RPA Ruimtelijke Ordening en Planologie
Hoorcollege 1
15-11-2021
Wat is ruimtelijke ordening?
- Zoeken naar en tot stand brengen van de best denkbare wederkerige aanpassing van
ruimte en samenleving, zulks ter wille van die samenleving.
- Zorgen voor een zo goed mogelijke leefomgeving hoofddoel
- Het gaat er om verschillende activiteiten op zo’n manier in de ruimte te plaatsen dat er
zoveel mogelijke ruimtelijke kwaliteit ontstaat.
Ruimteclaim= de vraag naar ruimte
Afweging welke activiteiten waar het beste kunnen plaatsvinden hart van ruimtelijke
ordening en planologie
Ruimtelijke ordening is noodzakelijk voor het kunnen functioneren van de samenleving:
- Ruimte heeft vele functies
- Ruimte is schaars
- Belangenstrijd om ruimte
Nederland is nooit af: nieuwe grote vraagstukken dienen zich aan die opnieuw om slimme
ruimtelijke oplossingen vragen (klimaatverandering, vergrijzing, energie).
Wie bepalen welke activiteiten een plaats moeten krijgen in de ruimte?
De maatschappij bepaalt uiteindelijk hoe de leefomgeving er uit komt te zien:
- zij onderneemt activiteiten
- zij bezitten grond, gebouwen en kennis
- zij hebben wensen voor de toekomst
- wensen die zij via hun politieke stem proberen te verwezenlijken
De politiek neemt de uiteindelijke beslissing
De planoloog/ruimtelijke ordenaar heeft als taak de politiek de juiste beslissing te laten
nemen. Zij informeren de politiek.
Verschil Ruimtelijke ordening en Planologie
Ruimtelijke ordening is het praktisch handelen, met name gericht op integraal ruimtelijk
beleid. Bijvoorbeeld:
- bestemmen van grond tot bouwgrond
- aanwijzen van gebieden voor intensieve veehouderijen en verleiden daar daadwerkelijk te
vestigen
- helpen van een groep ouderen die samen hun eigen leeftijdsbestendige buurtje willen
bouwen, zorgen voor juiste vergunningen, geschikte plek vinden.
Planologie is de wetenschap die daarvoor de kennis aanreikt, met name gericht op
planvorming en het voorbereiden van ingrepen. Bijvoorbeeld:
- kennis en instrumenten om een afweging te kunnen maken
- of een gebied geschikt is om er huizen te bouwen
- waar die intensieve veehouderijen zich precies zouden kunnen vestigen
- wat moet er precies gebeuren om de bouw mogelijk te maken
Stedenbouwkundigen: ruimtelijke ontwikkelaars. Houden zich bezig met de verbeelding van
het plan (straatbeeld, materiaal keuze, verkaveling vastleggen)
Planologen: leggen hiervoor de kaders vast programma van eisen
- veel van de kennis van planologen en bouwkundigen bestaat uit stukjes kennis van andere
vakgebieden.
, Ruimtelijke ordening regelt de bestemming en het gebruik van de grond en de leefomgeving:
1. Gebruik een leefomgeving zegt iets over de maatschappelijke component: de
gebruikers en hoe die samenleven
2. Bestemming en gebruik zegt iets over het onderhouden van de ruimte: beheren van
bestaande en ontwikkelen van nieuwe gebruikswensen
3. Regelt en leefomgeving zegt iets over bouwregels, maar ook over vrijheden
- ruimtelijke randvoorwaarden en grondgebruiksfuncties
- wensen en behoeften van gebruikers
- onderlinge afstemming; regels en kwaliteiten
Kennis die omgevingsdeskundigen nodig hebben verdeeld in zes gebieden:
1. WAAR
- beschikken over kennis van de leefomgeving zelf: de verschillende werkgebieden
waarin de planoloog zijn werk doet
- elk gebied is anders, kijk naar de ondergrond, de bodem, de begroeiing, het reliëf,
de rivieren en het grondwater (gebiedskenmerken!). Dit heeft invloed op de wijze
waarop een gebied kan worden ingericht
- schaalniveau; zeer bepalend voor de manier waarop je te werk gaat (gedetailleerd
of globaler). Hoog schaalniveau meer toekomstig gericht
2. WAT
- wijze waarop gebieden worden gebruikt en hoe?
- aandacht besteed aan het type functies en de wijze waarop functies in een
dichtbevolkt land te combineren zijn
- welke ruimtelijke functies heeft het gebied (wonen, werken, recreatie, verschillende
voorzieningen (ziekenhuizen, winkels, vervoer)?
3. WAAROM
- redenen om in te grijpen in een gebied
- de belangrijkste doelstellingen van het gebied
- zorgen voor een zo goed mogelijke wederzijdse aanpassing van enerzijds de
maatschappij en anderzijds de fysieke leefomgeving
- doelboom: het uiteenrafelen van abstracte doelstellingen in het algemeen belang
naar steeds concretere doelstellingen
- doelstellingen vormen de drijfveer, doelstellingen combineren (communicatie is hier
erg belangrijk bij)
4. HOE
- hoe komt een plan tot stand, maar ook hoe de overheid andere organisaties en
personen stuurt bij het maken van haar ruimtelijke plannen
- rekening houden met de benodigde middelen en de wijze waarop deze verkregen
kunnen worden. Allerlei organisaties worden erbij betrokken.
- planning is gericht op een specifieke situatie waarin iets moet worden gerealiseerd.
Sturingsmiddelen:
- wetgeving: ongewenste zaken verbieden en gewenste zaken verplichten
- communicatie: duidelijk overbrengen wat je wilt bereiken en waarom is erg effectief
om mensen mee te laten werken en achter het plan te krijgen; voorlichtingen, kaarten
- prikkels: belonen (wortel) of ontmoedigen (stok) van bepaald gedrag
- planvorming behelst inpassing in de omgeving, afstemming met beleid van
aanpalende beleidsterreinen, belangen van betrokken en met schaalniveaus
5. WIE (actoren)
- wie zijn er betrokken, wie bepalen de leefomgeving