Casus 1
Jan Vos verkoopt samen met zijn broer Henk tweedehands wasmachines via internet. Deze
wasmachines worden opgeslagen in het schuurtje bij het huis van Henk. De zaken lopen niet
heel goed. Althans niet volgens Jan. Want Henk lijkt goed van de ‘wasmachinebusiness’ te
kunnen leven. Hij heeft onlangs een nieuwe auto gekocht en is met deze auto op vakantie naar
Frankrijk gegaan.
Jan vermoedt dat Henk de inkomsten van de wasmachineverkoop niet eerlijk deelt en geld
achterhoudt. Hij vindt dit zo achterbaks dat hij in een vlaag van woede naar het huis van Henk
rijdt. Hij heeft de sleutels gekregen om tijdens de afwezigheid van Henk toch bij het schuurtje
te kunnen. In het schuurtje giet hij een jerrycan benzine uit en steekt die in de brand. Omdat
de buurman van Henk goed oplet, is de brandweer snel ter plaatse. Jan, die nog bij het vuur
staat, wordt opgepakt.
Jan Vos wordt gedagvaard om terecht te staan voor de rechtbank Groningen. Hem wordt ten
laste gelegd dat:‘Hij in de gemeente Groningen opzettelijk brand heeft gesticht in het perceel
Klaproosstraat 26 aldaar, door toen en daar opzettelijk een hoeveelheid benzine over de vloer
uit te gieten en vervolgens vuur in aanraking te brengen met die benzine, waardoor die vloer
en/of dat perceel in brand is geraakt, van welke opzettelijke brandstichting gemeen gevaar
voor goederen, te weten voor die vloer en/of dat perceel, te duchten is geweest’ (art. 157 sub 1
Sr)
Ter terechtzitting betoogt zijn raadsman dat Jan ten tijde van de brandstichting leed aan een
ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens, waarvoor hij inmiddels ook behandeld wordt.
Zijn cliënt kan daarom het feit niet worden toegerekend.
Vraag 1a
Geef uw oordeel over de volgende stelling: “Art. 39 Sr ziet op de
ontoerekeningsvatbaarheid van de dader.”
De stelling is te kort door de bocht en daarom onjuist. De vraag is niet of de dader
ontoerekeningsvatbaar is, maar of het gepleegde feit niet aan de dader toegerekend kan
worden. Zie p. 164 e.v. Het Materiële Strafrecht
Vraag 1b
Welke vragen moet de rechter beantwoorden bij een beoordeling van het beroep op
ontoerekeningsvatbaarheid?
De rechter moet drie vragen beantwoorden:
1. Is er bij de dader sprake is van een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de
geestvermogens? (Deskundigenvraag, bijv. psychiater geeft oordeel)
2. Bestaat er een causaal verband tussen de genoemde stoornis en het door de dader
gepleegde delict? (Deskundigenvraag, bijv. psychiater geeft oordeel)
3. Is dit dat een reden om het feit niet aan de dader toe te rekenen? (Juridische vraag, rechter
bepaalt)
Zie p. 164 e.v. Het Materiële Strafrecht
, Vraag 2
Tot welke einduitspraak zal de rechter komen?
Bij het doorlopen van het strafprocessueel model slaagt de eerste formele vraag niet. In de
tenlastelegging staat namelijk geen tijdsaanduiding vermeld. Op grond van art. 261 Sv is dit
een vereiste voor de tenlastelegging. Dit leidt tot een formele einduitspraak, namelijk
nietigheid van de dagvaarding ex art. 349 lid 1 Sv.
Strafprocessueel model:
1. Formele vragen, art. 348 Sv
1a. Is de dagvaarding gelding?
1b. Is de rechter bevoegd?
1c. Is het OM ontvankelijk?
1d. Is er een reden tot schorsing?
2. Materiële vragen, art. 350 Sv
2a. Is de tenlastelegging bewezen?
2b. Is het feit strafbaar?
2c. Is de dader strafbaar?
2d. Welke straf moet er worden opgelegd? (sanctie)
Als Henk terugkomt uit Frankrijk, wordt hij geconfronteerd met een ravage bij zijn huis. Hij
wil dat de schade die hij heeft geleden door de brand en de bluswerkzaamheden van de
brandweer wordt vergoed door Jan. Bovendien wil hij graag aan de rechter vertellen wat de
hele affaire met hem persoonlijk heeft gedaan.
Vraag 3a
Welke mogelijkheden zijn er voor Henk om er in het kader van het strafproces, ter
zitting, te zorgen dat hij zijn schade vergoed krijgt?
Henk kan zich voegen als benadeelde partij in het strafproces met een vordering tot
schadevergoeding op grond van art. 51f Sv. Henk heeft rechtstreeks schade geleden door het
strafbare feit. De rechter moet op grond van art. 361 Sv over deze vordering een uitspraak
doen. Henk is alleen ontvankelijk als de verdachte ook wordt veroordeeld, dit blijkt uit art.
361 lid 2 Sv. De rechter kan op grond van art. 36f Sr het toekennen van een schadevergoeding
combineren met een schadevergoedingsmaatregel.
Vraag 3b
Heeft Henk het recht om de rechter te vertellen over de gevolgen van de brandstichting?
Henk heeft als rechtstreeks gevolg van het tenlastegelegde feit schade geleden in de vorm van
brandschade. Hij is slachtoffer op grond van art. 51a lid 1 sub a onder 1 Sv. Om gebruik te
maken van het spreekrecht op grond van art. 51e Sv moet het tenlastegelegde feit een misdrijf
zijn waarop een gevangenisstraf van acht jaar of meer is gesteld. Op brandstichting staat een
gevangenisstraf 12 jaar, ex art. 157 sub 1 Sr. Henk heeft dus een spreekrecht op grond van art.
51 lid 1 jo. 2 Sv.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper NBashir. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,49. Je zit daarna nergens aan vast.