Milieu en Gezondheid, G&L 2022
Deeltentamen 1
Hoorcollege 1; introductie
Agent orange: bladeren vielen van bomen, zo waren
soldaten beter zichtbaar. Deze soldaten kregen
gezondheidseffecten en het was teratogeen (effect op
ongeboren kind; spina bifida).
Kwik: in rivieren gedumpt, mensen eten vis eruit
neuronale effecten bij kinderen.
DDT: insecticide, effectief tegen malaria. Carcinogeen,
neurotoxisch en hormoon verstorend. Slecht afbreekbaar,
er zijn nog producten in onze urine te vinden.
Nu cosmetica, blikjes coating, pannen, zonnebrand,
producten die waterafstotend maken.
Natuurlijke gifstoffen: aflatoxine, lectine, planten-
oestrogenen.
Hoorcollege 2; dose-response and risk assessment
Voorbeelden
Bisfenol A zit in plastic (hard) en dit zit in babyflesjes. Als je dit gaat verhitten door de melk
zal de stof vrijkomen in de vette melk (chemische stoffen houden van vette omgeving) en
komen zo binnen bij de baby.
In infuuszakken zitten ook weekmakers die vrijkomen in de vloeistof.
Kinderen worden in arme landen gebruikt om plastic te scheiden en krijgen dus veel
schadelijke stoffen binnen.
Stoffen accumuleren ook in de voedselketen, zo zie je ze in ijsberen. Ook verspreiden ze heel
gemakkelijk.
Vaak halen ze 1 of 2 gevaarlijke stoffen uit het product maar er zitten nog 100 andere in.
We wonen erg dicht op elkaar en ook dicht op de agrarische sector, waardoor ok wij in de
stad blootgesteld worden aan pesticiden.
Drugs maken ook veel slachtoffers. Als er eentje illegaal wordt passen ze 1 molecuulgroep
aan en hebben ze een nieuwe drug met onwetende gevolgen.
Chroom-6 geeft gezondheidsschade (verf).
Rubberen korrels op voetbalvelden, deze zijn giftig (chemisch afval).
Microplastics in de placenta, het blijkt dat ze de placenta kunnen passeren. In iedereen
zitten deze microplastics, je kunt het binnenkrijgen via water of voedsel.
Risicoanalyse
Risico-baten afwegen, risicowaarden vaststellen, prioritisering
en risico monitoring.
Toxicologie
Toxicologie = de leer van giftige stoffen en hun gevolgen.
De grens tussen geneeskrachtig en vergiftigend is heel dun.
, It’s the dose that makes the poison hoe meer je
binnenkrijgt, hoe schadelijker het wordt.
Schadelijk effecten en waarom en hoe iets toxisch is.
Kwantitatieve schatting van mogelijk effect op
gezondheid door blootstelling risicobeoordeling.
Mechanische (werkingsmechanismen), descriptieve
(standaardtesten) en regulatoire (wet- en regelgeving,
wat is veilig) toxicologie. Risicobeoordeling. Het heeft grote impact op de maatschappij
waardoor er hoge ethische standaarden zijn.
Risicobeoordeling:
1. Vaststellen blootstelling, probleemdefinitie.
2. Identificatie intrinsieke gevaarlijke eigenschap (hazard
is intrinsieke eigenschap stof, en risico is de
waarschijnlijkheid dat deze hazard tot uiting komt),
blootstellingsbeoordeling.
3. Karakterisering eigenschap (bij hoeveel deze
eigenschap dosis-effect), effectbeoordeling.
4. Vaststellen risico. Exposure level/reference level =
risicoindicator (>1 is risico).
meerdere keren herhaald: tiering. Er wordt geen
vergelijking tussen het werkelijke blootstellingsniveau en een referentieniveau. Alleen
referentieniveau wordt gebruikt. Het geeft wel aan hoeveel hoger de blootstelling is,
maar geen indicatie van aantal individuen of soorten dat wordt beïnvloed of van de
intensiteit van het effect. Ook is de risico-inschatting van mengsels moeilijk.
Karakteristieken blootstelling:
o Ingestie opeten, gaat door gastrointestinal tract
o Inhalatie longen, directe opname in bloed door dunne barrière longepitheel en
bloed.
o Huid langzamer, maar het kan de huidlagen wel doordringen en in het bloed
terecht komen.
o Experimenteel: intraveneus, intraperitoneal, subcutaan.
o Directe opname is het meest effectief: first-pass metabolisme door darm en lever
wordt vermeden.
Eenmalige dosis = acute toxiciteit. Hoe efficiënt wordt een stof opgenomen in het lichaam,
dit geeft de ernst van het effect. Stoffen die slecht afbreken zitten langer in je systeem.
Herhaaldelijke blootstelling: licht eraan hoe snel je het afbreekt voor de tweede dosis komt
of de hoeveelheid in je lichaam stijgt. Als de inname frequenter is dan de afname, krijg je
accumulatie.
Wat is giftig?
Botulinetoxine is extreem dodelijk. Acute toxiciteit is niet altijd een goede parameter, we
worden vaak in lagere concentraties, langer blootgesteld. De effecten kunnen dan heel
anders zijn, het kan leiden tot kanker of Parkinsons. LD50 is dus handig voor
giftigheid/dodelijkheid acuut, maar niet chronisch. Daarbij zijn de proeven op dieren gedaan
en dieren zijn geen mensen.
Blootstelling kinetiek (hoeveel zit er in je) effect (dynamiek) door ultimate toxicant die
bindt op targetmolecuul dat leidt tot disfunctioneren.
, Kinetiek = wat doet je lijf met chemische stof wat bepaald hoeveel er uiteindelijk op het
target terecht komt.
o Blootstelling
o Dosis
o Biokinetiek (ADME) (absorptie, metabolisme, eliminatie, distributie). Soms minder
schadelijk, soms juist schadelijker.
o Biotransformatie:
Fase 1: toevoegen polaire groepen, voorbereiden fase 2.
Fase 2: stoffen beter wateroplosbaar maken zodat ze makkelijker kunnen
worden uitgescheiden.
Fase 3: actief transport de cel uit.
o Metabolisme zorgt voor detoxificatie of bioactivatie.
Dynamiek: wat komt er op het targetmolecuul en wat is het effect?
Toxische stoffen
Toxine = toxisch stof geproduceerd door biosystemen, zoals planten en dieren.
Toxicant = toxische stof geproduceerd door bijproduct van menselijke activiteit.
Ongewenste effecten:
o Therapeutisch: allesbehalve primaire doel therapie ongewenst effect.
o Adverse, schadelijk of toxisch effect: schadelijk voor milieu, mens of dier.
Toxische reacties:
o Chemische allergie: adverse reactie op chemische stof na eerdere blootstelling.
o Idiosyncratisch reactie: abnormale reactie op chemische stof dor genetische
gevoeligheid van een individu (polymorfisme).
o Acuut vs. vertraagde toxiciteit: carcinogenere duurt 20-30 jaar, net als degeneratie
van zenuwcellen door sommige pesticiden (Parkinsons).
Toxische effecten:
o Reversibel vs. Irreversibel hangt af van regeneratievermogen van orgaan.
o Lokaal vs. Systemische toxiciteit direct op doelorgaan vs opname in he lichaam
waarbij kinetiek een belangrijke rol speelt.
o Interactie van chemische stoffen: mengsels additivity, synergism, antagonism.
o Tolerantie na eerdere blootstelling afname in distributie, afname gevoeligheid
target.
Cytotoxiciteit: celdood. Reactieve intermediairen (binden DNA, schade eiwitten/vetzuren,
ATP-depletie, Ca2+ homeostase), verandering weefsel fysiologie, necrose en apoptose.
Het ene orgaan is het andere niet, net zoals dat het ene mens het andere niet is. De ene is
gevoeliger, de andere is minder gevoelig via een nominale verdeling. De dose respons curve
van normale mensen ligt tussen 16%-84%. Je wilt de curves van dose-response relatie
hebben omdat je zo een schatting van effect kan maken. Laagste curve heeft het minst nodig
om giftig te zijn (hoge-lage potentie), laatste curve heeft het meeste nodig om zelfde effect
te geven.
Dose-respons curve door: Minimale en maximale waarde, helling en keerpunt (LD50, LC50,
ED50 of EC50).
ECx/EDx: effectieve concentratie/dosis. Geeft het procentuele effect aan ten opzichte van
een onbehandelde controle. Dit moest worden gevolgend door het geven van het
geselecteerde eindpunt.
LCx/LDx: ‘’, maar voor het gespecificeerde eindpunt: de dood. Ze geven de mate van
reductie van een bepaalde parameter.