichtbaar in leeftijd, angst voor bepaalde objecten/situaties en de uitingsvorm.
Overeenkomsten:
● bij alle stoornissen sprake van een bepaalde mate van bezorgdheid/vrees voor
objecten/situaties en een bepaalde mate van vermijding.
Soorten angststoornissen
● Specifieke fobie
○ Overmatige en onredelijke angst door specifiek object of situatie.
■ Voorbeeld: hoogte.
○ Als een kind of jongere wordt blootgesteld aan dit object/deze situatie, leidt
het altijd tot angstreactie → daarom proberen dit object/deze situatie te
vermijden.
■ Voorbeeld: bij kinderen is deze angstreactie te zien in huilen of bevriezen.
○ Wanneer spreken van stoornis?
■ Lijdensdruk;
■ Beïnvloeden dagelijks functioneren;
■ Minimaal 6 maanden aanhouden.
○ 5 subtypen binnen de specifieke fobie waar de angst over gaat:
■ Diertype;
■ Natuurtype; (angst voor natuurlijke verschijnselen)
■ Bloed-injectieverwondingtype;
■ Situationele type;
■ Overige type.
○ Prevalentie:
■ De exacte cijfers kunnen
verschillen per bron: ± 3-4%
van de algemene populatie.
○ Geslachtverschillen:
■ Komen vaker voor bij meisjes
dan bij jongens.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper mudderachel2. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,99. Je zit daarna nergens aan vast.