Pediatrie en Pediatrische psychologie
Hoorcollege 1. Introductie in pediatrie & Kwaliteit van Leven
Literatuur:
Historical Developments and Trends in Pediatric Psychology (Aylward et al.)
Professional Development, Roles and Practice Patterns (Buckloh & Greco)
Evidence Based Practice in Pediatric Psychology (Nelson & Steele)
Deel 1. Introductie in de pediatrische psychologie
Ontstaan van pediatrische psychologie
Het startpunt was rond 1890.
Witmer opende de eerste psychologische kliniek de Universiteit van Pennsylvania
Deze kliniek was gericht op opvoeding en educatie.
Gesell ontwikkelde rond 1920 normen voor psychologische groei en ontwikkeling.
Gesell richtte zich op de psychologische kant bij premature baby’s.
Verschillende kinderartsen en psychologen begonnen de link te herkennen tussen psychologie en
kindergeneeskunde.
Midden jaren 60 start daadwerkelijk de samenwerking tussen psychologie en kindergeneeskunde.
In 1967 bedacht Wright de term “pediatrische psychologie”
Hij ontwikkelde een groepsidentiteit door een tijdschrift op te richten: Journal of Pedriatic Psychologie
Groepsidentiteit bestond uit:
Formele organisatie nieuwsbericht
Meer specifieke training
Vermeerding van kennis door toegepast onderzoek
Moderne geneeskunde
Er is een forse toename van chronische aandoeningen
Door verbeterde medische zorg ontstaat:
Meer overleving bij kinderen
Langere levensverwachting
Doordat de ontwikkelingsprocessen verstoord zijn, krijgen kinderen op latere leeftijd problemen:
Op verschillende gebieden → psychisch, sociaal en maatschappelijk
Vraag: Welke belemmering en ondersteuning is nodig?
Een medisch psycholoog is belangrijk aangezien chronisch zieke kinderen moeten leven met een
chronische aandoening
Pediatrische psychologie
Kinderen met een chronische, of langdurige, aandoening moeten leren leven met lichamelijke klachten
Doel van de behandeling is:
Reduceren van de symptomen
Optimaliseren van de Kwaliteit van Leven (KvL)
Kwaliteit van leven = relatie tussen het psychologisch welbevinden en de fysieke gezondheid van het
kind dat in ontwikkeling is, rekening houdend met de context.
We kunnen KvL op twee manieren optimaliseren:
1. In de wetenschap onderzoek doen naar KvL
2. In de praktijk kijken hoe de KvL verbeterd kan worden
Bij een chronisch ziek kind is het belangrijk om te kijken naar twee aspecten:
1. Ontwikkelingsperspectief → de ontwikkeling van het kind, de behandeling en de zorg
Voorbeeld: diabetes
Kind op jonge leeftijd heeft volledige zorg nodig → ouders doen alles
Kind op basisschool leeftijd heeft halve zorg nodig → ouders doen veel, kind denkt mee
Kind in pubertijd heeft bijna geen zorg nodig → ouders doen weinig, sturen wel
2. Context → wie staan er om het kind heen (vb. ouders, broers/zussen)
, Pediatrie en Pediatrische psychologie
Het feit dat een kind of ouders zich tot een medisch specialist wenden met een bepaalde klacht
(vb. buikpijn of hoofdpijn) maakt het kind onderwerp tot de pediatrische psychologie.
Pediatrische psychologie houdt zich bezig met psychologische aspecten van ziek zijn
Psychologische factoren die leiden tot een somatische ziekte:
Persoonlijkheid (vb. type D negatieve affectiviteit en sociale geremdheid)
Emoties (faalangst/stress)
Context (leefstijl)
Ziekte die leidt tot psychologische gevolgen
Gedrag (leefstijl, therapietrouw)
Cognities (ziektebeleving, acceptatie)
Emoties (angst, verlies van controle)
Scientistpractitioners
Op de UvT word je opgeleid tot scientistpractitioner.
Hierbij gaat het om de integratie tussen wetenschappelijk onderbouwde kennis en praktijk ervaring
De praktijk heeft de wetenschap nodig → voor nieuwe interventies en/of oplossingen te bedenken
Andersom heeft de wetenschap ook de praktijk nodig → om te weten wat onderzocht moet worden
Hiervoor is evidence based medicine nodig.
Dit houdt in dat klinisch handelen dient te worden gebaseerd op gedocumenteerde effectiviteit en
doelmatigheid
Bij Evidence Based Practice (EBP) zijn twee soorten studies belangrijk:
Efficacy studies → gerandomiseerde trials met één factor (achtergrondfactoren zijn gelijk)
Effectivity studies → studies die kijken naar meer uitgangspunten
De gouden stardaard is gerandomiseerde controltrials (RCT)
Efficacy studies Effectivity studies
Onderzoeksvraag can it work? does it work?
Gebruik van placebo controlegroepen vaak zelden
Bias en confounders geminimaliseerd substantieel
Gebruik van randomisatie (en blindering) vaak zelden
Analyse per protocol analyse intention-to-treat analyse
Bij EBP kijk je naar verschillende aspecten
Evidence based treatment
(behandeling gebaseerd op gedocumenteerde effectiviteit en doelmatigheid)
Klinische significantie
(vb. Is een toename van 3 punten bij een KvL-vragenlijst naast statische significant ook
klinische significant?)
Evidence-Based Assessment → statisch goede methoden
(van traditioneel naar meer geavanceerde statistieken)
Pediatrische psycholoog in de praktijk
Een pediatrische psycholoog levert een bijdrage aan de zorg als hulpverlener.
De zorg voor kinderen met een chronische ziekte en/of allerlei problemen in de normale ontwikkeling
Voorbeelden van chronische aandoeningen:
Astma Hemofilie Sikkelcelziekte Cysticfybrosis
Diabetes Nierfalen Kinderreuma Hartafwijkingen
Kanker Epilepsie Spina bifida Ernstige vroeggeboorte
10% - 15% van de kinderen heeft een chronische aandoening.
Chronische ziekte
Er zijn meerdere definities van de term chronische ziekte
Drie maanden gehinderd in het normale functioneren of een ziekenhuisopname van tenminste
een maand in één jaar (Pless & Pinkerton, 1975)
Aandoeningen die (nog) niet te genezen zijn en zich kenmerken door ziekte-episoden over
langere tijd (Mokkink et al., 2006)
, Pediatrie en Pediatrische psychologie
Het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) definieert chronisch ziekten als:
Chronische ziekte = onomkeerbare aandoeningen, zonder uitzicht op volledig herstel en met een
gemiddeld lange ziekteduur (De Klerk, 2002)
Deze definitie houden wel meestal aan.
Wel is er ruimte voor interpretaties
(vb. vallen dove kinderen of kinderen met ADHD onder deze definitie)
Hierdoor variëren de schattingen van het aantal chronisch zieke kinderen.
Voorbeelden van bijdrage als zorgverlener:
Minimaliseren van de gevolgen van een behandeling van kinderen met kanker.
Rol familie bij het verbeteren van therapietrouw van kinderen met diabetes.
Coping met de gevolgen van de fysieke en mentale ontwikkeling van premature kinderen
Een pediatrische psycholoog komt in actie op twee manieren:
1. Na verwijzing door een medisch specialist, rechtstreeks of in het kader van deelname aan
behandelteams
2. Een enkele keer na verwijzing door een huisarts in de eerste lijn
Een pediatrische psycholoog doet de volgende dingen:
Inventarisatie → informatie verzamen over:
Ziekte, problemen en klachten
Risicofactoren
Lichamelijke, psychologische en contextuele factoren
Diagnostiek → in kaart brengen van het probleem zodat een behandeling gestart kan worden
Indien gewenst: het in kaart brengen van intelligentie, neuropsychologisch functioneren,
persoonlijkheid en kwaliteit van leven m.b.v. gestandaardiseerde tests en
Behandeling → probleem oplossen
Individueel, coping, problemen oplossen, veerkracht versterken, protocollaire
groepsbehandelingen
De aanpak van de behandeling is afhankelijk van de ziekte fase en ontwikkelingsfase
Overleg → multidisciplinaire overleg (met artsen, verpleegkundigen, fysiotherapeuten, psychiaters)
Een pediatrisch psycholoog komt in aanraking met een verscheidenheid aan:
Rollen → wetenschapper, psycholoog, onderwijs
Aandoeningen → kanker, obesitas, diabetes, astma
Systeem → ouders, familie, scholen
Werkplekken → ziekenhuizen, gespecialiseerde klinieken, ambulante zorg
, Pediatrie en Pediatrische psychologie
Voorbeeld: OKIDO studie
Dit onderzoek heeft twee doelstellingen:
Ontwikkelen van ziektespecifieke observatie methode om inzicht te krijgen in de kwaliteit van de
ouder-kind interactie rondom de diabetes van jonge kinderen (0-7 jaar)
Onderzoeken van de relatie ouder-kind interactie met HbA1c en het psychosociaal functioneren
van ouder en kind
Dit is gedaan door huisbezoeken te doen bij verschillende gezinnen.
Tot nu toe zijn er 121 gezinnen benaderd uit 15 ziekenhuizen/instellingen
Voor onderzoek zijn er 77 huisbezoeken gedaan.
Hier zijn observatie gedaan, vragenlijsten afgenomen en is er gekeken naar het HbA1c.
Bij onderzoek naar ouder-kind relatie wordt er vaak gebruik gemaakt van observaties
Reden: omdat ouders vaak bij het invullen van vragenlijsten vertellen dat de relatie goed is (hoewel dit
dan (onbewust) niet is)
HbA1c werd gemeten en er werden verschillende vragenlijsten afgenomen.
De specifieke onderzoeksvragen waren:
1. Welke factoren faciliteren of verhinderen een soepele overdracht van diabeteszorg
verantwoordelijkheden van ouders naar kinderen met DM1 in de verschillende
ontwikkelingsstadia?
2. Wat is de juiste mate van overdracht van diabeteszorg verantwoordelijkheid in de verschillende
ontwikkelingsstadia?
3. Hoe zijn ouder-, kind- en context factoren, de hoeveelheid verantwoordelijkheid en
gezondheidsuitkomsten aan elkaar gerelateerd?
Diabetes LEAP-onderzoek
Deze studie heeft gekeken naar hoe vaak depressie ene angst voorkomen bij jongeren met DM1 en
wat het verloop is van deze klachten over een periode van twee jaar.
Ook is gekeken naar andere onderzoeksvragen:
1. Welke behandeling en follow-up vindt er plaats na terugkoppeling aan de arts
2. Wat is de prevalente van verhoogde depressie- en angstsymptomen bij ouders en wat is het
verloop van deze klachten over een periode van twee jaar?
3. Wat zijn de risicofactoren voor emotionele problemen bij zowel de jongeren en de ouders?
Pop-onderzoek
Bij gezonde zwangere moeders is gebleken dat de ervaren band met het ongeboren kind gerelateerd
is aan postnatale uitkomsten zoals geboorte uitkomsten, ouder-kind relatie en ontwikkeling van het
kind. Dit is nauwelijks onderzocht bij moeders met psychiatrische problemen.