100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting Organisatie & Omgeving €6,49   In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting Organisatie & Omgeving

 25 keer bekeken  1 keer verkocht

In deze samenvatting staat alle stof wat je moet kennen voor het tentamen van organisatie & omgeving

Voorbeeld 3 van de 30  pagina's

  • Nee
  • Onbekend
  • 7 juni 2022
  • 30
  • 2021/2022
  • Samenvatting
book image

Titel boek:

Auteur(s):

  • Uitgave:
  • ISBN:
  • Druk:
Alle documenten voor dit vak (8)
avatar-seller
lisannealting2003
Samenvatting Organisatie & Omgeving


Week 1; hoofdstuk 1
Hoe kan het dat de verkopen stijgen als de prijs daalt?
 Wet van de vraag: Wanneer er twee identieke producten op de markt zijn, en een product
verlaagt in prijs terwijl het ander product gelijk blijft, zullen de verkopen van het product die
zijn prijs verlaagt stijgen.  Hogere opbrengst hangt af van prijs/kwaliteit relatie.
 Prijselasticiteit: Wanneer de prijs wordt verlaagd kan de hoeveelheid toenemen.  Hogere
opbrengst.


Totale kostenfunctie  Geeft de verhouding van de totale kosten en de geproduceerde output weer.
Efficiëntie relatie  Laat zien hoeveel de kosten stijgen als de productie stijgt. Zo kan je dus zien
wat het optimaalste is.


Gemiddelde kostenfunctie  Geeft de gemiddelde kosten weer; Ac zijn de gemiddelde kosten, TC
de totale kosten en Q de hoeveelheid.
A
C
¿
T C
Q



Economies of scale  Wanneer je meer produceert zullen je kosten dalen
Diseconomies of scale  Wanneer je meer produceert zullen je kosten stijgen.


Constante schaalvoordelen  De kosten blijven gelijk wanneer de output stijgt
Minimum efficiënte schaal  Het laagste productieniveau waarbij je schaalvoordelen kunt behalen.


Marginale kosten  Kosten die ontstaan wanneer je 1 ding meer produceert. De formule hiervoor is:
M
C
¿

T C ( Q + d Q ) −T C ( Q )
d Q



Voorbeeld marginale kosten  Stel je produceert normaal 100, en je produceert nu 101. Bij een
productie van 100 zijn je totale kosten 5 euro per product;
M
C
¿ = 5.
5∗( 100 + 1 ) − 5∗( 100 )
1




Verschil marginale en gemiddelde kosten:
 Stel er wordt meer geproduceerd, maar de gemiddelde kosten dalen, dan zullen de marginale
kosten lager zijn dan de gemiddelde kosten  Want; stel er wordt 1 product toegevoegd en de

, gemiddelde kosten dalen hierdoor, dan moeten de kosten van dat ene product wel veel lager
zijn dan de gemiddelde kosten
 Stel er wordt meer geproduceerd maar de gemiddelde kosten stijgen, dan zullen de marginale
kosten hoger zijn dan de gemiddelde kosten  Want; stel er wordt 1 product toegevoegd en
de gemiddelde kosten dalen flink, moet dit product wel meer kosten dan de gemiddelde kosten
 Stel de gemiddelde kosten zijn zo laag mogelijk, dan zullen de marginale kosten en de
gemiddelde kosten gelijk aan elkaar zijn.


Lange termijn en korte termijn kosten
Een bedrijf moet zijn productiefaciliteit aanpassen op hoeveel het bedrijf denkt te gaan produceren.
Als het bedrijf denkt niet veel te gaan produceren hebben ze een minder grootte productiefaciliteit
nodig. Op lange termijn kan een bedrijf zijn productiefaciliteit wel aanpassen, dit kan schaalvoordelen
met zich mee brengen.


S
A
C

( g e m i d d e l d e k o s t e n o p k o r t e t e r m i j n )
¿
A
F
C

( g e m i d d e l d e v a s t e k o s t e n )
+ ¿ A
V
C

( g e m i d d e l d e v a r i a b e l e k o s t e n )




¿
Verschil verzonken kosten en vermijdbare kosten
 Verzonken kosten zijn kosten zijn nou eenmaal gemaakt moeten worden en die niet meer
terug gedraaid kunnen worden (vaste kosten zijn niet altijd verzonken kosten want soms
kunnen vaste kosten ook vermeden worden)
 Vermijdbare kosten zijn kosten die gemaakt hadden hoeven worden en zonde zijn


Economische kosten en boekhoudkundige kosten
 Boekhoudkundige kosten  Kosten die gemaakt zijn in het verleden kunnen worden gebruikt
voor besluitvorming
 Economische kosten  Oppurtiniteitskosten, dit wil zeggen dat deze kosten de waarde
uitdrukken van een beter alternatief waar je niet voor hebt gekozen.
E
c
o
n
o
m
i
s
c
h
e

w
i
n
s
t
¿
b
o
e
k
h
o
u
d
k
u
n
d
i
g
e
w
i
n
s
t
−¿ ( e c o n o m i s c h e k o s t e n− b o e k h o u d k u n d i g e k o s t e n )




Prijselasticiteit

EPV = %V er a n d er in g v r a a g
%V e r a n d e ri n g p r i j s
< 1, de vraag is inelastisch
= > 1 de vraag is elastisch


Merkniveau en industrieniveau
Stel een oliebedrijf verhoogt zon prijs en daarmee daalt zijn hoeveelheid, dan zal op merkniveau de
vraag elastisch zijn. Maar op industrieniveau hoeft dit niet perse en zal de vraag nog inelastisch zijn,
want de kopers gaan wel naar een andere oliebedrijf.

, Opbrengsten vernietigingseffect  Als een bedrijf meer wil verkopen dan zou het bedrijf zijn
opbrengsten moeten verlagen. Het bedrijf verliest echter dus wel opbrengsten omdat hij zijn prijs heeft
verlaagd. Hierdoor zullen de marginale opbrengsten altijd lager zijn dan de prijs.


Marginale opbrengsten positief of negatief als gevolg van de prijselasticiteit
M
R

( Q )
¿
P

1
( ¿ 1 ¿− ¿ ¿ ¿ )
n




P = Prijs en n = prijselasticiteit


Ideale hoeveelheid output = Mo = Mk (MR = MC)


Contributiemarge = Verkoopprijs – variabele kosten
P
e
r
c
e
n
t
a
g
e

c
o
n
t
r
i
b
u
t
i
e
m
a
r
g
e
¿

w i n s t p e r e e n h e i d
o p b r e n g s t p e r e e n h e i d




Week 1; hoofdstuk 2
Bedrijven in 1840: Voornamelijk familiebedrijven en gebrekkige infrastructuur
Bedrijven in 1910: Opkomst massaproductie, grotere organisaties, nadruk op treinverkeer,
financiering beter toegankelijk, aandelen verhandelen
Bedrijven nu: Samenwerkingen allianties, veel informatie, meer transport mogelijkheden, overheid
heeft sturende regulerende rol.



Week 2; hoofdstuk 1
Gemiddelde kostenfunctie  De relatie tussen de gemiddelde kosten en de output
Op korte termijn is de gemiddelde kostenfunctie een u vorm. In het begin zullen er veel kosten worden
gemaakt, vervolgens zullen de kosten dalen als de productie toeneemt, daarna zullen de kosten weer
stijgen omdat als een bedrijf hun productie uit wil breiden dit ook kosten met zich mee brengt.
Op lange termijn is de gemiddelde kostenfuntie een l vorm. De kosten zullen dan dalen als de
productie toeneemt tot de minimum efficiëntie schaal (MES) De kosten zijn op dit punt stabiel en
zullen in een rechte lijn lopen.


Economies of scope  Een onderneming bespaart kosten door een grote variëteit aan producten te
hebben
Synergie (1+1 = 3)  Het maken van twee producten is meer waard dan het maken van 1 product.

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper lisannealting2003. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,49. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 75057 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€6,49  1x  verkocht
  • (0)
  Kopen