Samenvatting psychiatrie, sociaal werk
,Hoofdstuk 1
1.1 Positieve gezondheid
Positieve gezondheid = Het vermogen zich aan te passen en eigen regie te
voeren, in het licht van sociale, fysieke en emotionele uitdagingen in het leven
(Huber).
❖ Wat je wel kunt staat centraal ipv ziekte of gebrek; positief.
❖ Wat heb jij nodig om je aan de gegeven uitdagingen aan te passen en je
leven op de door jou gewenste manier te leven?
Er worden 6 dimensies van gezondheid beschreven;
1. Lichaamsfuncties
2. Mentaal welbevinden
3. zingeving
4. Kwaliteit van leven
5. Meedoen
6. Dagelijks functioneren
Kritiek = De manier van
reageren (zich aanpassen en
regie voeren) zou
omschreven moeten worden
in termen van gezond
gedrag, want niet elke
aanpassing en wijze van
regie voeren is ‘gezond’
(bijv. iemand die onder eigen regie te veel rookt).
Maar.. Het wordt toch gebruikt, want hulpverleners kunnen dmv de zes pijlers
de krachten en klachten goed inventariseren:
Pijlers van gezondheid; Krachten/klachten;
Meedoen Sociale en communicatieve vaardigheden, sociale
contacten, betekenisvolle relaties,
maatschappelijke betrokkenheid, geaccepteerd
worden en van betekenis zijn.
Dagelijks functioneren Werkvermogen, gezondheidsvaardigheden,
mogelijkheden voor algemene dagelijkse
levensverrichtingen (ADL).
Kwaliteit van leven Welbevinden, geluk beleven, levenslust, ervaren
gezondheid, balans ervaren.
,Zingeving Doelen of idealen nastreven, toekomstperspectief,
acceptatie.
Mentaal welbevinden Cognitief functioneren, eigenwaarde en respect,
veerkracht, autonomie, situatie begrijpen,
emotionele stabiliteit.
Lichaamsfuncties Medische feiten, ervaren gezondheid, lichamelijk
functioneren, klachten en pijn, energie.
1.2 Psychische klachten
Psychische klachten = Het gaat met name over problemen in het psychisch
functioneren van mensen.
❖ Dus; problemen in hantering van stressvolle situaties, met eigen
zelfbeeld, problematische gevoelens, emoties, impulsen en gedrag.
❖ Problematisch = Functioneren van mensen wordt belemmerd (of
omgeving).
❖ Psychische klachten kunnen dus bijv. zijn stress, faalangstig, onzeker,
slecht slapen etc.
Psychische aandoeningen hebben invloed op alle terreinen van het leven
(lichamelijk, psychisch, sociale omgeving). Het is daarom als hulpverlener
belangrijk dat je ook oog hebt voor de omgeving van de cliënt met psychische
aandoeningen.
KOPP = Kinderen van Ouders met Psychische Problemen. Zij moeten gezien en
gehoord worden en ondersteund worden bij hun draagkracht.
1.3 Medische benadering psychische klachten
Klassieke medische benadering = Benadering van psychische problemen als
(hersen)ziekten of ziekteverschijnselen. Op basis daarvan wordt een diagnose
gesteld.
❖ Er is hierbij geen aandacht voor naasten of het levensverhaal van de
cliënt.
❖ De diagnose wordt behandeld en niet de persoon.
2 ontwikkelingen die zich voordoen;
1. Symptoom Netwerken
, Klassieke medische benadering = Symptomen zijn een uiting van ziekte, dus
bijv. bij lichamelijke symptomen als hoofdpijn, scheelzien en misselijkheid zijn
uitingen van een hersentumor.
❖ Men dacht psychische klachten ook zo te kunnen verklaren.
Symptoom netwerken = Symptomen hangen met elkaar samen en versterken
elkaar. Ze vormen een netwerk.
❖ Voorbeeld: Bram voelt zich gespannen; slaapt daardoor slecht; daardoor
is hij overdag vermoeid; daardoor kan hij zich niet goed concentreren,
vergeet hij dingen en maakt hij fouten; hij trekt conclusie dat er niks ergs
aan de hand is; maakt zich grote zorgen; voelt zich somber; versterkt
gevoelens van gespannenheid; hij slaapt slecht etc.
➢ Klassieke medische benadering: Bram zou depressief zijn.
➢ Symptoom netwerken: De symptomen zelf en hun onderlinge
relatie wordt als probleem gezien.
❖ De netwerkbenadering van symptomen kan ook comorbiditeit (tegelijk
voorkomen van ziektebeelden) verklaren.
❖ Brugsymptomen = Als symptomen in lijstjes van verschillende
diagnoses voorkomen.
Deze benadering biedt een goede basis voor diagnostiek en behandeling op
maat; iemands klachtenpatroon kan als netwerk worden weergeven in een
plaatje, de cliënt kan daarbij aangeven welke symptomen voor hem het
belangrijkst zijn, en vervolgens kunnen zij de symptomen bespreken hoe ze die
het best kunnen aanpakken.
2. Transdiagnostische factoren
Transdiagnostische factoren = Kenmerken die niet specifiek aan een
diagnostische categorie zijn gebonden maar door de grenzen van deze
categorieën heen lopen. Het zijn overeenkomende kenmerken bij hulpvragers.
Gemeenschappelijke factoren bij verschillende aandoeningen, factoren:
Overeenkomende biologische factoren = Genetische factoren spelen een rol
bij psychische aandoeningen. Veel genetische varianten zijn betrokken maar niet
specifiek voor de aandoening of diagnostische categorie.
❖ Het systeem in ons brein dat heeft te maken met het algehele gevoel van
welzijn, kan ontregeld zijn, waardoor men zich angstig of somber voelt.
Deze neurobiologische overlap kan verklaren waarom het gedrag en
klachten vaak voldoen aan meerdere diagnoses.
Overeenkomende psychologische kenmerken = Veel voorkomende
psychologische kenmerken zijn laag zelfbeeld, onzekerheid, faalangst,
perfectionisme. Deze komen ook redelijk vaak voor bij mensen die goed
functioneren en geen hulp zoeken.