HOORCOLLEGES OVERDRACHTS- EN OMZETBELASTING
Overdracht
HC 1 vogelvlucht, juridische en economische verkrijging
HC 2 uitgezonderde verkrijgingen: boedelmenging, verdeling
HC 3 uitgezonderde verkrijgingen (vervolg)
HC 4 fictief onroerende zaken
HC 5 fictief onroerende zaken (vervolg)
HC 6 fictief onroerende zaken, maatstaf van heffing
HC 7 maatstaf van heffing (vervolg)
HC 8 maatstaf van heffing, verdeling
HC 9 art. 8 jo. 19, art. 15-vrijstellingen
HC 10 inbreng
HC 11 vrijstellingen: bedrijfsfusie en interne reorganisatie
HC 12 vrijstellingen: bedrijfsfusie en interne reorganisatie
HC 13 vrijstelling: juridische fusie
HC 14 tarief en vrijstellingen
Omzet
HC 1
HC 2
HC 3
HC 4
,Overdracht
HC 1
Overdrachts- en omzetbelasting
Overdrachtsbelasting
Kern: verkrijging van in Nederland verkregen onroerende zaken of beperkte rechten. In
beginsel wordt daarover belasting geheven. Waarom? Goede rechtvaardiging eigenlijk
niet te vinden.
Systematiek
Wet
Overdrachtsbelasting is onderdeel van de Wet op belastingen van rechtsverkeer.
- hoofdstuk II: overdrachtsbelasting (19 artikelen);
- hoofdstuk VI: algemene bepalingen (art. 52 en 53);
- hoofdstuk VIA: bijzondere bepalingen (art. 54).
AMvB: Uitvoeringsbesluit belastingen van rechtsverkeer
- hoofdstuk I: overdrachtsbelasting
Bijlage
Onder hoofdstuk IV (Beursbelasting) staat een Bijlage.
Wet
Belastbaar feit
art. 2 lid 1 – er wordt overdrachtsbelasting geheven ter zake van de verkrijging van in
Nederland gelegen onroerende zaken of van rechten waaraan deze zijn onderworpen.
Niet alleen juridische, maar ook economische verkrijging.
Beperkingen (uitzonderingen op art. 2 lid 1)
1. art. 3 – als verkrijging wordt niet aangemerkt die krachtens boedelmenging,
erfrecht, verjaring, verdeling in bepaalde gevallen, etc.;
2. art. 5 – als rechten waaraan zaken zijn onderworpen, worden niet aangemerkt de
rechten van grondrente, pand en hypotheek;
3. art. 15 – vrijstellingen: soorten verkrijgingen die als hoofdregel leiden tot heffing,
maar als voldaan is aan omstandigheden zoals in art. 15 vermeld, geldt een
vrijstelling.
→ Dus wel verkrijgingen van onroerende zaken, zonder dat ze leiden tot
belastingheffing.
2
,Uitbreidingen
1. art. 4 – fictieve onroerende zaak: bijv. via aandelen in BV een belang bij onroerend
goed verkrijgen,
2. art. 6 – opzegging van een beperkt recht wordt beschouwd als verkrijging van dat
recht door degene ten behoeve van wie de opzegging plaats heeft.
Maatstaf van heffing
Over wat voor bedrag ga je belasting heffen?
art. 9 – de belasting wordt berekend over de waarde van de onroerende zaak.
Welke waarde?
art. 52 – de waarde in het economisch verkeer.
Tarief
art. 14 – uitgangspunt: 8% in het geval van beleggen → onder omstandigheden 2%, kort
gezegd: als je voor jezelf een huis koopt waar je in gaat wonen (hoofdverblijf).
Wijze van heffing
art. 16 – er wordt geheven bij de verkrijger (dus degene die het huis koopt en geleverd
krijgt) → directe belasting.
Twee smaken:
1. Degene bij wie de belasting drukt, moet de belasting ook betalen (direct);
2. Belastingen die wel drukken, zonder dat die door de consument moeten worden
afgedragen (indirect).
art. 8 lid 1 – als voor de verkrijging van de onroerende zaak een notaris nodig is, dan
vindt de verkrijging plaats op het tijdstip waarop de akte wordt opgemaakt.
→ Inschrijfbare feiten: art. 3:17 BW, art. 3:84 jo. 89 BW.
Voor de heffing van belasting wordt dus niet gewacht tot de akte is ingeschreven in de
openbare registers (eigendomsoverdracht, civielrechtelijke overdracht).
Cumulatie (verzachting)
In principe wordt er iedere keer dat je een onroerende zaak verkrijgt, belasting geheven.
art. 13 – als er binnen 6 maanden een overdracht van dezelfde onroerende zaak
plaatsvindt, dan treedt een bepaalde verzachting op: er wordt niet meer over het
volledige bedrag geheven.
art. 9 lid 4 – ook verzachting bij eerst economische verkrijging (dus wel het bezit) en
na verloop van tijd ook juridische verkrijging, dan niet twee keer belastingheffing.
3
, Kernartikel
Juridische en economische verkrijging.
Juridische verkrijging
art. 2 lid 1 – er wordt overdrachtsbelasting geheven ter zake van de verkrijging van in
Nederland gelegen onroerende zaken of van rechten waaraan deze zijn onderworpen.
→ Alleen de onroerende zaak moet in Nederland zijn gelegen, ongeacht wie het
verkrijgt;
Wat zijn “rechten waaraan deze zijn onderworpen”?
• Beperkte rechten;
• Uitgezonderd: recht van grondrente, pand en hypotheek (art. 5) → pand past niet
op onroerende zaken, maar wel op aandelen!;
• Dus rechten bedoeld in art. 2 zijn beperkte gebruiks- en genotsrechten (opstal,
erfpacht, vruchtgebruik, etc.).
Geldt art. 2 voor alle titels? Nee, niet iedere verkrijging leidt tot belastingheffing. Er
zijn een aantal titels uitgezonderd (art. 3) → o.a. erfrecht (art. 3 lid 1 sub a).
Als je een huis erft, is dat een verkrijging en wordt er dus overdrachtsbelasting geheven.
Maar uit art. 3 volgt dat dit voor erfrecht niet geldt. Waarom? Je betaalt al erfbelasting.
Economische verkrijging
art. 2 lid 2 – ziet op economische verkrijging (gelijk aan juridische verkrijging, behalve
dat het geen juridische verkrijging is) → wetgever wilde de gevallen van economische
verkrijging ook gaan belasten.
Tekst art. 2 lid 2:
Voor de toepassing van deze wet wordt onder verkrijging mede begrepen de verkrijging
van de economische eigendom. Onder economische eigendom wordt verstaan een
samenstel van rechten en verplichtingen met betrekking tot de in het eerste lid
bedoelde onroerende zaken of rechten waaraan deze zijn onderworpen, dat een
belang bij die zaken of rechten vertegenwoordigt. Het belang omvat ten minste enig
risico van waardeverandering en komt toe aan een ander dan de eigenaar of beperkt
gerechtigde. Onder de verkrijging van de economische eigendom van onroerende zaken of
van rechten waaraan deze zijn onderworpen wordt mede verstaan de verkrijging van een
samenstel van rechten en verplichtingen dat een belang als hiervoor bedoeld
vertegenwoordigt bij een bestanddeel van een onroerende zaak dat zelfstandig aan een
recht kan worden onderworpen, dan wel bij een recht waaraan een onroerende zaak kan
worden onderworpen. De verkrijging van uitsluitend het recht op levering wordt niet
aangemerkt als verkrijging van economische eigendom.
Econoom: splitsing macht (juridisch) en belang (economisch).
4