• benoemt de kenmerken van sferische aberratie, coma, scheefastigmatisme,
beeldvlakkromming, vertekening (ton- en kussenvorming) en chromatische
aberratie.
Sferische aberratie: paraxiale lichtstralen hebben een langere brandpuntsafstand dan
de perifere lichtstralen. Hierdoor komt er niet één brandpunt uit maar een lijn van
brandpunten.
Coma: Een schuin invallende bundel wordt als een komeet afgebeeld. De stralen het
dichtste bij het optisch middelpunt van de lens vormen een kleine cirkel als beeld. De
cirkels worden groter naarmate de stralen een ring va de lens
passeren die meer naar buiten is geleden.
Scheefastigmatisme: Aan de rand van de afbeelding
‘uitgetrokken wazigheid’ is afhankelijk of het de afbeelding van
het tangentiële- of sagittale vlak is. Ook is de afbeelding
longitudinaal.
Beeldvlakkromming: De afbeelding is dan perfect
maar hij wordt dan wel op een gekromd oppervlak
afgebeeld. Op een vlak oppervlak is de afbeelding
centraal scherp maar wordt richting de rand waziger.
Vertekening: Bij ton vorming zie je dat de randen van
het beeld naar buiten gaan staan, hierdoor ontstaat
een ton vorm. Bij kussenvorming gaan de lijnen aan
het einde van het beeld meer naar binnen staan
waardoor er een kussenvorm ontstaat.
Chromatische aberratie: Bij chromatische aberratie worden de verschillende kleuren
op een ander punt afgebeeld. Het blauwe beeld wordt als eerste afgebeeld waardoor
er een rode gloed overheen zit, het rode beeld wordt later afgebeeld waardoor er een
blauwe goed overheen zit.
• benoemt mogelijke oplossingen om sferische aberratie, coma,
scheefastigmatisme, beeldvlakkromming, vertekening (ton- en
kussenvorming) en chromatische aberratie te verminderen.
Sferische aberratie: maak het lensoppervlak asferisch. Dit betekent dat de lens anders
dan bolvormig eruit ziet om de aberratie te verminderen. Ook kun je gebruik maken
van een diafragma. Hierdoor worden de perifere stralen weggelaten. Een laatste
oplossing is om bending te gebruiken. Dus dat je de radii zodanig kiest dat de breking
gelijkmatig verdeeld wordt over beide sferische grensvlakken.
Coma: gebruik bending, zoals bij sferische aberratie. Ook kun je een diafragma
gebruiken.
,Scheefastigmatisme: gebruik bending van het lensoppervlak.
Beeldvlakkromming: Zet weer een diafragma voor de lens om perifere stralen te
stoppen. Gebruik een doublet, een positief-negatieve lens.
Vertekening: symmetrische doublet met stop tussen beide lenzen in.
Chromatische aberratie: Verander positie van de lens.
• herkent in een afbeelding of foto: sferische aberratie, coma,
scheefastigmatisme, beeldvlakkromming, vertekening (ton- en
kussenvorming) en chromatische aberratie.
Coma: Sferische aberratie:
Scheefastigmatisme:
Vertekening: Staat op vorige pagina
Chromatische aberratie:
• beschrijft het begrip Coddington vormfactor.
De coddington vormfactor beschrijft de vorm van de lens.
• beschrijft op basis van de Coddington vormfactor de vorm van de lens
(concaaf-convex, plan-convex, biconvex, convex-concaaf, plan-concaaf of
biconcaaf).
, • benoemt factoren die de Coddington vormfactor beïnvloeden.
De kromtestralen van de lens kunnen de coddington vormfactor beïnvloeden. Bij
weinig sferische aberratie en nul coma spelen ook de brekingsindex en beeld- en
voorwerpsafstand een rol.
• beschrijft de begrippen: aplanatische-, stigmatische- en anastigmatische
lens.
Aplanatisch: Heeft weinig sferische aberratie en nul coma.
Daarvoor is de lens specifiek ontwikkelt.
Sitgmatisch:
Astigmatisch:
• beschrijft de rol van aberraties (sferische aberratie, coma,
scheefastigmatisme, beeldvlakkromming, vertekening (ton- en
kussenvorming) en chromatische aberratie) in het oog.
Sferische aberratie: is afhankelijk van de pupilgrootte. Komt voornamelijk voor indien
de pupildiameter groter is dan 2.5 mm.
Scheef astigmatisme: de vorm van de retina reduceert deze aberratie.
Coma: is afhankelijk van de pupilgrootte. De vorm van de retina reduceert deze
aberratie.
Beeldvlakkromming: de vorm van de retina reduceert deze aberratie.
Vertekening: de vorm van de retina reduceert deze aberratie.
Chromatische aberratie: speelt zich af in het brillenglas.
• benoemt anatomische eigenschappen van het oog die van nature de
aberraties in het oog verminderen.
Door de vorm van de retina en de pupilgrootte worden de meeste aberraties uit
nature opgelost. Er is geen sprake van sferische aberratie of een beeldvlakkromming
omdat de retina van zichzelf al gekromd is.
, Hoorcollege 2: Optische basisregels voor brilaanpassing
• de optische basisregels voor een brilaanpassing te benoemen
Zorg ervoor dat de optische as van het oog en de optische as van het brillenglas
samenvallen voor de juiste inclinatiehoek.
Zorg voor het samenvallen van de optische assen van de bril en het oog, of zorg voor
positieve doorbuiging bij een grotere bril als dat nodig is.
• een voorspelling te doen van de te verwachten klachten bij afwijking van de
optische basisregels voor brilaanpassing
Bij een verkeerde inclinatiehoek zijn er vaak klachten die overeen komen met coma en
astigmatisme van scheef invallende bundels. Dit resulteert in een slechtere
beeldkwaliteit dan nodig is.
Bij negatieve doorbuiging zijn er vaak klachten die overeen komen met coma en
astigmatisme door scheef invallende lichtbundels. Dit resulteert in een slechtere
beeldkwaliteit dan nodig is.
• naar aanleiding van de beschreven klachten te beredeneren van welke optische
basisregels voor een brilaanpassing afgeweken is
Als je ziet dat de pootjes van de bril iets naar buiten gericht staan kan je concluderen
dat er sprake is van negatieve doorbuiging.
Als je ziet dat de bril te recht op het gezicht staat kan je concluderen dat er sprake is
van een te grote inclinatiehoek.
• het begrip positieve- en negatieve doorbuiging te beschrijven
Bij positieve doorbuiging staan de
glazen decentraal in de bril, aan de
temporale zijden van de bril zit
meer glas dan aan de nasale zijden.
Dit gebeurt vaak met grotere
brillen, de brillen krijgen dan
positieve doorbuiging om de
optische assen van de ogen en de
glazen samen te laten vallen.
Bij negatieve doorbuiging staat de
bril vaak hol waardoor de optische
assen van de ogen en de glazen niet
samenvallen. Dit kan ontstaan door
een verkeerde afstelling, een te
smalle bril of doordat er te dikke
glazen in het montuur zijn gezet die
de neussteunen weg duwen
waardoor de bril hol begint te staan.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper JackGerritsen. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €8,49. Je zit daarna nergens aan vast.