Hematocryt = 45% Plasma = 55%
Water 92%
Trombocyt = bloedplaatjes = stolling = 0,01%
Eiwitten 7%
Leukoctyt = witte bloedcel = afweer = 0,01%
Overige stoffen 1%
Erytrocyt = rode bloedcel = vervoer = 99,9%
Arterie Kleine bloedcirculatie
Slagader, vervoert zuurstofrijk bloed
Dikke wand met spierweefsel. Hierdoor kan de Zuurstofarm bloed vanuit
diameter actief worden gereguleerd
hart --> longen zuurstof
ophalen --> terug naar hart
Vene
Ader, vervoert zuurstofarm bloed. Verzamelt Grote bloedcirculatie
bloed uit cappilairen. Dankzij kleppen stroomt het
bloed enkel richting het hart.
Zuurstofrijk bloed vanuit hart -->
organen zuurstof afgeven -->
Cappilairen terug naar hart
Haarvaten. Bestaat uit 1 laag endotheelcellen. Hier
vindt dan ook de diffusie plaats. Coronaire bloedsomloop
Bloedvaten die het hart zelf van
zuurstof en voedingsstoffen
voorziet.
Permeabiliteit
ole tole
Doorlaatbaarheid.
Hoge permeabiliteit =
grote moleculen kunnen het bloedvat uit.
Syst Dias
Ontspannen van het hart
Het contraheren van de kamers
(Samentrekken van het hart)
, Osmose
De diffusie van water, door een
semipermeabele wand.
Hierdoor blijven de opgeloste stoffen
(zouten, kristallen, eiwitten) achter de
wand, terwijl het water er dus wel
doorheen gaat.
= passief transport
Het water verplaatst naar daar, waar de
meeste concentratie opgeloste stof zit -->
op die plaats is er meestal ook minder
water (want 100% water, of 50%
opgeloste stof = 50% water). Osmose
treedt in werking: meer water die kant op
= meer volume
Osmose theorie:
Waarom belangrijk?
Vraag jezelf af: op welke plaats zitten de meeste
Stel: je dient vocht toe via een infuus. Als daar enkel
opgeloste stoffen? Daar wordt water tot
puur water in zou zitten, wat zou er dan gebeuren?
aangetrokken, die plaats zwelt dus op en daar vindt
Rode bloedcellen dragen veel opgeloste stof met
osmose plaats.
zich mee.
Daarom is het dus ook dat je zwaarder weegt, als je
Dankzij osmose voelt water zich daar dus tot
een keer veel zout hebt gegeten. Je hebt dan veel
aangetrokken. Dit betekent dat het water in de
opgeloste stof in je lichaam, dus houdt het lichaam
rode bloedcellen zou gaan, waardoor deze kunnen
veel vocht vast.
exploderen.
Colloid osmotische druk
Drukverschil tussen twee eiwitoplossingen binnen en Dit heeft invloed op het ontstaan van oedeem.
buiten het bloedvat, van verschillende concentraties. In de vene moet de colloid osmotische druk er
De vaatwand is wel doorlaatbaar voor water, niet voor namelijk voor zorgen, dat het vocht terug in de
moleculen zoals eiwitten. bloedbaan komt. Als deze balans verstoord
= het verschil van water over de cappilairen wordt wordt, kan er oedeem ontstaan.
bepaald door het verschil in eiwitconcentratie binnen
en buiten de bloedbaan
Albumine = dit eiwit
Kristalloid osmotische druk
Osmotische druk = kristalloid osmotische druk,
omdat dit wordt bepaald door de zoutconcentratie.
Het vindt dus plaats in de cel en wordt bepaald door
de hoeveelheid zout
= transport van water over het celmembraan, wordt
bepaald door een verschil in zoutconcentratie binnen
en buiten de cel