Samenvatting insolventierecht
Week 1 – inleiding insolventierecht
Onderdelen faillissementswet:
1. Faillissementsprocedure zelf
2. Surseance van betalen
3. Schuldsanering natuurlijke personen
Faillissement
De faillissementsprocedure is gericht op het liquideren van het vermogen van de failliet ten gunste
van de schuldeisers.
Verloop faillissementsprocedure:
1. Drie partijen kunnen bewerkstelligen dat faillissement wordt uitgesproken
Schuldenaar zelf met aangifte
o Vereist: unanieme beslissing van alle aandeelhouders
Schuldeisers met verzoekschrift
o Bij aanvraag moet summierlijk diens vorderingsrecht blijken (6 lid 3 Fw)
OM om redenen van openbaar belang
2. Nadat de zitting heeft plaatsgevonden zoekt de rechtbank een curator
3. Beëindiging van faillissement
Opheffing bij gebrek aan baten/beëindiging wegens toestand boedel: indien er net
genoeg geld is voor de boedelkosten/curator (16 Fw)
Vereenvoudigde afwikkeling: indien je wel toekomt aan preferente schuldeisers, maar
niet aan concurrente schuldeisers (137 e.v. Fw).
Akkoord aanbieden in faillissement (139 e.v. Fw)
Uitgaan tot uitdeling (193 Fw)
Voor faillissement is vereist dat de schuldenaar zich bevindt in een toestand van opgehouden te
betalen (1 Fw). Hiervan is sprake indien je minimaal twee schuldeisers onbetaald laat, waarvan in
ieder geval één een opeisbare vordering heeft.
Als je failliet wordt verklaard dan wordt je beschikkingsonbevoegd.
Mogelijkheden tegen faillissement: 8 dagen voor hoger beroep, bij verstek 14 dagen voor verzet.
Pre-pack: voorbereid faillissement. Dit doe je om de waarde van de onderneming te behouden. Ligt
onder vuur: op basis van EU recht moet bij overdracht alle werknemers mee over worden gedragen,
ingeval van faillissement maakt de EU richtlijn het mogelijk om werknemersoverdracht uit te sluiten.
De mogelijkheid om een uitzondering te maken is alleen toegestaan ingeval procedure gericht is op
liquidatie, dus niet bij voortzetten onderneming.
- Zie HR Estro/Smallsteps
Het belang van de gezamenlijke schuldeisers is leidend. Bij verificatie moeten de aanspraken van de
schuldeisers worden vastgesteld.
Kenmerken faillissement:
- Collectieve verhaalsprocedure: algeheel beslag op het vermogen van de schuldenaar ten
behoeve van de gezamenlijke schuldeisers (3:276 BW)
- Rechtbank benoemt vereffenaar: curator
1
, - Omvat het gehele vermogen schuldenaar (20, 21 Fw)
- Schuldenaar verliest rechten van beheer en beschikking (23 Fw)
- Individueel verhaal is uitgesloten (33 Fw), behalve voor separatisten (57 Fw)
Surseance
Surseance van betaling is gericht op continuïteit. Vooral gericht op concurrente crediteuren: zij zijn
hun vorderingsrecht tijdelijk kwijt zodat de schuldenaar tot een oplossing kan komen.
Kan alleen aangevraagd worden door de schuldenaar zelf, besluit aandeelhouders is niet vereist. De
schuldenaar blijft bevoegd, maar hij heeft medewerking nodig van zijn bewindvoerder. Je kan
surseance inzetten om vervolgens naar faillissement te gaan, zonder dat je de aandeelhouders nodig
hebt gehad. Indien surseance wordt uitgevoerd:
1. Voorlopige surseance
Datum voor verificatievergadering wordt bepaald. Crediteuren komen bij elkaar om te
kijken of er een regeling kan worden afgesproken.
2. Definitieve surseance
Conform de afspraken kan een regeling worden getroffen.
Kenmerken surseance van betaling:
- Saneringsinstrument: moet een adempauze geven om tot een oplossing te komen
o Vorderingen worden niet ter verificatie ingediend omdat het doel van surseance is
een akkoord overeenkomen, niet tot betaling overgaan.
- Moet direct worden verleend, er is geen rechterlijke toets
- Treft alleen concurrente schuldeisers (222/233 Fw)
- Benoeming bewindvoerder door rechtbank
- Beheer en beschikking door schuldenaar en bewindvoerder gezamenlijk (228 Fw)
WSNP
De schuldsanering natuurlijke personen (WSNP) ziet toe op een regeling waarbij natuurlijke personen
geholpen kunnen worden om uit financiële problemen te komen.
1. Minnelijk traject: Melden bij de gemeente, deze kijkt naar een schuldhulpbemiddelaar (285
lid 1 sub f Fw). Lukt dit niet, dan naar de rechtbank (285, 284 Fw: vereist is dat de natuurlijke
persoon niet kan voortgaan met het betalen van zijn schulden). Je moet van de gemeente
een verklaring hebben dat buitenwettelijke schuldhulpverlening niet lukt. Zie in combinatie
met art. 288 Fw.
Bij huwelijk is ook toestemming echtgenoot vereist (384 lid 3 Fw)
2. Wettelijke schuldhulpverlening wordt uitgesproken bij de rechtbank, er wordt een
bevindvoerder en een RC aangesteld.
Rechtbank kan op verzoek van de bewindvoerder de WSNP tussentijds beëindigen (350
Fw)
Bewindvoerder is beschikkingsbevoegd (31 Fw), de schuldenaar heeft
beschikkingsbevoegdheid verloren (29 lid 1 Fw)
3. De bewindvoering kijkt wat voor actief de schuldenaar heeft
Of het kan blijven zoals het is, of er moet iets veranderen. De schuldenaar moet hiernaar
luisteren.
De schuldenaar gaat 3 jaar sparen (349a lid 1 Fw). Het vrij te laten bedrag is voor hem,
alles hierboven gaat naar de boedel. Na 3 jaar wordt gekeken wat gespaard is, dit gaat
eventueel naar de schuldeisers. De WSNP wordt dan beëindigt en de particulier krijgt
2
, een schone lei (358 lid 1 Fw): juridisch is hij niet schuldenvrij, maar feitelijk wel. Het
onbetaald gelaten gedeelte wordt omgezet in een natuurlijke verbintenis.
o De schone lei geldt niet ten aanzien van de hypotheekschuld (358 lid 5 Fw)
o In beginsel duurt WSNP 3 jaar, maar dit kan worden verlengd naar 5 jaar (349a
Fw)
Schuldsaneringsregeling kan op vier manieren eindigen:
1. De ‘gewone’ beëindiging (352 Fw): door het verstrijken van de termijn;
2. De vereenvoudigde afwikkeling (354a Fw): voortijdige beëindiging, omdat voortzetting geen
zin heeft;
3. De tussentijdse beëindiging (350 Fw): beëindiging binnen de termijn, omdat – globaal
gezegd:
a. alle vorderingen zijn of kunnen worden betaald;
b. de schuldenaar niet meewerkt, bovenmatige schulden maakt, of zijn schuldeisers
benadeeld;
c. de schuldsanering, naar achteraf blijkt, ten onrechte is uitgesproken;
4. Door een akkoord (329 lid 1 Fw).
Hoofdrolspelers:
- Schuldenaar
- Curator
o De wet geeft geen vereisten aan de curator
o Exclusief beheers- en beschikkingsbevoegd (23, 68 Fw)
68 Fw: taak curator is beheren en vereffenen
o Bijzondere bevoegdheden:
onderzoek naar mogelijke onregelmatigheden en zo nodig aangifte (68 Fw)
binnentreden (93a Fw), gijzeling (87 Fw), post (99 Fw)
inlichtingen en medewerking van o.a. bestuurders (105 – 106 Fw)
civielrechtelijk bestuursverbod (106a-106e Fw, komt uit de fraudepijler)
getuigenverhoor (66 Fw)
Pauliana (49 Fw)
bestuurdersaansprakelijkheid, Peeters/Gatzen-vordering
- bewindvoerder
o De bewindvoerder is belast met het toezicht op de naleving door de schuldenaar van
diens verplichtingen die uit de schuldsaneringsregeling voortvloeien en met het
beheer en de vereffening van de boedel (art. 316)
o de schuldenaar heeft voor beheers- en beschikkingshandelingen medewerking,
machtiging of instemming nodig van de bewindvoerder (228 Fw)
o bijzondere bevoegdheden:
voordracht intrekking surseance (242 Fw)
faillissement (242 lid 4 Fw)
- Rechter-commissaris
o Benoeming bij faillissement altijd (14 Fw), bij surseance is het facultatief (223a Fw).
o Taak faillissement: toezicht (64 Fw), taak surseance: bewindvoerder van advies
dienen (223a Fw)
o machtiging voor specifieke handelingen curator (68 lid 2 Fw), géén externe werking!
(72 Fw)
o bevel r-c in faillissement (69 Fw): op verzoek (commissie) schuldeisers of gefailleerde
3