Skills & ASM
Keuze van oefenstof wordt zinvol als:
Leuke vaardigheden, aansluiten bij beweegniveau en sensitieve periodes
Voldoen aan eis van specificiteit
Voldoen aan eis van trainingsprincipes
Passen binnen de constraints theorie van aansturen van de motoriek
Abilities en skills kenmerken van vaardigheden:
Abilities
Bouwstenen, stabiel veranderen weinig, genetisch bepaald, weinig,
ondersteunen de prestaties van de skills, niet direct zichtbaar
Skills
Vaardigheden, kun je oefenen, aangeleerd, veel, te observeren, directe
invloed op de omgeving.
1- dimensionale indeling van skills
Stabiliteit van de omgeving open en gesloten
o Open: onvoorspelbare omgeving, aanpassen aan eigenschappen van
de omgeving
o Gesloten: voorspelbare omgeving, vaardigheid plannen vooraf
Begin- eindpunten discreet, continue en serieel
o Discreet: duidelijk begin en eindpunt. Bewuste uitvoering van de
beweging.
o Serieel: serie van discrete skills vloeiend op elkaar aan moeten sluiten
o Continue: geen duidelijk begin en eind. Eind is direct het begin van een
nieuwe beweging. Onderbewuste uitvoering van de beweging.
Nauwkeurigheid van beweging fijne en grove motoriek
o Grove/grote motoriek: (rugby) evenwicht,
propriocepsis (=vermogen van een organisme om de prositie van je
eigen lichaam waar te nemen, zelfwaarneming) door dieptesensoren,
perifere visie (=bewust waarnemen van een object en contact houden
met het geheel),
grovere kracht ontwikkeling, reactievermogen, uithoudingsvermogen
o Fijne motoriek: (piano) propriocepsis, centrale visie, precieze kracht en
ontwikkeling, reactievermogen, uithoudingsvermogen lokaal.
Open en gesloten skill
- Open: onvoorspelbare omgeving, aanpassen aan eigenschappen van de
omgeving
- Gesloten: voorspelbare omgeving, vaardigheid plannen vooraf
Open en gesloten loop
- Openloop: vrij van invoer, tijdens de beweging kun je niet meer aanpassen
- Gesloten loop: gewenste output hangt af van de input
Open en gesloten keten
- Open keten: onderbeen, voet zet geen kracht op een vaste ondergrond.
, - Gesloten keten: oefeningen tegen een vaste ondergrond, squats, lunches.
Bovenste extremiteit: opperarmbeen, het onderarmbeen en de hand
Onderste extremiteit: heupgewrichten, bovenbeen, knie, onderbeen, enkelgewricht
en voet
Doelbeweging vs oefenvorm
Basketbal
- Rebound: de doelbeweging is de taak die iemand hoopt uit te voeren na
oefening.
- Sprongoefening: de oefenvorm is ervoor bedoeld om de doelbeweging te
verbeteren.
Gangbare definitie: Overeenkomst tussen bewegingsvormen in uiterlijke, innerlijke
bewegingsstructuur en eventueel energieleverantie
Betere definitie:
Overeenkomst tussen bewegingsvormen in uiterlijke, innerlijke bewegingsstructuur,
sensoriek (=ogen, informatie waarnemen) bewegingsgevolg en eventueel
energieleverantie.
Uiterlijke bewegingsstructuur: wat je ziet (tennisservice, speerwerpen)
Innerlijke bewegingsstructuur:
Intermusculaire coordinatie
- Contractie (=samentrekking) van de spieren die de beweging veroorzaken
- Welke spieren weken samen om de beweging voor elkaar te krijgen.
Interamusculaire coordinatie
- Bewegingssturing vanuit de hersenen in de spier
- Spierwerking, spiervezels
Sensoriek en motoriek
- Koppeling van beide
- Sensoriek
o OMS (omgevingsmonitor systeem = wat gebeurt er in de omgeving)
o MMS (wat erbinnen komt =wat gebeurt er met mijn spieren, hoe staan
die?)
Specificiteit als voorwaarde voor transfer of learning (beweging verbeteren)
- Overeenkomst in Innerlijke structuur (inter/intera)
- Overeenkomst in Uiterlijke structuur (bewegende deelsegmenten)
- Overeenkomst in Energieleverantie (indien van toepassing)
- Overeenkomst Sensoriek
- Overeenkomst Gevolg van de beweging
Specificiteit = overeenkomst in sensoriek ( Zwemmende man die eerst kracht traint
voor zijn borstcrawl)