100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na je betaling Lees online óf als PDF Geen vaste maandelijkse kosten
logo-home
Samenvatting economische crisis van LWEO (economie) €4,49
In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting economische crisis van LWEO (economie)

 0 keer verkocht

In dit document wordt het boekje Economische crisis van LWEO (economie) samengevat.

Voorbeeld 2 van de 9  pagina's

  • 7 juni 2022
  • 9
  • 2021/2022
  • Samenvatting
Alle documenten voor dit vak (2060)
avatar-seller
LotteKW
Economische crisis
Hoofdstuk 1

- Recessie: een krimp (dus minder goederen en diensten geproduceerd) die minstens 2
kwartalen aanhoudt.
- Bruto binnenlands product (bbp): de totale productie in een jaar, dit is gelijk aan het totale
inkomen dat jaar.
- Vermogensmarkt: het geheel van de vraag (bedrijven die investeringen nodig hebben) en
het aanbod van vermogen (besparingen). De rente is de prijs die op de vermogensmarkt tot
stand komt.
- Sparen: het niet-besteden van inkomen (dit is het tevens het aanbod van geld). Dit kan
gedwongen (verplichte pensioenpremie) of vrijwillig (spaarrekening) zijn.
- Spaarquote: het deel vh inkomen dat wordt gespaard.
De vermogensmarkt kan je in verschillende deelmarkten onderscheiden:
1. Geldmarkt: kortlopende krediet (looptijd tot 2 jaar)
2. Kapitaalmarkt: langlopend krediet of permanent. Binnen deze markt vallen de markten van
onroerend goed (huizen, grond etc) en de markten van hypotheken en obligaties.

- Hypothecaire lening (/hypotheek): langdurige lening met onroerend goed als onderpand.
- Aandeel: het bewijs van mede-eigendom van een nv/bv. Een vennootschap keert winst uit =
dividend (hier heeft elke aandeelhouder recht op).
- Obligatie: schuldbekentenis voor een langlopende lening, hierbij wordt rente elk jaar
uitgekeerd (dit krijg je dus).

2 verschillen tussen aandelen en obligatie is dus:
1. Bij een obligatie krijg je rente, bij een aandeel krijg je dividend.
2. Bij faillissement, bij aandelen is je geld weg, bij een obligatie krijg je je geld met voorrang
terug.

Investeren= ALTIJD het kopen van kapitaalgoederen
Beleggen= onroerend goed, aandelen, obligaties
Je kan dus NOOIT investeren in aandelen/obligaties

- Positieve/ hoge tijdsvoorkeur: nu
- Negatieve/ lage tijdsvoorkeur: later

Er zijn 2 soorten risico's bij beleggen:
1. Debiteurenrisico: de geldgever loopt het risico dat hij geen rente en aflossing ontvangt
(hoger risico= hogere rente). De rente op de geldmarkt (korte rente) en op de kapitaalmarkt
(lange rente) verschilt daarom dus, op de kapitaalmarkt zal de rente hoger liggen.
2. Inflatierisico: stijging van het algemeen prijspeil. Hierdoor verliezen rentes en aflossingen
een deel van hun koopkracht. Dit speelt vooral een rol bij vaste rente bij bv
obligatieleningen. De vaste rente verandert dus niet, maar de reële rente wel: nominaal
(=waarde in euro's) rentepercentage (dus het percentage dat je krijgt/ moet betalen) te
corrigeren door inflatie. (Maak gebruik van indexcijfers!) -> RIC= NIC/PIC

- Sulffulfilling prohecy: een voorspelling die uitkomt omdat mensen zich er naar gaan
gedragen (Bv mensen kopen een huis omdat de prijzen stijgen, waardoor de prijzen dus nog
meer stijgen).

, - Overwaarde: hypotheek lager dan de waarde van het huis
- Onderwaarde: hypotheek hoger dan de waarde van het huis.

- (Beurs)koers: de prijs op de beurs op een bepaald moment.
- Rendement van een belegging: totaal opbrengsten in procenten van belegde bedrag. Dus
inkoop 100%, verkoop 150%, dus rendement 50%. (= nominaal rendement), je hebt ook
reëel rendement: nominaal gecorrigeerd door inflatie.

- Deflatie: daling van algemeen prijspeil.
De productiecapaciteit groeit geleidelijk op lange termijn, dit is de trend (/trendmatige groei). De
feitelijke groei, groeit afwisselend = conjunctuur. Dus laagconjunctuur (=onderbesteding)= onder
trend. En hoogconjuntuur (= overbesteding)= boven trend. Bij beiden moet de overheid dus
ingrijpen. Laag: bestedingen stimuleren, hoog: bestedingen afremmen. Dit kan door:
- Overheidsbestedingen te veranderen
- Belastingtarieven, sociale premies en overdrachten (uitkeringen, subsidies) te veranderen.
Dit is een ANTI-cyclisch beleid (=tegen de cyclus in). Dit stimuleringsbeleid (bij laagc) heeft een
negatieve invloed op het overheidssaldo (verschil tussen ontvangsten en uitgaven overheid).
Doordat ze veel geld geven om bv banken staande te houden, wordt het overheidstekort nog meer
waardoor ze moeten lenen bij andere landen, waardoor de staatsschuld hoger wordt. De
staatsschuldquote (schuld in procenten van bbp) loopt op.

Hoofdstuk 2

Productiefactoren- beloning:
Kapitaal- rente
Arbeid- loon
Natuur- pacht
Ondernemerschap- winst

- Toegevoegde waarde: verschil marktwaarde en inkoopwaarde product, dat mensen zelf
hebben geproduceerd. Je voegt dus waarde toe. (Ingekochte energie is bv geen toegevoegde
waarde omdat je dit niet zelf produceert), dus tw= omzet- inkoopwaarde




Netto toegevoegde waarde= productie(waarde)= primair inkomen

Bbp= de totale productiewaarde (/toegevoegde waarde) van een land
Ook voor een land geldt: toegevoegde waarde= productie=inkomen
- Bruto toegevoegde waarde = bruto binnenlands product = bruto binnenlands inkomen
- Netto toegevoegde waarde = netto binnenlands product = netto binnenlands inkomen
- Netto binnenlands inkomen = bruto binnenlands inkomen – afschrijvingen

Als je er rekening mee houdt dat er NL in het buitenland primair inkomen verdient, en buitenlanders
andersom ook in NL krijg je het bruto nationaal product (/inkomen).

Dit zijn jouw voordelen als je samenvattingen koopt bij Stuvia:

Bewezen kwaliteit door reviews

Bewezen kwaliteit door reviews

Studenten hebben al meer dan 850.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet jij zeker dat je de beste keuze maakt!

In een paar klikken geregeld

In een paar klikken geregeld

Geen gedoe — betaal gewoon eenmalig met iDeal, creditcard of je Stuvia-tegoed en je bent klaar. Geen abonnement nodig.

Direct to-the-point

Direct to-the-point

Studenten maken samenvattingen voor studenten. Dat betekent: actuele inhoud waar jij écht wat aan hebt. Geen overbodige details!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper LotteKW. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,49. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 69052 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 15 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Begin nu gratis
€4,49
  • (0)
In winkelwagen
Toegevoegd