Jeugdstraf(proces)recht
Samenvatting
Inhoud Punten Bladzijde
Week 1 - Hoorcollege 1 1.1 - 1.10 2-5
Geschiedenis en ontwikkelingen jeugdstraf(proces)recht
Week 1 - Gastcollege 1 2.1 - 2.8 6-7
Digitale straatcultuur, drill en messengeweld
Week 2 - Hoorcollege 1 3.1 - 3.23 8 - 13
Dwangmiddelen, vrijheidsbeneming en voorlopige hechtenis
Week 2 - Hoorcollege 2 4.1 - 4.15 14 - 17
Buitengerechtelijke afdoeningen
Week 3 - Werkgroep 5.1 - 5.4 18 - 18
Casusbehandeling
Week 3 - Gastcollege 6.1 - 6.16 19 - 22
Politie
Week 4 - Hoorcollege 7.1 - 7.18 23 - 27
Zitting en bestraffing
Week 4 - Casuscollege 8.1 - 8.11 28 - 31
Bespreking van opdrachten
Week 4 - Gastcollege 9.1 - 9.19 32 - 35
Halt-afdoening
Week 5 - Hoorcollege 10.1 - 10.16 36 - 39
Eindfase van het strafproces en recente ontwikkelingen
Week 5 - Casuscollege 11.1 - 11.6 40 - 40
Bespreking van opdrachten
Week 5 - Responsiecollege 12.1 - 12.2 41 - 41
Behandeling van vragen
Week 5 - Gastcollege 13.1 - 13.8 42 - 44
Ontwikkelingen en mogelijke verklaringen van jeugdcriminaliteit
,Jeugdstraf(proces)recht
Samenvatting
Week 1 - Hoorcollege 1 1.1 - 1.10
Geschiedenis en ontwikkelingen jeugdstraf(proces)recht
1.1 Grondslagen jeugdstraf(proces)recht
Het jeugdstrafprocesrecht bevat regels voor vervolging, berechting en bestraffing van
minderjarigen. In beginsel geldt het voor jeugdigen van 12 tot en met 17 jaar, waarvoor het
moment van plegen van het strafbare feit doorslaggevend is.
Heel soms wordt bij 18 tot 23-jarigen door de OvJ gevraagd om toepassing van
adolescentenstrafrecht, daarmee komt een meerderjarige toch onder jeugdstrafrecht te vallen.
Het commune strafrecht en jeugdstrafrecht kennen sterke samenhang: beide gebaseerd op de
strafgrond schuld. Het kent ook een paar verschillen:
- In het jeugdstrafrecht staat de pedagogische benadering voorop, altijd maatwerk en individuele
behandeling.
- De bijzondere regelingen van het WvSr en WvSv gelden ook voor jeugd, maar het is aangevuld
met bijzondere regelingen ten aanzien van jeugdigen.
- Bij het jeugdstrafrecht zijn verschillende instanties betrokken: jeugdbescherming, RvdK,
jeugdofficier van justitie, kinderrechter, jeugdrechtadvocaten, jeugdrechercheurs.
Het belang van de jeugdige moet altijd de eerste overweging zijn, op grond van artikel 3 IVRK.
Daarom is er binnen het jeugdstrafrecht een sterke focus op resocialisatie, heropvoeding en
positieve beïnvloeding van het gedrag.
Het uitgangspunt van het jeugdstrafrecht is licht waar het kan, zwaar waar het moet.
Vrijheidbeneming moet op grond van het IVRK en de GC’s altijd pas de laatste mogelijkheid zijn.
1.2 Uitgangspunten jeugdstrafrecht
- Schorsing van voorlopige hechtenis, tenzij het echt niet anders kan.
- Systeemgerichte aanpak: iedereen wordt erbij betrokken, zo spelen ouders een belangrijke rol.
- Meer begeleiding vermindert recidive.
- Jeugdstrafzaken worden gesloten behandeld.
- Samenhang met civiele zaken: er wordt altijd gekeken of er meer moet worden ingezet
(bijvoorbeeld OTS of UHP). Via bijzondere voorwaarden kan dit door de rechter worden
opgelegd, bijvoorbeeld als voorwaarde van schorsing van voorlopige hechtenis kan worden
opgelegd dat de jeugdige op een bepaalde plek moet wonen.
1.3 Wetshistorische ontwikkeling: tot 1901
Tot 1901 was er geen apart jeugdstrafrecht, er wellicht een klein beetje rekening mee gehouden.
Er werd veel gewisseld in de leeftijdsgrens (van zeven tot tien of veertien jaar).
1810-1866: Code Pénal: oordeel des onderscheids als criterium (soort wilsbekwaamheid),
vastgelegd op 0 tot 16 jaar.
1886: WvSr met minimumleeftijd van 10 jaar, tussen 10 en 16 gold het oordeel des onderscheids.
Eind 19e eeuw ontstond een maatschappelijke bezorgdheid ten aanzien van jeugd. In 1901
werden een aantal kinderwetten aanvaard, onder andere de Strafrechtelijke Kinderwet. Dit bevatte
een afzonderlijk pakket van straffen en maatregelen.
Er bestond geen minimumleeftijdsgrens meer. In beginsel gold het tot 18 en er bestond ook al een
mogelijkheid om op 16 en 17-jarigen het volwassenenstrafrecht toe te passen (het huidige artikel
77b Sr).
Sommige landen hebben strafrechtelijke bepalingen voor jeugdigen in het gewone WvSr
opgenomen, anderen hebben dit los van elkaar gehouden. Het is wel het makkelijkst en meest
compleet om het wel op te neme in het WvSr.
,Jeugdstraf(proces)recht
Samenvatting
1.4 Wetshistorische geschiedenis: 1901-1995
In 1922 werd de kinderrechter (en de OTS) geïntroduceerd. De OTS kon toen ook als
strafrechtelijke maatregel opgelegd worden, in 1995 is dit afgeschaft, daarom kan het nu alleen
nog civielrechtelijk opgelegd worden.
1.4.1 Rapport Commissie Overwater (wetswijziging 1965)
- Invoering huidige minimumleeftijd van 12 jaar
- Mogelijkheid om een sanctie uit het jeugdstrafrecht in te zetten voor adolescenten
(18-21), voorbode van het huidige adolescentenstrafrecht.
- RvdK kreeg een duidelijk adviserende rol.
- Korte vrijheidsstraf kon worden opgelegd
1.4.2 Rapport Commissie Anneveldt (wetswijziging 1995)
Uitgangspunten:
- Recht doen aan de toegenomen mondigheid van jeugdigen
- Vereenvoudiging en modernisering van het jeugdstrafrecht
Belangrijke wijzigingen:
- Verdwijnen van het driehoeksoverleg: Overleg tussen de kinderrechter, officier en RvdK.
Soort voorloper van ZSM.
- Jeugdige kan alle bevoegdheden ook zelfstandig uitoefenen: ook zelfstandig procederen
of hoger beroep instellen.
- Mogelijkheid alternatieve sanctie zoals een werk-/leerproject in plaats van een
hoofdstraf. Inmiddels is dit de meest ingezette straf.
- Jeugd-TBR en PIBB (plaatsing inrichting buitengewone behandeling) vervangen door
PIJ-maatregel.
- OTS verdwijnt als strafrechtelijke maatregel
- Wettelijke regeling voor Halt-afdeoning (art. 77e Sr), dit is heel belangrijk geweest voor
jeugdstrafrecht. Dit kan opgelegd worden door politie, maar meestal beslist de OvJ. Er
zijn wel voorwaarden aan verbonden.
- Jeugddetentie (verhoging van de maxima: 12 maanden voor jonger dan zestien jaar, 24
maanden voor 16 en 17-jarigen)
1.5 Wetshistorische geschiedenis : na 1995
Introductie van nieuwe wetten:
- Wet taakstraffen (2001)
- Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (2001)
- Wet op de jeugdzorg (2005)
- Jeugdwet (2015): Sindsdien is veel aangaande jeugd bij de gemeenten neergelegd, maar de
wachtlijsten zijn gigantisch en daardoor kunnen maatregelen vaak voor lange tijd niet
tenuitvoergelegd worden.
- Wet gedragsbeïnvloeding jeugdigen (2008): De GBM (gedragsbeïnvloedende maatregel) was
toen best wel revolutionair, maar in de praktijk werd het niet zo vaak opgelegd.
- Invoering maatregel betreffende het gedrag
- Uitbreiding van mogelijkheden tot combineren van straffen
- Mogelijkheden tot oplegging van bijzondere voorwaarden bij schorsing van voorlopige
hechtenis wettelijk vastgelegd. Dit kan van huisarrest tot avondklok, elektronische detentie,
begeleid wonen waar je je houdt aan de regels van de instelling, naar school gaan. Dit kan
soms best wel lang doorlopen.
- Artikel 77b lid 2 Sr: levenslange gevangenisstraf is niet mogelijk.
- Wet OM-afdoening (2008): Als het door de OvJ wordt afgedaan. In Amsterdam wordt dit
bijvoorbeeld de TOM-zitting genoemd: taakstraf OM. Geen veroordeling dor de kinderrechter,
dus voor de justitiële documentatie is het net wat minder heftig.
, Jeugdstraf(proces)recht
Samenvatting
- Wet adolescentenstrafrecht (2014): Als de omstandigheden van de verdachte en/of de
omstandigheden van het feit daartoe aanleiding geven dan kan er op 18 tot 23-jarigen
adolescentenstrafrecht toegepast worden. Als de OvJ en/of advocaat signaleren dat er
bijvoorbeeld nog wel pedagogische beïnvloeding mogelijk is, dan kan het geval zich lenen voor
adolescentenstrafrecht. De rechter kan hiertoe ook nog initiatief nemen.
- Artikel 77b Sr blijft gehandhaafd
- Artikel 77c Sr: tot 23 jaar
- Bijzondere voorwaarde van voorwaardelijke sanctie kreeg wettelijke basis
- Invoering taakstrafverbod voor jeugdigen: voor sommige feiten kan een taakstraf niet
volstaan.
- Mogelijkheid om PIJ om te zetten in TBS: kan ertoe leiden dat iemand door deze maatregel
bijna levenslang vastzit.
- Wetten rechtsbijstand politieverhoor (2017): minderjarigen worden net als volwassenen
bijgestaan bij het verhoor. Eerst gold dit alleen voor aangehouden minderjarige verdachten, nu
geldt het ook voor niet-aangehouden minderjarige verdachten. Niet-aangehouden is
bijvoorbeeld indien je een uitnodigingsbrief krijgt om op het bureau te verschijnen voor verhoor.
- Wet USB (2020): Boek 6 Sv, met name processueel, gevolgd door heel veel spoedwetten ter
reparatie.
- Modernisering gehele WvSv, waarvan jeugd ook onderdeel is (2014 tot heden)
1.6 Normatief kader IVRK
Het MvT bij het IVRK geeft aan dat voor bepaalde artikelen rechtstreekse werking moet worden
verondersteld: artikel 12 lid 2, artikel 37 en artikel 40 lid 2. Nederlandse advocaten doen hier
regelmatig een beroep op, om misstanden in de Nederlandse wetgeving of strafrechtpraktijk aan
de kaak te stellen.
Artikel 12 IVRK gaat overigens zowel in rechterlijke als administratieve procedures op.
Nederlandse rechters kunnen het IVRK ook gebruiken om hun beslissingen te motiveren indien
strikte toepassing van de Nederlandse wetgeving tot ongewenste gevolgen leidt.
1.7 Relevante bepalingen IVRK
- Artikel 3
- Artikel 37a jo. 77b Sr
- Artikel 37b jo. 5 EVRM
- Artikel 37c
- Artikel 37d jo. 5 jo. 6 EVRM
- Artikel 40
- Artikel 40 lid 1
- Artikel 40 lid 2 jo. 6 EVRM jo. 495 Sv
- Artikel 40 lid 3 jo. 487 Sv
- Artikel 40 lid 4
- Artikel 44: Zelfrapportage aan het Comité, twee jaar na toetreding, vervolgens vijfjaarlijks. Op
uitnodiging van het Comité ook een NGO-rapport, voor Nederland is dat het
Kinderrechtencollectief. Kritiek op Nederland: voorbehouden zijn ongewenst, doorlooptijden zijn
te lang, herstelrecht wordt te weinig toegepast.
1.8 Verdragen, richtlijnen en overige regels
Riyadh Guidelines: Preventie jeugdcriminaliteit
Beijing Rules: Geeft criteria voor een behoorlijke strafrechtspleging ten aanzien van minderjarigen.
Havana Rules: Toezicht en tenuitvoerlegging van vrijheidsbeneming van 18-minners.
European Rules for juvenile offenders subject to sanctions or measures
Guidelines on child-friendly justice
EU Richtlijn 2016/800/EU: Procedurele waarborgen voor minderjarige verdachten en beklaagden
in strafrechtelijke procedures, per 1 juni 2019 ook opgenomen in Nederlandse wetgeving.