Uitgebreide samenvatting voor economie van het boek Economics van Mankiw (3e druk) in het Nederlands. De samenvatting bevat de hoofdstukken 1, 3, 20, 21, 22, 24, 26, 27, 28.
What is economics?
Economie: van Grieks woord oikonomos (degene die een huishouden beheert). 3 vragen in elke maatschappij:
Welke goederen en services moeten worden geproduceerd?
Hoe worden deze geproduceerd?
Wie moeten deze krijgen?
3 categorieën bronnen om mee te produceren:
Land: alle natuurlijke bronnen van de aarde.
Arbeid: de fysieke en mentale menselijke inspanning in de productie (leraar, bankier).
Kapitaal: machines en structuren om producten en goederen te produceren.
Schaarste: beperkte omvang middelen samenleving, spanning tussen oneindige behoefte en beperkte
middelen, moeten middelen worden opgeofferd om product te maken.
10 principes van de economie:
How people make decisions (individueel beslissingen nemen).
De economie: alle productie en uitwisselingsactiviteiten die elke dag plaatsvinden.
1. People face trade-offs: keuzes, afwegingen maken is onvermijdelijk. Tussen efficiëntie en equity:
verdelen economische welvaart onder samenleving (aandeel bedrijf). Efficiëntie -> grote economie,
equity -> verdeling.
2. The cost of something is what you give up to get it: opportuniteitskosten: kosten van datgene wat je
opgeeft als je voor iets kiest.
3. Rational people think at the margin: kracht van marginalistisch denken, MO > MK. Mensen denken in
veranderingen, opbrengsten tegenover kosten.
4. People respond to incentives: mensen reageren op (veranderingen in) prikkels. Gedrag verandert als
kosten en opbrengsten veranderen. Subsidie op hybride auto’s -> meer vraag -> minder vervuilende
auto’s.
How people interact with each other.
5. Trade can make everyone better off: van (international) handel wordt iedereen beter. Niet winnaar en
verliezer, maar beide economieën kunnen er beter van worden. Door handel specialisatie. Veel import
-> meer export.
6. Markets are usually a good way to organize economic activity: vrije marktwerking leidt in het
algemeen tot goede economische resultaten. Communisme: overheid bepaalt productie goederen en
diensten, alleen overheid kon zorgen voor economisch welzijn voor land als geheel. Markteconomie:
beslissingen over productie zelf genomen, bedrijven en gezinnen werken samen op markten. Adam
Smith: individu eigen belang nastreven, door onzichtbare hand -> maximale welvaart.
7. Governments can sometimes improve market outcomes: de overheid moet soms in markten ingrijpen
bij marktfalen als gevolg van bijvoorbeeld marktmarkt of externe effecten. Overheid grijpt in om
economie te vergroten of verdeling te veranderen. Marktfalen: situatie waarin schaarse middelen niet
optimaal worden gebruikt. Externality: impact actie één persoon op welzijn anderen (vervuiling).
Marktmacht: macht van één persoon of bedrijf om de prijzen te beïnvloeden.
How the economy as a whole Works (macroeconomics).
Micro-economie: hoe nemen gezinnen en bedrijven beslissingen en werken ze samen. Macro-economie: hele
economische fenomeen, inflatie, werkloosheid, economische groei (toegenomen percentage aantal
geproduceerde goederen en diensten in een periode).
8. The standard of living depends on a country’s production: arbeidsproductiviteit bepaalt welvaart.
Bruto binnenlands product per hoofd: marktwaarde goederen en diensten geproduceerd in land in
bepaalde periode verdeeld over aantal inwoners. Standard of living: hoeveelheid goederen en
diensten die kunnen worden gekocht door bevolking land. Verandering levensstandaard door
verandering productiviteit: productie per werknemer per tijdseenheid. Hoge productiviteit -> hoge
welvaart.
, 9. Prices rise when the government prints too much money: langdurige of hoge inflatie (stijging
algemeen prijsniveau) ontstaat door stijging van het geldaanbod. Door geld bij te drukken, daalt
waarde geld.
10. Society faces a short-run trade-off between inflation and unemployment: op korte termijn afruil
tussen inflatie en werkloosheid. Als geldhoeveelheid stijgt is er (hoge) inflatie en op korte termijn lage
werkloosheid (niet sparen). Philips curve: laat korte termijn afruil zien tussen inflatie en werkloosheid.
Business cycle (conjunctuurcyclus): schommelingen in economische activiteit (werkloosheid,
productie).
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper Daphne014. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,48. Je zit daarna nergens aan vast.