Kinderen en jongeren met gedrags-, emotionele en/of psychosociale problemen
Alle documenten voor dit vak (13)
Verkoper
Volgen
brittverheyden
Ontvangen beoordelingen
Voorbeeld van de inhoud
Semester 2
Kinderen en jongeren met gedrags-, emotionele- en/of psychosociale
problemen
INTRODUCTIELES
1. Wat is probleemgedrag
• Gedrag waarbij je jou machteloos voelt als begeleider
• Een nood waar niet aan voldaan is
• Moeilijk begrijpbaar gedrag, dus moeilijk te hanteren gedrag
VERSUS
• Gedrag dat eigenlijk normaal is in functie van ontwikkeling, situatie, voorgeschiedenis?
= betekenisvol gedrag
- Gezien en gehoord worden
- Boodschap
• Altijd belangrijk om te gaan kijken wat achter het gedrag zit en wat het kind wil
vertellen met dit gedrag!
2. Basisprincipes
- Kijken achter het gedrag
- Nood aan verbinding
2.1. Het ijsbergmodel
Bovenaan
à Gedrag, zichtbaar voor ons
Onder water
à Gedachten en gevoelens
Onderaan
à De behoeften, kinderen reageren vooral vanuit deze
laag: Wat heeft het kind nodig?
Gedrag = communicatie
• Wat zeggen ze tegen ons met hun gedrag?
• Reageren op de onderliggende boodschap:
– Vanwaar komt die boosheid?
– Wat is er gebeurd?
– ….?
Sociaal-emotionele ontwikkeling
= wat kan iemand aan
- Onze duik onder de oppervlakte
- Inschaling emotionele ontwikkeling via de SEO-schaal
1
,Semester 2
2.2. Buitenkant versus binnenkant
• Neem de ruimte om stil te staan bij de betekenis van gedrag.
Buitenkant = hetgeen wat zichtbaar is
• De gedrags -en emotionele problemen van kinderen en jongeren
• Dit verduistert de onderliggende emotionele noden en kwetsbaarheden
Binnenkant = de betekenis van het gedrag
• Is moeilijk te vinden zeker bij deze problematiek. Er is risico dat je reacties verkeerd
inschat als ouder en minder openstaat voor de onderliggende en verborgen
behoeften.
• Zo kan een actie-reactie spiraal ontstaan waarbij situatie escaleert of zorgfiguur zich
terugtrekt à onderliggende angst van het kind wordt bevestigd: onveilig, in de steek
gelaten en onbegrepen
Aanpak afstemmen op …
2.3. Holistische benadering
= Kijken naar persoon als geheel, geheel is meer dan de som v/d delen
• Emotionele -, lichamelijke -, intellectuele -, psychologische -,
sociale luik in combinatie met omgevingsfactoren en zijn
levensloop.
3. Ontwikkelingsdynamisch model/kader
= Ontwikkelingsdynamisch model van Anton
Dosen
• Dit model opent deur naar in kaart
brengen van onderliggende emotionele
ontwikkelingsnoden/dynamieken
Kinderen en jongeren met gedragsproblemen
maskeren hun onderliggende noden en
behoeften.
Oorspronkelijk: mensen met een verstandelijke
beperking. Nu meer en meer toepassing in
diverse sectoren van de jeugdhulpverlening
• Aandacht voor het vloeiende, dynamische en interactieve verloop van de
ontwikkelingslijnen die de basis vormen voor onze emotionele en sociale ontwikkeling
2
,Semester 2
Regressie of stilstand
Oorzaken: toegenomen stress, moeilijke levensomstandigheden, gebrek aan ondersteuning,
zwaarte van de ontwikkelingsopdracht
• Maken deel uit van de ontwikkeling
Begeleider: alert zijn voor de noden van het kind -> voorkomen dat kinderen overvraagd of
overschat worden
• Afstemmen op wat kind emotioneel aankan en de verwachtingen niet te hoog leggen.
Vooral de eerste drie ontwikkelingslijnen staan centraal in de begeleiding van kinderen en
jongeren met emotionele en/of gedragsproblemen
Heb zicht op de emotionele noden van het kind of de jongere
• Eerste drie ontwikkelingslijnen = bepalend voor verdere levensloop
• Eerste drie centraal bij het ondersteunen van kinderen en jongeren met
gedragsproblemen
• Meestal: deze thema’s kwetsbaar en onderliggend aan hun problemen
Onderliggende kwetsbaarheden:
• Beperkt vermogen om stress en emoties te reguleren (adaptatiefase)
• Moeilijkheden om andere mensen te vertrouwen (1ste socialisatiefase)
• Problemen om een eigen verhaal en individualiteit te ontwikkelen (1ste
individuatiefase)
3.1. Fase 1: Adaptatiefase (0-6maand): homeostase vs disregulatie
Homeostase = innerlijk evenwicht, veiligheid en rust.
Disregulatie = overspoeld met prikkels en daarin dreigen te verliezen.
Kenmerken
- Super-gevoelig - prikkelgevoelig (aan smaken, geuren, geluiden)
- Heel snel téveel of té weinig geprikkeld (verveling, leegte)
- Snel lichamelijk ontregeld raken: slaapproblemen, eetproblemen,…
- Hun innerlijke spanningsniveau moeilijk zelf kunnen reguleren, hulp nodig van
anderen om tot rust te komen
3
, Semester 2
- Meedeinen op spanning en emoties van omgeving
- Snel vermoeid, moeilijkheden hebben om prikkels te verwerken, zich telkens
opnieuw aan te passen
- Zich niet echt hechten aan een begeleider, begeleiders zijn voor hen makkelijk
‘inwisselbaar’
- Moeite hebben met het opbouwen van ritme & regelmaat (dagstructuur, dag-
nacht)
Noden
- Jongeren met GES nood aan hulp om hun spanningsniveau te reguleren
o Door beperkte aanwezigheid van een ‘veilige haven’/sensitieve
responsiviteit in prille kinderjaren
- Escalatie herkennen à ik-boodschap geven en jongere ruimte geven om tot
rust te komen (eerst frustraties laten uiten = belangrijk!)
o Nadien: wat zit er onderliggend aan de woedeaanval/uitbarsting?
o Indien rust onvoldoende hersteld: dreigt nieuwe escalatie
3.2. Fase 2: eerste socialisatiefase (6-18 maand) vertrouwen vs wantrouwen
Kenmerken
• veel behoefte hebben om dingen ‘samen te doen’, nabijheid/verbondenheid
• veel aandacht vragen van begeleider, zich soms als een schaduw van hun begeleider
gedragen
• angstig zijn, vooral angst voor afwijzing / separatie
• Een begeleider uittesten op zijn betrouwbaarheid (hoe ver kan/mag ik gaan opdat jij
me zal afwijzen?)
• Zeer wisselende stemmingen hebben
• Eerder wantrouwig staan ten aanzien van anderen en de omgeving
• Zich niet veilig voelen in een niet-vertrouwde omgeving
• Afhankelijk zijn van anderen om zich veilig en goed te voelen
• Ambivalent gedrag tonen: anderen aantrekken/dichtbij komen en plots
afstoten/afstand nemen à vanuit een sterke nood aan nabijheid, maar tegelijk angst
om opnieuw teleurgesteld te worden, met afwijzing als gevolg
Nood aan verbinding
- Aandacht van belangrijke andere = basale behoefte
- Verbinding = aandacht
- Helpend in deze fase: voorspelbaarheid, routines en rituelen
3.3. Fase 3: eerste individuatiefase (18-36 maand) autonomie vs afhankelijkheid
Kenmerken
• Heel veel behoefte hebben om dingen alleen/zelfstandig te doen, autonomie!
• Behoefte hebben aan eigen plek, eigen spullen, eigen kamer,…
• Behoefte hebben om eigen wil op te drijven
• Zich heel sterk verzetten tegen situaties waarin ze hun eigen wil niet kunnen
uitoefenen, negativisme (vb. gsm afgeven)
4
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper brittverheyden. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,99. Je zit daarna nergens aan vast.