Geriatrie in de fysiotherapie en kinesitherapie
H10 CVA
Een cerebrovasculair accident kan worden onderscheiden naar twee hoofdtypen: ischemisch (infarct,
80 %) en hemorragisch (bloeding, 20 %).
De levensverwachting van mensen met een CVA is sterk afhankelijk van onder andere de ernst,
lokalisatie en het type CVA. Gemiddeld overlijdt 40 % van de mensen (55+) met een CVA na één jaar.
Oorzaken
Risicofactoren zijn onder te verdelen in vier categorieën:
1. biologische factoren: hoge leeftijd, mannelijk geslacht, negroïde ras, familiaire erfelijkheid;
2. pathofysiologische factoren: verhoogde bloeddruk, verhoogd cholesterol, diabetes mellitus,
overgewicht, verhoogd fibrinogeengehalte, verhoogd C-reactief proteïne;
3. leefstijlfactoren: roken, overmatig alcoholgebruik, inactiviteit;
4. aanwezige schade aan hart en bloedvaten: doorgemaakt CVA, doorgemaakte coronaire
hartziekte, atriumfibrilleren, a. carotisstenose, vaatwanddikte en aderverkalking
kransslagaders
Symptomen CVA
verlamming in het gezicht,
halfzijdige verlamming van het lichaam,
verstoorde spraak,
verlies van gezichtsvermogen,
verdoofd gevoel in arm, been en gezicht,
tintelingen,
evenwichtsstoornissen,
duizeligheid.
Verder kan er door een verhoogde intracraniële druk sprake zijn van verlaagd bewustzijn,
ernstige hoofdpijn en braken.
Anamnese
In de anamnese wordt getracht een eventueel oorzakelijk trauma uit te sluiten en is het van belang
een goed beeld te krijgen van de relevante medische voorgeschiedenis, het gebruik van risicovolle
(genees)middelen en eventueel hematologische afwijkingen.
Medicatie
ter voorkoming van nog meer schade in de hersenen en preventieve medicatie die de kans op
complicaties en een mogelijk risico op een recidief kunnen voorkomen of verkleinen.
Bij een ischemisch CVA (infarct) is het van essentieel belang dat de patiënt zo snel mogelijk
getrombolyseerd wordt en dus intraveneus wordt behandeld met antistolling (acetylsalicylzuur). Dit
moet binnen 4,5 uur (door-to-needle time) gegeven worden.
Verdere behandeling met medicatie is afhankelijk van de aanwezigheid van mogelijke risicofactoren
zoals hoge bloeddruk (bètablokkers (o.a metoprolol, atenolol, selokeen), ACE-remmers (o.a.
lisinopril, captopril, enalapril), remming van de bloedplaatjes (carbasalaatcalcium (Ascal
®)/acetylsalicylzuur cardio, dipyridamol (Persantin ®), bloedverdunners (acenocoumarol (Sintrom ®),
cholesterol (cholesterolsyntheseremmers of statines) en plasmedicatie (hydrochloorthiazide).
Medische aanpak