100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Alle arresten van Relatievermogensrecht II €9,49
In winkelwagen

Arresten

Alle arresten van Relatievermogensrecht II

 27 keer bekeken  0 keer verkocht

Alle arresten die voorkomen in de hoorcolleges en literatuur van het vak Relatievermogensrecht II op een duidelijk en overzichtelijke manier, gesorteerd per onderwerp, beschreven.

Voorbeeld 3 van de 19  pagina's

  • 4 juni 2022
  • 19
  • 2021/2022
  • Arresten
  • Onbekend
Alle documenten voor dit vak (7)
avatar-seller
evelineadlp
Arresten Relatievermogensrecht II

WEEK 1

Overgangsrecht
 HR 19 april 2019
o Art. 1:100 lid 2 BW
o Dit artikel heeft alleen onmiddellijke werking t.a.v. gemeenschappen die ontbonden
worden na 2018. Indien gemeenschappen ontbonden zijn voor 2018 dan geldt art.
1:100 lid 1 (oud) BW.
 Rechtbank Den Haag 19 november 2020
o Art. 1:95a BW
o Art. 1:95a BW heeft geen onmiddellijke werking en geldt dus alleen voor huwelijken
na 2018 gesloten. Uit parl. Stukken afgeleid, maar prof kan dat nergens uit afleiden.

WEEK 2

Verknochtheid
 Rb. Den Haag 29 september 2015 (legoblokjes)
o Art. 1:94 lid 5 BW
o Casus -> twee echtgenoten gaan uit elkaar en man had lego verzameling van 25.000
euro en waren in gemeenschap van goederen gehuwd. Vrouw wou lego toegedeeld
krijgen.
o HR -> Beroep op verknochtheid lukte niet. Iets is dus niet zomaar verknocht en er zijn
gradaties.

Zaaksvervanging
 HR 1 mei 2015
o Art. 1:95 BW
o Niet naar leningen kijken, alleen naar echt geld. HR op een bepaald moment kan
geleend geld eigen vermogen worden. Indien lening niet met dat doel is aangegaan,
maar een lening die langere tijd hebt lopen voor verschillende doelen. Dus
hypothecaire lening nooit eigen vermogen!

WEEK 3

Afwijken van 50/50 verdelen
 HR 7 december 1990 Vermoorde Bruid
o Art. 1:100 BW + 6:2 lid 2
o Casus -> mevrouw in de 70 en ging trouwen met verpleger van 30 en die ook nog
samenwoonrelatie had en hij is veroordeeld voor het om het leven brengen van die
mevrouw. Vermoord vanwege vermogen.
o HR -> We hebben geen onwaardigheid in het huwelijksvermogensrecht dus de
rechter moet eraan te pas komen om een afwijkende verdeling van art. 1:100 BW
voor elkaar te krijgen op basis van redelijkheid en billijkheid. Aan de ene kant heel
wrang voor erfgenamen dat ze nog een procedure moeten gaan voeren.
 Zie ook HR 15 juni 1994

Echtscheidingsconvenant
 HR 5 maart 2004 (voorin)

1

, oUitleg
oHR -> komt aan op de zin die partijen over en weer redelijkerwijs aan de bepalingen
uit de convenant mochten toekennen en op hetgeen zij ten dien aanzien
redelijkerwijs mochten verwachten (= haviltexnorm).
 Hof Den Bosch 22 juni 2004
o Art. 815 lid 3 Rv
o Ouderschapsplan kinderen testeren
o Casus -> daar stond in echtscheidingsconvenant dat de man de echtelijke woning
kreeg toebedeeld en die had niet precies de helft van de woning er zat wat
overwaarde in. Toen zijn ze tot de afspraak gekomen dat de man bij zijn overlijden
het huis aan zijn twee kinderen zou nalaten. Die man verkoopt op een gegeven
moment de woning en ex gaat vervolgens procederen. Vrouw vorderde
schadevergoeding.
o Rechter -> vrouw heeft geen schade geleden, want vordering is niet opeisbaar.
Afspraak is pas opeisbaar bij overlijden man en man heeft nog mogelijkheid om na te
komen. Ging niet om huis zelf maar om het geld wat vrouw in huis heeft laten zitten.
Heeft nog steeds de kans om dat aan kinderen na te laten.
 Hof Den Bosch 14 oktober 2014
o Art. 6:253 BW
o Derdenbeding kinderen echtscheidingsconvenant
o De opvatting dat alleen dan mag worden aangenomen dat een derdenbeding tot
stand is gekomen, wanneer blijkt dat zulks door de oorspronkelijke partijen (hier: de
vader en de moeder) bewust is beoogd, is onjuist.
o Bij de uitleg van de overeenkomst tussen de vader en de moeder zijn alle
omstandigheden van het geval van beslissende betekenis, waarbij die
omstandigheden moeten worden gewaardeerd naar hetgeen de maatstaven van
redelijkheid en billijkheid meebrengen (vgl HR 1 oktober 2004, ECLI:
NL:HR:2004:AO9496 (TCM/Gesink) in verbinding met HR 20 februari 2004,
ECLI:NL:HR:2004:AO1427).
o Naar het oordeel van het hof zal een overeenkomst als de onderhavige, in het
bijzonder de hierboven meerbedoelde bepalingen uit het convenant, waarbij de vader
de verplichting op zich neemt om gedurende een groot aantal jaren met het doel
spaargelden op te bouwen ten gunste van zijn kinderen maandelijks een bedrag per
afzonderlijke rekening te blijven storten, in de regel ertoe strekken dat (op termijn)
rechtstreekse (rechts)betrekkingen tussen elk van de kinderen en de vader worden
bewerkstelligd.
o Daarbij komt dat de moeder niet zozeer een eigen belang heeft bij nakoming door de
vader. De afspraken zien op de belangen van de kinderen.
o Reeds op grond van bovenstaande oordeelt het hof dat de overeenkomst tussen de
vader en de moeder een derdenbeding ten gunste van [appellante] inhield.


Alimentatie
o HR 10 oktober 2003
o Art. 1:160 BW
o Casus -> echtgenoten gingen scheiden en vrouw had recht op alimentatie. Man was
DGA van BV en BV sloot met vrouw een arbeidsovereenkomst. Het loon was precies
het bedrag van de alimentatie. Maar het was tussen partijen duidelijk dat vrouw
nooit te hoeven werken bij die BV. Ze krijgt elke maand salaris en op een bepaald
moment vindt vrouw nieuwe partner en gaat ze mee samen wonen. De ex-man stopt
met loon betalen. Art. 1:160 BW de alimentatie stopt wanneer ze gaan samenwonen

2

, als ware gehuwd. De vrouw dacht we zitten niet in boek 1, maar boek 7
arbeidsovereenkomst. Ze zegt moet nog zoveel achterstallig loon betalen. Hof wijst
vordering toe en hof trekt zich niks aan van het feit dat overeenkomst is gesloten
voor de alimentatieverplichting.
o HR -> De HR ziet dat anders. Partijen hebben nooit de bedoeling gehad dat die vrouw
ooit werkzaamheden zal gaan doen. Geen andere strekking dan alimentatie. Dus was
alimentatieovereenkomst en daarvoor is art. 1:160 BW van toepassing tenzij
uitgesloten.
 HR 13 juli 2001
o Art. 1:160 BW
o Begrip samenwonen als ware gehuwd restrictief uitleggen, dus niet te snel
aannemen dat hier sprake van is.
 HR 14 juni 2013
o (1:158)
o Casus -> een van beide partners vordert alimentatie.
o HR -> er is geen wettelijke verplichting om in elkaars levensonderhoud te voorzien,
dit is er alleen als partners zo’n afspraak hebben vastgelegd. Dus dat kan alleen
contractueel gezien. Wettelijk gezien is die er dus niet.

WEEK 4 + 5

Kosten van de huishouding
 HR Ter Kuile/Kofman 1994
o Art. 1:84 BW
o HR -> Binnen een jaar na kalenderjaar zeggen dat je wilt afrekenen voor kosten van
huishouding anders rechtsverwerking, tenzij anders bepaald in HVW. Dus eigenlijk
niet meer zeuren.

Bespreking HVW
 HR 20 januari 1989 Groningse huwelijkse voorwaarden (voorin)
o Dit arrest is de basis voor de beoordeling van wat de notaris moet doen bij het
maken van huwelijkse voorwaarden. Er was een notaris die lid was van de kamers
van toezicht. Een van die leden (een andere notaris) zat op zwart zaad. Huwelijkse
voorwaarden opheffen. Daarmee had de vrouw wel wat centjes en waren de
financiële problemen opgelost. In het verzoekschrift aan de rechtbank staat dat de
man goed voor de vrouw wil gaan zorgen. Het was eigenlijk het belang van de
notaris. Ze gingen scheiden en toen pas zag de vrouw wat er gebeurd was. Ze was
van haar vermogen afgeholpen. De vrouw procedeert tegen de notaris die heeft
geadviseerd. Deze notaris werd veroordeeld door de rechter.
o Een notaris wordt geacht voldoende vermogen te hebben om aan zijn verplichtingen
te kunnen voldoen. Door een andere notaris is tegen hem gezegd als hij zijn
huwelijkse voorwaarden zou opheffen, zijn geldproblemen in 1 klap voorbij zouden
zijn. Door opheffing van de huwelijkse voorwaarden zou de notaris teruggaan naar
een gemeenschap van goederen. De vrouw ging ermee akkoord om dan
gemeenschap van goederen aan te gaan.
o HR: taak van de notaris bij HVW te waken voor feitelijk overwicht en juridische
onkunde en wijzen op specifieke aan de voorgenomen rechtshandeling verbonden
risico’s. Tussen manoeuvreren, beide aan het woord laten. Hij moet diepgaande
informatie verstrekken. Compenserende partijdigheid.
 HR Zeeuwse/Middelburgse HVW 9 september 2005
o Art. 6:228 BW HVW vernietigd ogv dwaling

3

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper evelineadlp. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €9,49. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 53340 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€9,49
  • (0)
In winkelwagen
Toegevoegd